Wim zoon van de slager in Glanerbrug had nadat hij het weekend naar huis was geweest frikandellen meegenomen. Die avond zouden we lekker frikandellen eten. Rond 21.00 uur ging de groepsleiding naar huis en Wim luisterde aan de deur of ze echt weg waren. Ik had van thuis een dompelaar meegekregen, dit was een warmte element om je tandenborstel water mee warm te maken. Maar je kon er ook water mee warm maken voor thee. Met dit in gedachten hadden we de koekjestrommel leeg gemaakt en in de kledingkast gezet. We vulde hem met rode wijn en toen het warm was stopten we de frikandellen erin. Hij stond in de kast, want als er iemand binnenkwam konden ze niet zien dat we iets aan het koken waren. Iets wat absoluut verboden was. Na een eerste hap vonden we het echt niet lekker en besloten het maar naar de meiden te brengen! Met een oude babyfoon die ik van mijn vader had gehad hadden we een verbinding gemaakt met de kamer van de meiden. Met veel kunst en vliegwerk hadden we een electriciteitsdraad gespannen tussen onze kamers. Was niet simpel geweest want we sliepen op de derde verdieping en tussen ons en de meiden sliep één van onze nonnen. Op die manier konden we contact hebben met de kamer van Gerrie, Gerda en Josefien.
De meiden hadden wel zin in iets hartigs. Toen we de draad aangelegd hadden, hebben we
ook touwen en katrollen aangebracht. In een mandje gingen de frikandellen naar de meiden. Lees verder Sint Maartenskliniek 1971-1977. Drank, seksboekjes en knakworsten. Deel 16