Op 15 september aanstaande organiseert de commissie SZW een hoorzitting over het wetsvoorstel banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten.
De Landelijke Cliëntenraad, de Oogvereniging, de Coalitie van Inclusie, Stichting Pak die Kans, Bijzondere Banen, Initiatiefgroep Eigen regie, Sara Werkt, DelfTalent, onbegrensd talent, Pro Accretio, Buro oudkomers en ‘Terug naar de Bossen’ vragen uw aandacht voor de geformuleerde doelgroep voor de baangarantie. Wij verzoeken u bijgevoegd positionpaper te betrekken bij de hoorzitting en de behandeling van het wetsvoorstel.
Wet banenafspraak en quotum arbeids beperkten, beperkt
mensen met een arbeidshandicap bij het vinden van een baan. Het is goed en hard nodig dat de komende jaren 125.000 banen worden gerealiseerd voor mensen met een arbeidsbeperking. Hun arbeidsparticipatie blijft al jaren sterk achter bij de rest van de beroepsbevolking. Het wordt tijd dat we toegaan naar een inclusieve arbeidsmarkt. Tot zover niets dan lof.
Doelgroep
Maar dan komen de vragen. Voor wie zijn die banen bedoeld? Wordt de arbeidsmarkt wel inclusief? Slechts een deel van de mensen met een arbeidshandicap behoort tot de doelgroep van de baangarantie. Het gaat om:
-
Mensen met een arbeidsbeperking die niet het minimumloon kunnen verdienen (een deel van de mensen in de Participatiewet)
-
Wajongers
-
Mensen die op 1 januari 2015 nog op de wachtlijst WSW staan.
Oneerlijke concurrentie
De staatssecretaris neemt aan dat middelbaar en hoger opgeleiden die het minimumloon kunnen verdienen wél op eigen kracht aan het werk kunnen komen. Die aanname wordt gelogenstraft door de cijfers (zie bijlage). De arbeidsparticipatie van middelbaar en hoger arbeidsmarkt verbetert, komen van een koude kermis thuis. In de bijstand moeten zij alle arbeid accepteren zo dreigt ook nog eens een grote kapitaalvernietiging.
Wie niet?
Het is wel erg ingewikkeld voor werkgevers en voor werknemers. Wie hoort wel tot de doelgroep en wie niet. Voor een deel van de arbeidsgehandicapten is het duidelijk, zij horen niet tot de doelgroep en komen dus achter in de rij:
-
mensen die middelbaar of hoog opgeleid zijn en daardoor in staat zijn het minimumloon te verdienen
-
mensen met een lage opleiding die het minimumloon kunnen verdienen.
Als duidelijk is dat iemand het minimumloon niet kan verdienen, behoort hij of zij vooralsnog tot de doelgroep. Maar dat verandert na een tijd misschien toch weer. Is het nog te volgen?
Telt wel mee, telt niet mee
De werkgever neemt iemand in dienst die niet het minimumloon kan verdienen. Hij denkt: ‘ik voldoe aan de baangarantie’. De werkgever doet zijn best en de werknemer ontwikkelt zich goed. Hij is na een tijdje het minimumloon waard. Goed gedaan allebei en fijn voor de gemeente want die kan een uitstroom uit de uitkering registreren. Maar voor de werkgever ontstaat er wel een probleem: over twee jaar telt de nieuwe werknemer niet meer mee. Dan behoort de werknemer niet meer tot de doelgroep voor de baangarantie.
Dan een werkgever die ‘op safe’ speelt en iemand met een Wajonguitkering in dienst neemt. Ook de wajonger ontwikkelt zich positief en weet na een tijdje het minimumloon te verdienen. Mooie gevolg: een jaar later is hij geen wajonger meer. Goed voor de belasting betaler, goed voor de betrokkene, compliment voor de werkgever. Opnieuw ontstaat er een ander probleem: de werknemer behoort niet meer tot de doelgroep van de baangarantie.
Het moet en kan anders.
Er is geen legitieme reden om een deel van de mensen met een beperking verder op achterstand te zetten dan zij nu al staan. Sterker nog het is in strijd met het VN-verdrag. Laten we er geen wedstrijd van maken welke arbeidsgehandicapten de slechtste positie op de arbeidsmarkt heeft. Geef alle mensen met een arbeidshandicap een gelijke kans en laat dus de verdiencapaciteit niet de maatstaf zijn. Zodat werkgevers niet met het probleem worden opgezadeld dat werknemers de ene dag wél en de andere dag niet meer tot de doelgroep van de baangarantie horen.
De Cijfers
Beroepsbevolking in cijfers
Arbeidsgehandicapten; profiel 2000-2011 (CBS Statline)
Perioden | 2011 | |||
Onderwerpen | Totaal bevolking 15 tot 65 jaar | Totaal 15 tot 65 jaar met aandoening | Wel arbeidsgehandicapt | Niet arbeidsgehandicapt |
Kenmerken | x 1000 | |||
Onderwijsniveau: laag | 3 371 | 845 | 601 | 244 |
Onderwijsniveau: middelbaar | 4 421 | 804 | 514 | 290 |
Onderwijsniveau: hoog | 3 083 | 445 | 254 | 190 |
Onderwijsniveau: onbekend | 118 | 20 | 15 | 6 |
© Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 3-9-2014 |
Arbeidsparticipatiegraad van mensen met chronische ziekten of matige tot ernstige beperkingen en de algemene Nederlandse bevolking (15 t/m 64 jaar) in 2010, naar achtergrondkenmerken[1]
Mensen met chronische ziekten en/of Algemene Nederlands
matige tot ernstige beperkingen bevolking
% %
Totale groep (15 t/m 64 jaar) 25 67
Geslacht
Mannen 34 74
vrouwen 21 60
Leeftijd
15 t/m 39 jaar 48 66
40 t/m 54 jaar 38 80
55 t/m 64 jaar 16 49
Opleiding
laag 18 47
midden 26 71
hoog 36 84
De arbeidsdeelname van mensen met (lichamelijke) chronische ziekten of matige tot ernstige beperkingen wijkt in negatieve zin af van de algemene bevolking. In 2010 had een kwart (25%) van de mensen met chronische ziekten of matige tot ernstige beperkingen behorende tot de potentiële beroepsbevolking (15 t/m 64-jarigen) betaald werk voor tenminste 12 uur per week. Dit terwijl twee derde (67%) van de totale Nederlandse potentiële beroepsbevolking in dat jaar betaald werk verrichtte voor tenminste 12 uur per week.
Ook binnen subgroepen naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau zijn mensen met chronische ziekten of beperkingen minder vaak werkzaam. Van een stijgende (of dalende) trend in de arbeidsparticipatie van mensen met chronische zieken of beperkingen was over de periode 2005-2010 geen sprake.
Uitgevallen studenten met een functiebeperking
1 op de vijf uitgevallen studenten met een functiebeperking zit zonder enige vorm van maatschappelijke bezigheid (bijvoorbeeld werk, vrijwilligers, nieuwe studie) thuis. Bij studenten zonder functiebeperking is dit 0%.
(bron; studeren met een functiebeperking 2912, 63)
[1] Nivel: KENNISSYNTHESE – CHRONISCH ZIEK EN WERK, bron tabel: Heijmans et al., 2011