Het IVBPR, het EVRM; bekende namen voor de rechtenstudent. Toch ontbreekt in dat rijtje een ander belangrijk, maar wellicht minder bekend mensenrechtenverdrag. Het is redelijk nieuw en in studieboeken is er (nog) niet veel over geschreven: het IVRPH.
Gastartikel door Zarah Bootsman, eerstejaars rechtsgeleerdheid aan de Open Universiteit en kernteamlid van Wij Staan Op.
Het IVRPH
Het IVRPH, ofwel VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, kwam in 2006 tot stand in New York. De opbouw van het verdrag, bestaande uit vijftig artikelen, is redelijk standaard te noemen. Na een aantal algemene bepalingen en verplichtingen voor de staten die partij zijn, volgen de losse artikelen. Deze hebben betrekking op onder andere gelijke behandeling, recht op onderwijs, toegankelijkheid en de bevordering van bewustwording in de samenleving.
2016: ratificatiejaar
De toenmalige Nederlandse regering zette al in 2007 zijn handtekening onder het verdrag, maar toch duurde het tot dit jaar om tot ratificatie over te gaan en daarmee is Nederland een van de laatste landen om deze stap te zetten. Waarom heeft dit zolang geduurd? Het antwoord op deze vraag is dat het verdrag bijna alleen maar verplichtingen voor de overheid met zich meebrengt en niet voor individuele personen of organisaties. De regering wilde eerst uitzoeken wat ratificatie zou betekenen voor de Nederlandse overheid, alvorens hiertoe over te gaan.
Wat betekent dat nou precies, ratificatie? De VN omschrijft het als volgt: een staat die een verdrag ratificeert is “consent to be bound” en wil dus partij worden bij het betreffende verdrag. Hoe ratificatie in zijn werk gaat, verschilt per geval. In het geval van het IVRPH verliep het proces als volgt. De Tweede Kamer moest instemmen met de ratificatie, samen met een aantal ingediende moties om invulling te geven aan het IVRPH. Dit gebeurde uiteindelijk op 21 januari jongstleden. Gezien het tweekamerstelsel dat Nederland hanteert, had echter ook de Eerste Kamer een stem.
Zij stemde bijna drie maanden later, op 12 april, ook in met de ratificatie. Op 20 mei werd in de goedkeuringswet gepubliceerd in het Staatsblad, waarna het IVRPH op 14 juli 2016 in Nederland werking trad.
Gevolgen voor de burger
Houdt de overheid zich niet aan het verdrag, dan kan je als burger stappen ondernemen. In eerste instantie bij de rechter, maar in een later stadium ook naar het College van de Rechten van de Mens ingeval een verdragsbepaling is geschonden. Tevens heeft de VN een speciaal comité opgericht dat toezicht houdt op de landen die zich hebben gebonden aan het IVRPH.
Het verdrag moet er in principe voor zorgen dat mensen met een handicap dezelfde mensenrechten krijgen als mensen zonder handicap. Inclusie moet geen uitzondering meer zijn, maar het moet de norm worden. Kinderen die thuis zitten omdat ze vanwege hun handicap niet naar school kunnen? Not done volgens artikel 24 IVRPH. Discriminatie op gebied van handicap? Idem, volgens artikel 5.
We zijn er nog niet!
Is het wetgevingsproces omtrent het IVRPH dan nu klaar? Zeer zeker niet! Na de ratificatie van een verdrag begint het echte werk pas. Zo is recentelijk het Besluit toegankelijkheid verworpen door de Tweede Kamer. De Kamer vond dat deze AMvB te weinig voorwaarden schiep voor echte toegankelijkheid en ligt dus weer op de tekentafel. Bij het maken van nieuwe wetgeving moet er nu wel rekening worden gehouden met het IVRPH. Anders kunnen burgers, zoals eerder gezegd, hiertegen in verzet komen bij het College van de Rechten van de Mens en de rechter. Deze mag dan wel niet toetsen aan de Grondwet, maar wel aan een verdragsbepaling.
——————————————————————————-
Gastartikel door Zarah Bootsman, eerstejaars rechtsgeleerdheid aan de Open Universiteit en kernteamlid van Wij Staan Op.
Eerder verschenen in het Het Rechtenstudentje? 6 december 2016