Op de avond na één van mijn valpartijen, word ik met een gebroken sleutelbeen de ziekenboeg naar de vierde verdieping gereden. Die avond word ik bij Gerard op zaal gereden. Gerard was één van mijn groepsgenoten uit Kamer 3 en hij lag er al weer een week. Gerard was gek op Golden Earring , en in onze groep een gerespecteerd groepslid. Een buitengewone slimme vent. Ondanks de ernstige vorm van spierdystrofie, die hem enorm belemmerde in zijn lichamelijke activiteiten liep iedereen met hem weg. Als hij hulp nodig had bij het eten of drinken werd hij automatisch door zijn andere kamergenoten geholpen. Zijn uitstraling en zijn interesse in de ander maakte hem dan ook een praatpaal voor de groep. Die avond zei Gerard: “Jan ik wil dat je morgen naar een andere kamer gaat, want ik ga dood!”
Ik reageerde als door een wesp gestoken. Natuurlijk ga je niet dood en ik laat me ook niet weg sturen! Hij vertelde me dat hij voelde dat het niet meer ging en dat hij aan het einde van zijn strijd was, tegen de spierdystrofie. Lees verder Sint Maartenskliniek 1971-1977 De Dood Deel 18