Nadat Andreas en ik de discotheek Taboe in de Vlaamse Gas hadden verlaten, besloten we om toch nog maar even naar het toilet te gaan op het Hoofdbureau van politie. Als je enigszins aangeschoten naar het politiebureau moet en aan de balie moet vragen om de sleutel van het rolstoeltoilet is toch wel bijzonder!
Maar de agenten kenden ons inmiddels en zonder dat we er om hoefden te vragen liepen ze met ons mee naar het toilet. De reis terug naar de Sint Maartenskliniek duurde wel een uur, want op de heenreis naar Taboe was het berg af. Maar terug was het tot aan de portiersloge bij de hoofdingang van de Sint Maartenskliniek berg op. Mede door onze beschonken toestand, zijn we ook niet in een geheel rechte lijn terug gereden.
Lekke band?
Bij de portier verontschuldigden we ons met de volgende smoes: “we hebben een lekke band gehad en een vriendelijke meneer heeft die voor ons geplakt”. De portier schreef de reden op en liet ons de Flat binnen, maar hij waarschuwde ons, dat we binnen wel stil moesten zijn en ons moesten melden bij de nachtdienst. In de verte zagen we achter het glas Gerard de groepsleider van kamer 3 zitten. Overmoedig door de drank besloten we te kijken wie er als eerste bij het kantoor was. Met volle vaart reden Andreas en ik op de deur van het kantoor af. Met een enorme klap reed ik dwars door de glazen wand die zich naast de deur bevond. Andreas had meer geluk, hij reed door de deur tegen het bureau van Gerard. Gerard werd eerst boos over zoveel onbenul, maar kort daarop vroeg hij bezorgt of we ons geen pijn hadden gedaan. Nog maar net van de schrik bekomen werd ons door Gerard helder gemaakt dat dit absoluut niet kon!! Het was inmiddels half 2 s’ nachts, we hadden te veel gedronken en ook nog eens een ruit vernield. Inmiddels was ook de nachtportier die zijn ronde deed, op het lawaai afgekomen. Hij en Gerard zouden hiervan in het rapport melding maken. Morgenvroeg moeten jullie naar Zuster Giovanni. Andreas zijn achterband die dwars door het glas was gereden stond inmiddels leeg. De portier zei: ja jongens, dat wordt morgen eerst banden plakken. Ontdaan en enigszins ontnuchterd gingen Andreas en ik naar bed. De volgende morgen word ik door de groepsleiding wakker gemaakt met de mededeling dat ik me voor het eten moest melden bij de secretaresse van Zuster Giovanni. Volgens de secretaresse kon ik meteen bij Zuster Giovanni naar binnen. Op het ergste voorbereid klopte ik op de deur van de zuster. Binnen klonk het nogal dreigend. Zuster Giovanni zat aan een groot bureau met het dossier al voor zich. Dag Zuster zei ik respectvol. Zo Jan, wat heb ik gelezen, ben je gisteren per ongeluk achteruit met je rolstoel door de ruit gereden van de ziekenboeg? Je hebt je toch geen pijn gedaan? Nee zuster, op dat moment realiseerde ik me dat de nachtportier en Gerard ons gematst hadden. Ik verontschuldigde me voor het stuk maken van de ruit en zei dat ik hem van mijn zakgeld wilde terug betalen. Zuster Giovanni zei: “Jan, een ongeluk kan iedereen overkomen en inmiddels heb ik opdracht gegeven aan de technische dienst om er een nieuwe ruit in te zetten, maar de volgende keer wel beter opletten en ga nu maar terug naar je groep”. Hiermee was het gesprek tot een einde gekomen. Het geheim van Andreas, Gerard, de nachtportier en mij is tot op de dag van vandaag, geheim gebleven!
Pffff Jan, dat Paula je nog naar Maastricht durft te laten gaan in carnavalstijd…