Sint Maartenskliniek 1971-1979 De Poets Non. Deel 3

De gemeenschappelijke ruimtes zoals de Aula en de gangen waren het domein van Zuster Dionisia.  Met deze zuster zou ik een haat/liefde relatie gaan opbouwen. In haar ruimte, de Aula, werden de gemeenschappelijke bijeenkomsten georganiseerd. Hier werden ook de Carnavalsavonden georganiseerd.

foto President j de Eerste

Carnaval in de Aula

Als Katholieke instelling was dat een must en ik zou als lid van de Carnavalsvereniging nog veel met haar te maken krijgen. Omdat je niets kon organiseren zonder haar medewerking. Ik heb het regelmatig met haar aan de stok gehad omdat ik met vieze banden over de net door haar gepoetste vloer reed. Dat was niet zo moeilijk, want ze stond er altijd. Met haar emmer en haar mop. Zuster Dionisia was verantwoordelijk voor het schoon houden van de kinder revalidatie.  Samen met haar medewerkster zorgde ze er voor dat alles schoon was. Een lastige klus met 120 kinderen die met vuile wielen naar binnen kwamen. Zuster Dionisia werkte dag en nacht. Ze was er altijd.

De Kelder

Helemaal onder in de flat was de kelder. Verboden gebied voor ons maar een van de twee liften ging er wel naar toe. Hier zouden we later met mijn drie vrienden Sander, Andreas en Wim nog vaak zitten. De eerste sigaren heb ik daar gerookt, mijn eerste glas Zeller Swartse Katze gedronken (een Duitse witte wijn. Die onze Duitse lerares, Juffrouw Lily, meenam uit Duitsland.) Ook zaten we hier vaak te kaarten om geld onder de trap. Enorm stom dat we enorme sigaren rookte onder de trap. Hier voelde we ons veilig, maar we hadden niet goed opgelet met natuurkunde want de sigarettenrook ging via het trapgat omhoog. Helaas voor ons was de verdieping boven de kelder, de verboden afdeling van de kinder Reuma. Voor we het wisten stond zuster Gertrude voor ons en natuurlijk konden we weer op het matje komen bij de directrice van de kinderrevalidatie Zuster Giovanie!

DE LEEFGROEP

Nadat Romana mij een rondleiding had gegeven door mijn nieuwe huis, liepen we naar het dagverblijf. In Kamer 3 werd ik ontvangen door Annelies die samen met Romana dienst had. Ik werd voorgesteld aan mijn mede groepsgenoten. Met sommige kamergenoten zou ik de volgende 7 jaar doorbrengen. In voor en tegenspoed.

foto onze kamergenoten

Onze kamergenoten van kamer 3

Een aantal van hun zouden binnen zeven jaar overlijden, maar dat wist ik toen nog niet. Met 12 jongen en meisjes vormde we groep 3. Zes jongens en zes meisjes, de zogenaamde gemengde groepen, ze waren dat jaar er voor ingesteld. Dat gold niet voor de slaapkamers, maar dat begreep ik dan ook nog wel. S’ middags werd er warm gegeten. Nadat alle kamergenoten binnen waren gestormd vanuit school vloog iedereen aan tafel. De hulpmiddelen stonden geparkeerd op de gang en de stokken kletterde op de grond. Even na 12.00 uur zat iedereen aan tafel. De groepsleiding bracht de pannen binnen. Nadat de deksels van de pannen waren verwijderd, werdt de inhoud zichtbaar. Hutspot met tong. Ja, je leest het goed de tong van een koe. Inclusief de papillen die als je het at, schuurde over je eigen tong als je het naar binnen probeerde te krijgen. Ik bedankte voor deze tong wat mij betreft had de koe hem mogen houden. Romana maakte me al heel snel duidelijk dat we hier alles eten! Omdat je nieuw bent mag je het vandaag laten staan. Zou ze dan toch aardig zijn? Nee Jan, later zou je nog vaak in de theekeuken zitten met een bord voor je. Ik herinner me nog goed, dat ik een keer de erwtensoep niet lustte. ik heb net zolang in de keuken gezeten totdat de koude erwtensoep met dicht geknepen neus door Romana bij mij naar binnen was gewerkt door mijn strot. Hier heb ik veel geleerd van een andere kamergenoot. Wim Muller, de zoon van een slager uit Glanerbrug. Hij leerde me wat te doen als je het echt niet lustte: zorg dat je in je rolstoel een zakje of een zakdoek hebt, dan schuif je het eten vanaf je bord zo onder de tafel in de zakdoek. Wel goed opletten dat de groepsleiding het niet ziet. Daarna ga je naar het bos en begraaft het.

Verlink je kamergenoten nooit!

Kamergenoten verlinkt je niet, dat is een ongeschreven wet. Doen ze dat wel dan pak je ze terug, zodat ze het nooit meer doen. Ook dat is een ongeschreven wet op ons internaat. Joost, met hem was ik tegelijkertijd afgezet bij de poort van de Sint Maartenskliniek. Ik kende hem al van de Mytylschool in Dordrecht waar we ook klasgenoten waren. Juist hij verlinkte ons bij de leiding, toen we stiekem naar de meiden van Berk en Beuk (internaat voor moeilijk opvoedbare meisjes) waren geweest. De straf als je iemand verlinkte was hoog!  Een paar van onze  jongeren, met rijke ouders hadden in 1971, een elektrische rolstoel. Joost had een E en J met snaaraandrijving op de elektromotoren. Na onze straf ( slaapkamerarrest)  lokte we Joost mee het bos in.  In het bos aangekomen haalde we de hendels die de snaar naar de motoren strak hielden er vanaf. Hierdoor kon hij niet meer weg rijden. Daar namen we afscheid van Joost en maakte hem duidelijk dat we hem wel weer een keer zouden ophalen. Na ongeveer  een uur zijn we terug gekomen om hem uit zijn benarde positie te bevrijden. Het verraden van je mede bewoners was een doodzonde. Sorry vriend, ik kende je al van de Mytylschool in Dordrecht maar je had de wetten van het internaats leven wel overtreden. Na deze afrekening heeft Joost ons nooit meer verraden. Maar geef nu ook wel toe dat deze manier van straffen nu zou vallen onder vrijheidsbeperkende maatregelingen en eigenlijk niet goed te praten is! Maar eerlijk is eerlijk, mede dank zij jouw ouders werd geregeld dat we 1 keer in de 14 dagen naar huis mochten en daarvoor mochten we maar 1 keer per maand naar huis.

Aan tafel

fotooude  keuken maartenskliniek

de grote keuken

Na 1973 nam Zuster Refina de pollepel over in de centrale keuken ook bij haar heb ik tot dat ik weging in 1979 vaak eten bijgehaald. Dit had overigens nog een voordeel! De  Maartenskliniek liet het eten ophalen uit de centrale keuken met houten wagentjes getrokken door een trekker. Pas nadat het ziekenhuis en de volwassenen revalidatie het eten kregen gebracht was de kinderrevalidatie aan de buurt. Dit duurde vaak zo lang, dat als de maaltijd bij ons op tafel stond, het al lauw was. Daarom haalde ik het eten zelf, dan hadden we warm eten zoals het bedoeld was. Later kregen we een warmte kast in de keuken. Voor mij was het voordeel dat ik als ophaler van het eten, altijd als eerste mocht opscheppen.

Over Jan Troost

Ik ben al 41 jaar betrokken bij de emancipatiebeweging van mensen met een handicap. Ik geloof in het leven, en dat humor een belangrijk wapen is om uiteindelijk iedereen zijn weg te laten vinden in onze samenleving. Creativiteit en vernieuwing zijn mijn credo, soms met een kritisch ondertoon, maar altijd met open vizier en gebruik makend van ieders kwaliteiten.

Laat hier je reactie achter:

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.