HET RESERVAAT UIT, de wereld in 1977-1980 Deel 2 Zelfstandig wonen!

Na de Maartenskliniek woonde ik bij een hospita , de familie B , ze woonden in een mooi oud herenhuis aan de Paul Krugerstraat in Arnhem vlak bij het centrum.

foto kamer jan

Mijn oma en opa op bezoek in mijn kamer in Arnhem.

De eigenaar woonde  boven, een echtpaar met hun twee dochters en ik woonde met Paul op de begane grond. Mijn godsdienstleraar Evert had een hellingbaan van hout getimmerd zodat ik de twee eerste treden kon overbruggen. Het was een mooi oud herenhuis met een kamer aan suite waar een wand tussen was gezet zodat er twee kamers waren die verhuurd werden door de familie B. Ik had de kamer aan de voorkant en Paul mijn buurman huurde de achterkamer. De GMD Gemeentelijke Medische Dienst was ingeschakeld door de maatschappelijk werkster van de Sint Maartenskliniek. Deze zou moeten adviseren om voorzieningen aan te brengen zodat ik ook naar het toilet kon en gebruik kon maken van de douche die in de keuken was gemaakt. Toen ik er al woonde, bleek dat voorzieningen voor de aanpassing van de toilet en de douche niet vergoed werden door de bedrijfsvereniging.  Ik had een kamer van 4 bij 4 meter met een oliekachel en uitzicht op straat. Het toilet was alleen bruikbaar als ik de deur open liet staan. Daarentegen had ik wel een mooi antiek Delfts blauw toilet en wasbak. De douche was voor mij onbruikbaar en het aanrecht was met zijn hoogte van 1 meter 30 ook niet echt optimaal.

Zeep in de spaghetti!

Mijn goede vriendin Gerda zou dit aan den lijve ervaren. Mijn maatje van de Maartenskliniek had ik uit genodigd te komen eten. Bij het afgieten van de spaghetti viel de spaghetti naast het vergiet in de wasbak mooi met zwart en witte tegeltjes. Wat niet weet wat niet deert dacht ik en ik pakte de spaghetti uit de bak en stopte het weer in de vergiet. Ik spoelde het nog even af en zette de pan op tafel in mijn kamer. Daarna haalde ik de Bolognese saus en nodigde Gerda uit om op te scheppen. Gerda probeerde met haar vork de spaghetti uit de pan te halen. Maar tot haar en mijn schrik had ze een groot stuk Sunil zeep aan haar vork. Je snapt het wel, die lag natuurlijk in de wasbak. Ja ,dat gebeurd je als net op kamers woont en niet ziet wat je doet. Na de zeep te hebben verwijderd en de spaghetti nog maar een keer te hebben afgespoeld hebben we toch nog lekker gegeten. Dat is wel eens anders verlopen moet ik eerlijk bekennen.

Voedselvergiftiging

Toen ik pas in Arnhem woonde zag ik bij de slager dat de gehakt in de reclame was. In die tijd had ik een AAW uitkering van ongeveer 900 gulden dus ik moest op de kleintjes letten. Ik koop dus een kilo gehakt,  toen ik naar huis reed realiseerde ik me dat ik geen koelkast had.! Maar ik herinnerende me  dat als we samen met mijn ouders naar het strandje aan de Merwede gingen, mijn vader altijd een gat groef in het zand zodat het koude water van de Merwede er inliep. Zo werd de limonade koud gehouden. Als jonge onderzoeker bedacht ik een nieuw koelsysteem. Boven mijn mooie Delfts blauwe toilet hing een mooie Delfts blauwe stortbak . Met een touwtje hing ik het gehakt in de stortbak.

foto stortbak

De Delfts blauwe stortbak

Om er drie dagen van te kunnen eten. Natuurlijk wel in een goed afgesloten plastic zak. Iedere keer dat Paul  of ik naar het toilet moest werd het water ververst en gekoeld. Eén advies doe dit experiment nooit na want na vier dagen had ik een enorme voedsel vergiftiging waar de huisarts aan te pas moest komen. Het heeft me overigens wel een koelkast opgeleverd want toen mijn opa en oma hoorden van mijn ziekte kreeg ik van hun een koelkast. Ja, je zult denken wat stom maar je moet niet vergeten dat ik van de Maartenskliniek kwam waar je eten in de warme kast werd binnen gereden. Het feit dat witlof niet er uit zag als iets grijs met een wit sausje of andijvie als iets groens met het zelfde sausje moest ik nog allemaal leren. Als ik over de markt reed met mijn rolstoel en ik zag hoe de groente er in het echt uit zag voelde ik me net Alice in Wonderland. Met vallen en opstaan heb ik koken geleerd, dus nu anno 2014 kan ik goed koken.

Koude Douche.

Doordat ik geen gebruik kon maken van de douche had ik geregeld dat ik een keer per week op de Maartenskliniek onder de douche kon. Ik vond dit eigenlijk wel prima want dan kon ik weer op bezoek bij mijn kamergenoten. Dit liep toch anders dan ik verwachtte, ik dacht met open armen te worden ontvangen, maar dat bleek niet zo te zijn. Ondanks dat ik er zeven jaar had gewoond en lief en leed had gedeeld snapte men niet dat ik er weer was. Men begreep niet, wanneer  je het reservaat verlaten had, je dan weer terug kwam. Eigenlijk was het een teken van zwakte dat je terug kwam. Dit was voor mij een moeilijke periode.

Niemandsland

Het leek wel of ik in niemandsland woonde . Op mijn stage bij het Bureau Kunstzinnige Vorming voelde ik me niet thuis. In mijn eigen kamer in Arnhem voelde ik me eenzaam. Bij mijn ouders in Dordrecht was ik altijd welkom maar ook dat was niet meer mijn thuis . Nu ik ook op  de Maartenskliniek afgewezen werd voelde ik me onbegrepen en verbannen na zes jaar daar gewoond te hebben. Ik voelde me alleen en verlaten een soort van alleen op de wereld drong zich aan me op. Het ergste was nog wel alleen op kamers wonen. Met mijn hospita had ik niet echt een goede band en Paul mijn mede kamerbewoner had al snel aangegeven dat hij graag op zichzelf was. Een aardige jongen maar geen kamergenoot zoals ik die al jaren gewend was. Alleen zijn vond ik echt vreselijk s ’nachts kon ik alleen slapen met een lp aan die ik op repeat kon zetten zodat ik de hele nacht muziek kon luisteren. Zo kan ik de filmmuziek van een brug te ver en de muziek van Robert Long en Boudewijn de Groot nog bijna dromen. Door de weeks viel ik in slaap met een paar vieux cola en na werktijd ging ik eerst naar de bioscoop, soms wel drie films per dag. Koken in een niet toegankelijke keuken was ook niet zo makkelijk dus meestal ging ik wat eten bij Hoki Poki een veredelde snackbar tegen over het Gemeentehuis of bij de Chinees. Als ik het weekend naar huis ging haalde mijn vader en moeder me op. Thuis kreeg ik lekker en goed te eten en voor de rest lag ik veel in bed. Mijn ouders vroegen zich dan ook wel eens af of ik alleen thuis kwam om te slapen.

Over Jan Troost

Ik ben al 41 jaar betrokken bij de emancipatiebeweging van mensen met een handicap. Ik geloof in het leven, en dat humor een belangrijk wapen is om uiteindelijk iedereen zijn weg te laten vinden in onze samenleving. Creativiteit en vernieuwing zijn mijn credo, soms met een kritisch ondertoon, maar altijd met open vizier en gebruik makend van ieders kwaliteiten.

Een gedachte over “HET RESERVAAT UIT, de wereld in 1977-1980 Deel 2 Zelfstandig wonen!

Laat hier je reactie achter:

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.