In de vroege ochtend van 5 april reden we naar de luchthaven Zaventem – Brussel om vandaar het vliegtuig te nemen naar Douala in Kameroen. Mijn ticket had ik zelf betaald. Omdat voor het laatste containertransport in december de bestelde blindenstokken nog niet waren afgeleverd, had ik er een honderdtal als handbagage meegenomen. Tijdens de controle vertelde ik enthousiast over ons blindenproject. Mijn twee koffers wogen elk niet meer dan 23 kilo, maar het gewicht van het vliegtuigkoffertje en de rugzak samen was 17 kilo te zwaar.
De douane
“ Eigenlijk moeten we streng zijn,” zei de man, “maar voor deze keer zal ik clement zijn.”
“Que le bon Dieu vous bénisse,” wenste ik hem toe. “Dat God ook uw project mag zegenen,” antwoordde hij. Ja, met Belgen valt nog eens zaken te doen. Tegen zes uur landde het vliegtuig in Douala, de formaliteiten namen nog een uur in beslag.
Stroom valt uit
Nauwelijks waren we in de woning van Robert aangekomen of de stroom viel uit. Voor Robert en mij gaf dat niet, maar de anderen moesten zich behelpen met een zaklamp, en de ventilator deed het nu ook niet meer. De kinderen wapperden me gedienstig koelte toe met oude schoolschriftjes. Gelukkig was na een fikse regenbui de nacht minder heet. De volgende ochtend bezochten we het bouwterrein op PK26. Dat ligt minder dan een kilometer van de snelweg Douala-Yaoundé. In het oorspronkelijke ontwerp waren kleine wijzigingen aangebracht. Zo zijn de eetzaal en de keuken nu aan elkaar gebouwd, maar de beide slaapzalen voor de interne leerlingen liggen gescheiden. De muren hebben een hoogte van 3 meter om de temperatuur binnen draaglijk te houden. De ramen van de klaslokalen moeten voldoende licht binnenlaten voor de slechtziende leerlingen. Ook wordt er een kleine infirmerie toegevoegd voor zieke leerlingen, van staatswege verplicht.
De aanvankelijke planning was het onderwijscentrum al onder de kap te hebben vóór het grote regenseizoen dat in juli begint, zodat er binnen doorgewerkt zou kunnen worden. Maar de bouw heeft zes weken stilgelegen omdat de christelijke blindenbibliotheek CBB te Ermelo de opbrengst van haar inzamelingsactie ter gelegenheid van haar 100-jarig bestaan in 2012 nog steeds niet had overgemaakt. En stichting Wilde Ganzen kon reglementair de tweede tranche niet beschikbaar stellen zolang niet minstens de helft van het toegezegde bedrag was ontvangen. Uiteindelijk maakte de CBB begin maart een bedrag van € 15.000,– over, maar het grootste deel, meer dan € 27.000,– laat nog steeds op zich wachten.
Door naar de blindengroep in Yaoundé
De dag daarop zouden we naar Yaoundé gaan om de hulpgoederen uit te delen die begin maart waren aangekomen, en om te luisteren naar wat iedereen ons te vragen en te zeggen had. Omdat Roberts secretaresse hem moest vertegenwoordigen bij de begrafenis van een van de leden in Douala, kon ze ons niet begeleiden.
Robert nam toen zijn oudste zoon Gabrel mee. Om half acht gingen we van huis en kwamen pas om drie uur ’s middags bij de blindengroep in Yaoundé aan die al sinds de ochtend had zitten wachten. Zonder dat ik het wist had Gabrel mijn camera uit mijn rugzakje gehaald, hij dacht mij behulpzaam te zijn door van iedereen met wie ik een onderhoud had, een foto te nemen. Natuurlijk waren daar ook de nodige selfies bij. Maar toen we dan aan het eind een groepsfoto wilden nemen, was de camera ontladen.
Met de bus naar Ebolowa
Om half zes namen we een taxi naar het busstation om vandaar de bus te nemen naar Ebolowa, in het zuiden. Na een uur wachten waren er eindelijk genoeg reizigers voor het volksbusje, goed voor 18 personen. We zaten zo krap dat je een arm op de rugleuning van je buurman moest leggen. Bij de payage/tolheffing werd een vrouw aangehouden die geen geldige identiteit had. Ze stopte de agent geld toe voor een pilsje, waarop ze weer mocht instappen.
Maar verderop werd de chauffeur beboet door een fanatieker dienstklopper omdat zijn papieren niet in orde waren, en dat kostte hem 25 000 f CFA, bijna 40 euro. De chauffeur, ook niet van gisteren, stond buiten een geslagen uur te onderhandelen met de agent voor vermindering van de boete. En intussen konden wij passagiers wachten tot we een ons wogen.
Twee obstinate vrouwen voorin lieten zich onparlementair uit over de hoeders van de wet. De man naast mij die hem behoorlijk om had, repliceerde dat zonder agenten en militairen, de burgers elkaar de koppen zouden inslaan. Daarop beklaagden de twee vrouwen zich dat ze allesbehalve veilig waren in handen van dat soort kerels. Iedereen mengde zich nu in de discussie, het was een gekrakeel van jewelste.
De vergadering
Om elf uur ’s avonds kwamen we tenslotte in Ebolowa aan. Na een ritje op de motortaxi arriveerden we in de woning van Brigitte, de voorzitter van de blindengroep. Ook hier hadden de leden de hele dag op ons zitten wachten. Daarom stemden we erin toe eerst de geplande vergadering te houden om bestuurlijke kwesties op te lossen. De adviseur, grand-père van 88, had het al die tijd niet droog kunnen houden en moest eerst nog verschoond worden. Tegen twee uur ’s nachts werd dan eindelijk de maaltijd geserveerd, en om half vier rolde ik uitgeteld mijn bed in dat ik deelde met Brigitte. Ze stelde me gerust dat de muizenkolonie die onder het bed krijgertje speelde, ons niet zou kunnen bereiken, want ze had de klamboe rondom onder de matras gestopt.
Op naar Douala
De volgende ochtend praatten we nog wat na, en tegen 12 uur vertrokken we naar Yaoundé, en van daaruit naar Douala. Ditmaal verliep de reis zonder problemen. Naast me zat een oud dametje met een brede sjaal om haar schouders. Bij de payage, waar de bussen bestormd worden door verkopers van wat al niet, kocht Robert voor ons een zakje chips, lange smakeloze aardappelschijfjes, gewikkeld in plasticfolie. Ik bood haar aan mee te eten. Ze giechelde opgelaten omdat zij zomaar chips kreeg van iemand uit een ander continent. Halverwege was er nog wel een arrêt pipi/sanitaire stop waarbij de bus leegliep. De chauffeur claxonneerde ongeduldig voor twee personen die langer werk hadden, maar daarna kon iedereen opgelucht de reis weer vervolgen.
Tropische regenbui
Die nacht werd ik gewekt door een hels lawaai. De tropische stortbui roffelde onophoudelijk op het golfplaten dak. Roberts vrouw met wie ik het bed deelde, klom slaapdronken over me heen om overal waar het doorlekte, emmers neer te zetten. Ook ons bed werd gezegend, ik probeerde zo goed mogelijk de matras te beschermen. Maandagavond moesten Robert en zijn vrouw weg voor het oplossen van een familiecrisis. Het stel had net een tweeling gekregen, en de spanningen in de relationele sfeer duldden geen uitstel. Ik bleef met de kinderen alleen. Ze hadden nog paasvakantie en hingen de hele dag maar wat in huis, zonder speelgoed.
Gretig dicteerde ze mij een wenslijst zoals: een kinderfiets, Nintendo ’s, voetbalschoenen en wat al niet. De jongste, Daniel van net drie die een tijdlang rondgescharreld had, bloot vanwege de hitte, was tenslotte op de grond in slaap gevallen. Hij werd door zijn broertjes als een zak aardappelen opgetild en al slapend op het ouderlijke bed neer gepleurd. Toen dan de ouders doodmoe, maar tevreden thuiskwamen, lag hij nog steeds vredig te slapen, te midden van een grote natte plek. Hij was al droog, mits men hem liet plassen voor het slapen gaan. Maar dat waren de broertjes vergeten. De volgende dag kwam het stel me trots hun tweeling laten zien, twee miniatuurtjes, goed ingepakt, een jongetje en een meisje.
Op naar Njombé
Die middag zouden we naar Njombé gaan, een straatarme plattelandsgemeente. De taxichauffeur die ons kwam halen, wilde ons met onze bagage niet brengen, vanwege de te verwachten verkeersopstoppingen. Hij zette ons af waar de streekbusjes zouden vertrekken. Nadat de chauffeur ons verzekerd had dat de bus weldra vol zou zijn, stapten we in. Maar het duurde nog twee uur voordat de andere reizigers waren ingestapt en al hun koopwaar stevig was vastgesnoerd in de rekken boven ons hoofd.
De taxichauffeur had het goed gezien: er was een enorme verkeerschaos. Uiteindelijk kwamen we rond half tien in Njombé aan. Ook daar hadden de leden de hele dag gewacht. We werden uitvoerig welkom geheten, en daarna gingen we naar de missiepost, met de belofte dat we de volgende ochtend de meegebrachte spullen zouden uitdelen.
De tropennacht was vervuld van zware geuren en het getsjirp van zangkrekels, als akoestische sterretjes. Ook vuurvliegjes waren hier nog volop te vinden.
Na de eenvoudige maaltijd sprak de pastoor mij over de basisschool daar die door een wervelstorm tegen de grond was gevaagd. Er was geen geld om hem te herstellen. De kinderen kregen nu onderwijs in de open lucht, in de brandende zon.
Bisschop opgetogen
Via drie trouwe donororganisaties die onze stichting in 2017 toch al hadden gesteund, kreeg ik voor zijn project € 4.500,– bij elkaar, voor de overige kosten zouden wij als familie garant staan. Maar dat bleek niet nodig, de materialen die nog onbeschadigd waren, konden worden hergebruikt, waardoor de uiteindelijke kosten lager uitvielen dan geraamd was. De bisschop van Nkongsamba was opgetogen dat er van de missieschool al drie klaslokalen waren hersteld. Nu zou hij de kosten van de vijf overige klaslokalen die ook ernstig beschadigd waren, voor zijn rekening nemen, al zou hij daarvoor geld moeten lenen.
Vanwege de criminaliteit, gevolg van de armoede, was er een herdershond ingezet voor bewaking. Waakhonden liggen hier veelal aan de ketting, ze worden niet beschouwd als huisdieren, zo worden ze nooit vrijgelaten om eens lekker te kunnen ravotten. De meeste Afrikaanse honden zijn dan ook niet gedomesticeerd en gelden daar als afschrikwekkend.
Slakkenkweek project
De volgende ochtend bezochten we ook het gemeenschappelijke slakkenkweekproject van de blindengroep daar. Het geheel zag er professioneel uit. De exemplaren voor de verkoop hebben wel de afmetingen van een ei. Ze worden van hun schelp ontdaan en met citroensap wordt het slijm verwijderd. Daarna worden ze gekruid en gekookt. Dit zogeheten congomeat, een vleesvervanger, geldt daar als een delicatesse en vormt bovendien een natuurlijk antibioticum. En wanneer men wonden bestrijkt met slijm, genezen die sneller. De pastoor, die die dag toch in Douala moest zijn, bood ons een lift aan. Dat lieten we ons geen tweemaal zeggen. Maar halverwege, in Zouza, kreeg zijn auto panne, gelukkig vlakbij een garage. Maar toch weer ruim een uur oponthoud. ’s Middags was er de ontmoeting met de leden uit Douala. Veel leden kwamen me bedanken voor wat ik in het verleden voor hen had gedaan. Ze waren oprecht blij me weer te zien, en dat was wederzijds, want onwillekeurig raak je toch aan hen gehecht.
Ik gaf één van hen, Cathérine, het blad van ‘De stem van Grave’, met daarin haar interview.
Een weduwe met drie opgroeiende kinderen vertelde me dat ze onlangs dakloos waren geworden nadat de overheid hun woning had neergehaald vanwege een geplande wegverbreding. Ze werd daarvoor niet gecompenseerd omdat haar man destijds geen bouwvergunning had aangevraagd. Onderweg naar huis mopperde de taxichauffeur dat je tegenwoordig steeds vaker bedacht moest zijn op gekken in het straatbeeld, mensen met psychische stoornis die de boel onveilig maken en soms zelfs naakt lopen. En ik moest vooral niet licht denken over hekserij, die bestaat wel degelijk. Hij somde enkele saillante voorbeelden op om mij te overtuigen.
De laatste dag van mijn verblijf nog naar het bouwterrein om foto’s te nemen, daarna naar het huis van Samba dat op de route lag. Zijn dochtertje was er ook. Het bed van zijn moeder die al jaren verlamd was, stond beneden. Ik gaf haar mijn ketting ten teken van respect.
Daags na mijn thuiskomst hoorden we dat ze gestorven was.
Bij het koffers pakken had ik alleen nog mijn vliegtuigkoffertje met flessen pinda’s en natuurhoning, afkomstig uit onze microprojecten, en een boodschappentas met mijn kleding. Robert bood me een cadeau aan met symbolische betekenis. Bij thuiskomst bleek het een houtsculptuur van een leeuw te zijn. Ik wist inmiddels dat het daar als hoogst onbeleefd geldt wanneer je een cadeau uitpakt in het bijzijn van de gever, zoals in 2002 de Carina’s (medewerkers van SENSIS) hadden gedaan; ze hadden zich plaatsvervangend geschaamd. Na mijn vliegreis nam ik op luchthaven Zaventem met assistentie de trein naar Leuven en vandaar naar Luik, waar mijn zus en zwager me ophaalden.
Drinkwater voorziening
Tenslotte: Bij Wilde Ganzen hadden we voor het onderwijscentrum alvast een projectaanvraag ingediend voor eigen permanente drinkwatervoorziening. Het waterbedrijf levert dubieuze kwaliteit en geregeld zelfs helemaal geen water, wat niet bevorderlijk is voor gezondheid en hygiëne. Bovendien zijn te hoge facturen niet te verifiëren.
De aanvraag werd gehonoreerd: zodra wij 50% van het benodigde bedrag ad € 12.324,– bij elkaar hebben, legt Wilde Ganzen de andere 50% bij. Donaties op Fakkel 2000 worden daarmee dus verdubbeld (IBAN NL67RABO3490624068 onder vermelding van 2017.0456).
Geldt ook voor donaties op rekening NL53INGB0000040000 van Wilde Ganzen/IKON, onder vermelding van 2017.0456, watervoorziening onderwijscentrum blinden.
Truus Jonker: Professioneel blind, van 1949, vier dochters, tolk voor asielzoekers en Secretaris Fakkel 2000 www.fakkel2000.nl
Steunfonds t.b.v. blindenorganisaties in Kameroen en buurlanden Secretariaat: Duifhuis 5, 3862 JD Nijkerk – Nederland Tel. 033-2453705,
email: truus.jonker2000@gmail.com
Rabobank NL67RABO3490624068
Inschrijving KvK 32076856, ANBI-gecertificeerd
Website: www.fakkel2000.nl