Tagarchief: blind

Reisverslag Truus Jonker in Kameroen.

In de vroege ochtend van 5 april reden we naar de luchthaven Zaventem – Brussel om vandaar het vliegtuig te nemen naar Douala in Kameroen. Mijn ticket had ik zelf betaald. Omdat voor het laatste containertransport in december de bestelde blindenstokken nog niet waren afgeleverd, had ik er een honderdtal als handbagage meegenomen. Tijdens de controle vertelde ik enthousiast over ons blindenproject. Mijn twee koffers wogen elk niet meer dan 23 kilo, maar het gewicht van het vliegtuigkoffertje en de rugzak samen was 17 kilo te zwaar.

De douane

 “ Eigenlijk moeten we streng zijn,” zei de man, “maar voor deze keer zal ik clement zijn.”

“Que le bon Dieu vous bénisse,” wenste ik hem toe. “Dat God ook uw project mag zegenen,” antwoordde hij. Ja, met Belgen valt nog eens zaken te doen. Tegen zes uur landde het vliegtuig in Douala, de formaliteiten namen nog een uur in beslag.

Stroom valt uit

Nauwelijks waren we in de woning van Robert aangekomen of de stroom viel uit. Voor Robert en mij gaf dat niet, maar de anderen moesten zich behelpen met een zaklamp, en de ventilator deed het nu ook niet meer. De kinderen wapperden me gedienstig koelte toe met oude schoolschriftjes. Gelukkig was na een fikse regenbui de nacht minder heet. De volgende ochtend bezochten we het bouwterrein op PK26. Dat ligt minder dan een kilometer van de snelweg Douala-Yaoundé. In het oorspronkelijke ontwerp waren kleine wijzigingen aangebracht. Zo zijn de eetzaal en de keuken nu aan elkaar gebouwd, maar de beide slaapzalen voor de interne leerlingen liggen  gescheiden. De muren hebben een hoogte van 3 meter om de temperatuur binnen draaglijk te houden. De ramen van de klaslokalen moeten voldoende licht binnenlaten voor de slechtziende leerlingen. Ook wordt er een kleine infirmerie toegevoegd voor zieke leerlingen, van staatswege verplicht.

De aanvankelijke planning was het onderwijscentrum al onder de kap te hebben vóór het grote regenseizoen dat in juli begint, zodat er binnen doorgewerkt zou kunnen worden. Maar de bouw heeft zes weken stilgelegen omdat de christelijke blindenbibliotheek CBB te Ermelo de opbrengst van haar inzamelingsactie ter gelegenheid van haar 100-jarig bestaan in 2012 nog steeds niet had overgemaakt. En stichting Wilde Ganzen kon reglementair de tweede tranche niet beschikbaar stellen zolang niet minstens de helft van het toegezegde bedrag was ontvangen. Uiteindelijk maakte de CBB begin maart een bedrag van € 15.000,– over, maar het grootste deel, meer dan € 27.000,– laat nog steeds op zich wachten.

Door naar de blindengroep in Yaoundé

De  dag daarop zouden we naar Yaoundé gaan  om de hulpgoederen uit te delen die begin maart waren aangekomen, en om te luisteren naar wat iedereen ons te vragen en te zeggen had. Omdat Roberts secretaresse hem moest vertegenwoordigen bij de begrafenis van een van de leden in Douala, kon ze ons niet begeleiden.

Robert nam toen zijn oudste zoon Gabrel mee. Om half acht gingen we van huis en kwamen pas om drie uur ’s middags bij de blindengroep in Yaoundé aan die al sinds de ochtend had zitten wachten. Zonder dat ik het wist had Gabrel mijn camera uit mijn rugzakje gehaald, hij dacht mij behulpzaam te zijn door van iedereen met wie ik een onderhoud had, een foto te nemen. Natuurlijk waren daar ook de nodige selfies bij. Maar toen we dan aan het eind een groepsfoto wilden nemen, was de camera ontladen.

Met de bus naar Ebolowa

Om half zes namen we een taxi naar het busstation om vandaar de bus te nemen naar Ebolowa, in het zuiden. Na een uur wachten waren er eindelijk genoeg reizigers voor het volksbusje, goed voor 18 personen. We zaten zo krap dat je een arm op de rugleuning van je buurman moest leggen. Bij de payage/tolheffing werd een vrouw aangehouden die geen geldige identiteit had. Ze stopte de agent geld toe voor een pilsje, waarop ze weer mocht instappen.

Maar verderop werd de chauffeur beboet door een fanatieker dienstklopper omdat zijn papieren niet in orde waren, en dat kostte hem 25 000 f CFA, bijna 40 euro. De chauffeur, ook niet van gisteren, stond buiten een geslagen uur te onderhandelen met de agent voor vermindering van de boete. En intussen konden wij passagiers wachten tot we een ons wogen.

Twee obstinate vrouwen voorin lieten zich onparlementair uit over de hoeders van de wet. De man naast mij die hem behoorlijk om had, repliceerde dat zonder agenten en militairen, de burgers elkaar de koppen zouden inslaan. Daarop beklaagden de twee vrouwen zich dat ze allesbehalve veilig waren in handen van dat soort kerels. Iedereen mengde zich nu in de discussie, het was een gekrakeel van jewelste.

De vergadering

Om elf uur ’s avonds kwamen we tenslotte in Ebolowa aan. Na een ritje op de motortaxi arriveerden we in de woning van Brigitte, de voorzitter van de blindengroep. Ook hier hadden de leden de hele dag op ons zitten wachten. Daarom stemden we erin toe eerst de geplande vergadering te houden om bestuurlijke kwesties op te lossen. De adviseur, grand-père van 88, had het al die tijd niet droog kunnen houden en moest eerst nog verschoond worden. Tegen twee uur ’s nachts werd dan eindelijk de maaltijd geserveerd, en om half vier rolde ik uitgeteld mijn bed in dat ik deelde met Brigitte. Ze stelde me gerust dat de muizenkolonie die onder het bed krijgertje speelde, ons niet zou kunnen bereiken, want ze had de klamboe rondom onder de matras gestopt.

Op naar Douala

De volgende ochtend praatten we nog wat na, en tegen 12 uur vertrokken we naar Yaoundé, en van daaruit naar Douala. Ditmaal verliep de reis zonder problemen. Naast me zat een oud dametje met een brede sjaal om haar schouders. Bij de payage, waar de bussen bestormd worden door verkopers van wat al niet, kocht Robert voor ons een zakje chips, lange smakeloze aardappelschijfjes, gewikkeld in plasticfolie. Ik bood haar aan mee te eten. Ze giechelde opgelaten omdat zij zomaar chips kreeg van iemand uit een ander continent. Halverwege was er nog wel een arrêt pipi/sanitaire stop waarbij de bus leegliep. De chauffeur claxonneerde ongeduldig voor twee personen die langer werk hadden, maar daarna kon iedereen opgelucht de reis weer vervolgen.

Tropische regenbui

Die nacht werd ik gewekt door een hels lawaai. De tropische stortbui roffelde onophoudelijk op het golfplaten dak. Roberts vrouw met wie ik het bed deelde, klom slaapdronken over me heen om overal waar het doorlekte, emmers neer te zetten. Ook ons bed werd gezegend, ik probeerde zo goed mogelijk de matras te beschermen. Maandagavond moesten Robert en zijn vrouw weg voor het oplossen van een familiecrisis. Het stel had net een tweeling gekregen, en de spanningen in de relationele sfeer duldden geen uitstel. Ik bleef met de kinderen alleen. Ze hadden nog paasvakantie en hingen de hele dag maar wat in huis, zonder speelgoed.

Gretig dicteerde ze mij een wenslijst zoals: een kinderfiets, Nintendo ’s, voetbalschoenen en wat al niet. De jongste, Daniel van net drie die een tijdlang rondgescharreld had, bloot vanwege de hitte, was tenslotte op de grond in slaap gevallen. Hij werd door zijn broertjes als een zak aardappelen opgetild en al slapend op het ouderlijke bed neer gepleurd. Toen dan de ouders doodmoe, maar tevreden thuiskwamen, lag hij nog steeds vredig te slapen, te midden van een grote natte plek. Hij was al droog, mits men hem liet plassen voor het slapen gaan. Maar dat waren de broertjes vergeten. De volgende dag kwam het stel me trots hun tweeling laten zien, twee miniatuurtjes, goed ingepakt, een jongetje en een meisje.

Op naar Njombé

Die middag zouden we naar Njombé gaan, een straatarme plattelandsgemeente. De taxichauffeur die ons kwam halen, wilde ons met onze bagage niet brengen, vanwege de te verwachten verkeersopstoppingen. Hij zette ons af waar de streekbusjes zouden vertrekken. Nadat de chauffeur ons verzekerd had dat de bus weldra vol zou zijn, stapten we in. Maar het duurde nog twee uur voordat de andere reizigers waren ingestapt en al hun koopwaar stevig was vastgesnoerd in de rekken boven ons hoofd.

De taxichauffeur had het goed gezien: er was een enorme verkeerschaos. Uiteindelijk kwamen we rond half tien in Njombé aan. Ook daar hadden de leden de hele dag gewacht. We werden uitvoerig welkom geheten, en daarna gingen we naar de missiepost, met de belofte dat we de volgende ochtend de meegebrachte spullen zouden uitdelen.

De tropennacht was vervuld van zware geuren en het getsjirp van zangkrekels, als akoestische sterretjes. Ook vuurvliegjes waren hier nog volop te vinden.

Na de eenvoudige  maaltijd sprak de pastoor mij over de basisschool daar die door een wervelstorm tegen de grond was gevaagd. Er was geen geld om hem te herstellen. De kinderen kregen nu onderwijs in de open lucht, in de brandende zon.

Bisschop opgetogen

Via drie trouwe donororganisaties die onze stichting in 2017 toch al hadden gesteund, kreeg ik voor zijn project € 4.500,– bij elkaar, voor de overige kosten zouden wij als familie garant staan. Maar dat bleek niet nodig, de materialen die nog onbeschadigd waren, konden worden hergebruikt, waardoor de uiteindelijke kosten lager uitvielen dan geraamd was. De bisschop van Nkongsamba was opgetogen dat er van de missieschool al drie klaslokalen waren hersteld. Nu zou hij de kosten van de vijf overige klaslokalen die ook ernstig beschadigd waren, voor zijn rekening nemen, al zou hij daarvoor geld moeten lenen.

Vanwege de criminaliteit, gevolg van de armoede, was er een herdershond ingezet voor bewaking. Waakhonden liggen hier veelal aan de ketting, ze worden niet beschouwd als huisdieren, zo worden ze nooit vrijgelaten om eens lekker te kunnen ravotten. De meeste Afrikaanse honden zijn dan ook niet gedomesticeerd en gelden daar als afschrikwekkend.

Slakkenkweek project

De volgende ochtend bezochten we ook het gemeenschappelijke slakkenkweekproject van de blindengroep daar. Het geheel zag er professioneel uit. De exemplaren voor de verkoop hebben wel de afmetingen van een ei. Ze worden van hun schelp ontdaan en met citroensap wordt het slijm verwijderd. Daarna worden ze gekruid en gekookt. Dit zogeheten congomeat, een vleesvervanger, geldt daar als een delicatesse en vormt bovendien een natuurlijk antibioticum. En wanneer men wonden bestrijkt met slijm, genezen die sneller. De pastoor, die die dag toch in Douala moest zijn, bood ons een lift aan. Dat lieten we ons geen tweemaal zeggen. Maar halverwege, in Zouza, kreeg zijn auto panne, gelukkig vlakbij een garage. Maar toch weer ruim een uur oponthoud. ’s Middags was er de ontmoeting met de leden uit Douala. Veel leden kwamen me bedanken voor wat ik in het verleden voor hen had gedaan. Ze waren oprecht blij me weer te zien, en dat was wederzijds, want onwillekeurig raak je toch aan hen gehecht.

Ik gaf één van hen, Cathérine, het blad van ‘De stem van Grave’, met daarin haar interview.

Een weduwe met drie opgroeiende kinderen vertelde me dat ze onlangs dakloos waren geworden nadat de overheid hun woning had neergehaald vanwege een geplande wegverbreding. Ze werd daarvoor niet gecompenseerd omdat haar man destijds geen bouwvergunning had aangevraagd. Onderweg naar huis mopperde de taxichauffeur dat je tegenwoordig steeds vaker bedacht moest zijn op gekken in het straatbeeld, mensen met psychische stoornis die de boel onveilig maken en soms  zelfs naakt lopen. En ik moest vooral niet licht denken over hekserij, die bestaat wel degelijk. Hij somde enkele saillante voorbeelden op om mij te overtuigen.

De laatste dag van mijn verblijf nog naar het bouwterrein om foto’s te nemen, daarna naar het huis van Samba dat op de route lag. Zijn dochtertje was er ook. Het bed van zijn moeder die al jaren verlamd was, stond beneden. Ik gaf haar mijn ketting ten teken van respect.

Daags na mijn thuiskomst hoorden we dat ze gestorven was.

Bij het koffers pakken had ik alleen nog mijn vliegtuigkoffertje met flessen pinda’s en natuurhoning, afkomstig uit onze microprojecten, en een boodschappentas met mijn kleding. Robert bood me een cadeau aan met symbolische betekenis. Bij thuiskomst bleek het een houtsculptuur van een leeuw te zijn. Ik wist inmiddels dat het daar als hoogst onbeleefd geldt wanneer je een cadeau uitpakt in het bijzijn van de gever, zoals in 2002 de Carina’s (medewerkers van SENSIS) hadden gedaan; ze hadden zich plaatsvervangend geschaamd. Na mijn vliegreis nam ik op luchthaven Zaventem met assistentie de trein naar Leuven en vandaar naar Luik, waar mijn zus en zwager me ophaalden.

Drinkwater voorziening

Tenslotte: Bij Wilde Ganzen hadden we voor het onderwijscentrum alvast een projectaanvraag ingediend voor eigen permanente drinkwatervoorziening. Het waterbedrijf levert dubieuze kwaliteit en geregeld zelfs helemaal geen water, wat niet bevorderlijk is voor gezondheid en hygiëne. Bovendien zijn te hoge facturen niet te verifiëren.

De aanvraag werd gehonoreerd: zodra wij 50% van het benodigde bedrag ad € 12.324,– bij elkaar hebben, legt Wilde Ganzen de andere 50% bij. Donaties op Fakkel 2000 worden daarmee dus verdubbeld (IBAN NL67RABO3490624068 onder vermelding van 2017.0456).

Geldt ook voor donaties op rekening NL53INGB0000040000 van Wilde Ganzen/IKON, onder vermelding van 2017.0456, watervoorziening onderwijscentrum blinden.

Truus Jonker

Truus Jonker: Professioneel blind, van 1949, vier dochters, tolk voor asielzoekers en Secretaris Fakkel 2000 www.fakkel2000.nl

Steunfonds t.b.v. blindenorganisaties in Kameroen en buurlanden Secretariaat: Duifhuis 5, 3862 JD Nijkerk – Nederland Tel. 033-2453705,

email: truus.jonker2000@gmail.com

 

Rabobank NL67RABO3490624068

Inschrijving KvK 32076856, ANBI-gecertificeerd

Website: www.fakkel2000.nl

Gastblog Leendert van de Merbel: Ervaringsdeskundigheid!?

Vakmatige inzet van ervaringsdeskundigheid

 

 

 

foto leendert

Leendert van de Merbel

In 2010 was ik mij aan het heroriënteren op werk. Ik had een praktijk voor uitvoerend maatschappelijk werk, maar ik ging verhuizen en kon de praktijk niet voortzetten. Bij die heroriëntatie kwam ik onder meer twee vacatures tegen voor betaalde ‘ervarings-deskundigen’ bij het toen zogenoemde Revalidatie Centrum Amsterdam (RCA). Dat intrigeerde mij, want betaalde ervaringsdeskundigen kende ik niet in de ‘wereld’ van blinden en slechtzienden.

Masteropleiding

Tevens vond ik een masteropleiding die het mogelijk maakte een dienst of product te ontwerpen, te onderzoeken en/of te implementeren. In die tijd ontdekte ik dat in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) al heel wat ontwikkeld was op het gebied van vakmatige inzet van ervaringsdeskundigheid. Ik nam mij voor een functieprofiel dat in de geestelijke gezondheidszorg gebruikt werd te vertalen naar een profiel dat voor blinden en slechtzienden bruikbaar is. En tijdens de opleiding maakte ik sowieso kennis met heel wat visies op zorg, welzijn en veranderen.

Promotieonderzoek

Door mijn contacten in Vlaanderen wist ik dat er een richting binnen de wetenschappen was ontstaan die ‘disability studies’ werd genoemd. Dat is een richting waarbinnen mensen met een beperking een prominentere rol hebben. Toen mij tijdens de masteropleiding opviel dat er nog zo weinig bekend was over ‘disability’ en over de vakmatige inzet van ervaringsdeskundigheid, kreeg ik zin om na de opleiding door te gaan met onderzoek. Bovendien wilde ik mijzelf nader ontwikkelen. Ik legde contact met kwartiermakers in Nederland wat disability studies betreft. Ik had in het voorjaar van 2012 een inspirerend gesprek met de kennismanager van Disability Studies in Nederland (DSiN) en vervolgens kwam ik in contact met degenen die nu mijn promotoren zijn.

Waar gaat het over?

In heel mijn promotieonderzoek gaat het over de inzet van ervaringsdeskundigheid. Eerst ging ik na welke betekenis belanghebbenden geven aan die al dan niet vakmatige inzet met betrekking tot blinden en slechtzienden. In aansluiting daarop hebben we nu als ervaringsdeskundigen met verschillende beperkingen overleg, leren we van elkaars praktijk en leveren we een bijdrage aan het vak. Ja, zelf ben ik ook ervaringsdeskundig. En vanwege mijn ervaringsdeskundigheid breng ik verder in kaart welke hindernissen ik tijdens het promotieonderzoek tegenkom.

Te pas en te onpas

Wat bij mijn onderzoek nog wat onderbelicht is gebleven, is het te pas en te onpas gebruiken van termen als ‘ervaringsdeskundige’ en ‘ervaringsdeskundigheid’. Het is in sommige kringen wat in de mode geraakt om iedereen die ergens ervaring mee heeft ervaringsdeskundig te noemen. Herken je dat?

Als je soms kookt, ben je dan een kok?

Ik kook thuis een aantal keren per week eten, maar ben ik dan nu een kok? Ik doe soms verslag van een gebeurtenis, maar ben ik dan een journalist? Enfin, is iemand een ervaringsdeskundige als hij of zij een keer langer dan een uur heeft moeten wachten bij de huisarts?

Met dit punt ga ik ook nog nader aan de slag. Ik houd mij aanbevolen voor voorbeelden waarvan gedacht kan worden dat het te onpas gebruik is van de terminologie.

Meer informatie over mijn activiteiten en contactgegevens is te vinden op mijn website www.leendertvandemerbel.nl

 

Gastblog Bart Pluijms: “Een betere website voor iedereen”!

Iedereen moet mee kunnen doen. Ook op internet. Met toegankelijke websites zorgen we dat iedereen gebruik kan maken van de mooie dingen die internet biedt. Maar wanneer is een website toegankelijk? En wanneer is een website drempelvrij? Twee termen die nogal eens door elkaar worden gebruikt.

 

Alle Drempelvrije websites zijn toegankelijk

Drempelvrij voorzitter 2003 uitreiking SNS Bank.

Een website is drempelvrij als deze de toetsing van Stichting Waarmerk Drempelvrij.nl heeft doorstaan. Dit is het Nederlandse keurmerk voor toegankelijke websites.

Pas na een uitgebreide inspectie kan je het Waarmerk Drempelvrij in ontvangst nemen. Je hebt dan een website die je ook echt drempelvrij mag noemen.

Een drempelvrije website is dus ook volledig toegankelijk. Dat weten we zeker, want hij is getest door een officiële (en onafhankelijke) instantie zoals Stichting Accessibility. De keuring vind plaats op drie verschillende niveaus (A, AA en AAA). Deze niveaus zeggen iets over hoe goed je website voldoet aan de WCAG 2.0 richtlijnen. Dit zijn internationale regels die vier principes hanteren:

  1. Waarneembaar
  2. Bedienbaar
  3. Begrijpelijk
  4. Robuust

Ieder principe is verdeeld in succescriteria. Al deze criteria bepalen hoe toegankelijk een website is.

Niet alle toegankelijke websites zijn drempelvrij

Niet alle toegankelijke websites zijn 100% drempelvrij. De keuring voor het Waarmerk Drempelvrij is vrij zwaar (en prijzig). Het is in Nederland alleen voor de overheid verplicht om het Waarmerk Drempelvrij te hebben. Gelukkig zijn er steeds meer organisaties die ook een drempelvrij-inspectie doen. Zij vinden de digitale toegankelijkheid net zo belangrijk als de offline toegankelijkheid.

Hoe herken ik websites met het Waarmerk Drempelvrij?

Een website met het Waarmerk Drempelvrij herken je aan een groen logo met een mannetje. Als je Level AA van de WCAG 2.0 richtlijnen hebt behaald dan krijg je het logo met twee groene sterren. Op de website van het Waarmerk Drempelvrij.nl staat een overzicht van alle drempelvrije websites. Hier kan je ook zien door wie de website is gebouwd.

Niet iedere Drempelvrije website is herkenbaar aan het groene logo. Zo heeft de website van mijn bedrijf Geev vorm geen logo geplaatst, maar wel het Waarmerk Drempelvrij behaald. Zo waren wij lange tijd de enige webdesigner in Nederland die het inspectie-traject helemaal heeft doorlopen en met succes heeft behaald.

Wat is nou beter? Toegankelijk of drempelvrij?

Ik zou het liefst zien dat via de wet verplicht wordt gesteld dat iedere website toegankelijk moet zijn. Alleen dan kunnen we er voor zorgen dat iedereen gebruik kan maken van alle mooie dingen die het internet te bieden heeft. Het VN verdrag inzake de rechten van personen met een handicap zet al een stap in de juiste richting, maar we zijn er nog niet.

Broeder TUCK strijd voor een toegankelijk internet.

Ik weet echter ook dat 100% toegankelijk niet voor ieder bedrijf of organisatie kan. Een mooie start zou zijn als alle websites van organisaties en bedrijven met een maatschappelijke of sociale functie toegankelijk zijn. Ik vind dat dit de websites zijn die volledig aan de WCAG 2.0 richtlijnen zouden moeten voldoen. Ik denk dan vooral aan zorgverleners, het onderwijs, bibliotheken en de politiek.

En moeten alle websites dan ook Drempelvrij zijn? Nee hoor, Drempelvrij is niet meteen beter dan 100% toegankelijk. Ik vind het belangrijker dat het besef er is bij bedrijven en organisaties dat een inclusieve samenleving verder gaat dan alleen de offline wereld. Het Waarmerk Drempelvrij kan daarbij helpen.

Bart Pluijms is expert digitale toegankelijkheid bij Geev vorm. Op persoonlijke titel blogt hij op onlinetoegankelijk.nl. Zijn wens: “Een betere website voor iedereen”.

Gastblog Truus Jonker: Blind in Kameroen

Op 20 september vloog ik op eigen kosten vanuit Brussel naar Kameroen, met als hoofddoel het tekenen van de tripartite samenwerkingsovereenkomst met lokale expertise voor ons onderwijsproject CALISA. Maar natuurlijk ook voor evaluatie van onze blindenprojecten.

Truus Jonker in Kameroen

Truus Jonker in Kameroen samen met Samba en zijn dochter

Zaventem

Op vliegveld Zaventem patrouilleerde militairen met mitrailleurs. Met mijn vriendelijke assistent kwam ik zonder problemen door de controle met 17 kg extra handbagage, waaronder een grote partij leermiddelen voor blinden.

Ook op de luchthaven Douala golden extra veiligheidsmaatregelen vanwege terreurgroep Boko Haram. Kameroen telt momenteel 350.000 vluchtelingen vanuit de omringende landen die bedreigd worden. De vluchtelingenkampen in het noorden kunnen niet bevoorraad worden vanwege terreur, met nijpend gebrek en sterfte als gevolg.

Roberts woning ligt in een armenwijk. De kookgelegenheid bevindt zich in het gangetje naar het traditionele sanitair dat met de buren gedeeld moet worden.

Ik werd hartelijk verwelkomd door het comité van ontvangst. Na de eenvoudige maaltijd van rijst en vis, en nadat iedereen vertrokken was, pakten we de koffers met leermiddelen en cadeautjes uit. Daarna maakten we ons klaar voor de nacht. Ik deelde zoals gewoonlijk het bed met Roberts vrouw en het jongste kindje, Daniel.

Ons jaarlijkse hulpmiddelentransport per container hadden we ditmaal geregeld via een Kameroenese expediteur die precies wist hoe hij het douanepersoneel moest benaderen om onze 34 colli tijdig en zonder mankeren op de plaats van bestemming te krijgen.

Slakkenkwekerij

De volgende ochtend vertrokken we in een laag en overvol busje naar de blindengroep in Njombé,. Na het vertrek van drie onruststokers was de sfeer er weer positief. Ze vroegen om twee kleine containers om er op drukbezochte locaties hun voedingsgewassen te kunnen verkopen. Ook wilden ze een slakkenkweekproject starten dat weinig kost, maar veel oplevert, want het zogeheten ‘congomeat’ is erg gewild. Toen werden de meegebrachte hulpgoederen gedistribueerd en genoot iedereen van een eenvoudige, maar goed bereide maaltijd.

Daarna weer terug op de motortaxi. Al snel kwam een busje, bestemming Douala. Het zat vol met mensen die in Njombé voedingsgewassen hadden gekocht om die op de markt in Douala te verkopen. Eenmaal in Douala bleek het busje helemaal niet naar de door ons aangegeven wijk te gaan, maar wel alle anderen op bestemming af te zetten. Na een hoop gekrakeel, met steun van de medepassagiers, stapten we tenslotte uit om alsnog een taxi te nemen.

Stagnatie

De middag daarop hadden we een bespreking met het technische bestuur van blindenorganisatie ACFISA, met o.a. de vastgoedmakelaar, de architect en de gepensioneerde landbouwkundige die voordien ook in Italië en Nederland had gewerkt. Ze waren gekwetst door ons gebrek aan vertrouwen, met als gevolg stagnatie in de uitvoering van het bouwproject. Ons voorstel een al bestaand gebouw te kopen in Douala-stad was te kostbaar en te riskant gebleken. Daarom adviseerden zij om toch op het aangekochte terrein te bouwen, want de verwachting is dat met name de jongere bevolking uit de binnenstad zal wegtrekken om zich in het nieuwe gedeelte van Douala te vestigen, waar ook tal van voorzieningen gepland zijn. Bovendien is ons bouwterrein op PK26 goed bereikbaar vanaf de snelweg Douala-Yaoundé. En vanwege de komende klimaatveranderingen is het qua ligging te prefereren boven de vaak moerassige locaties in de overvolle binnenstad vol uitlaatgassen.

In de ochtend van 23 september bezochten we de locatie waar door blindenorganisatie ACFISA brailleles werd gegeven aan een tiental leerlingen. ’s Middags brachten we in de wijk Bepanda een bezoek aan CAFRAD, een initiatief van de Evangelische Kerk in Kameroen. De afkorting staat voor Centre d’Animation, de Formation, de Recherche`et d’Appui au Développement/ centrum voor groepswerk, vorming, onderzoek en steun bij ontwikkeling van kwetsbare groepen, met name vrouwen, kinderen en gehandicapten. We werden vriendelijk ontvangen en rondgeleid door het hele gebouw, sober maar goedverzorgd. Eerst bezochten we het administratieve bloc en de chef van de programma’s. Daarna de administratieve en financiële directeur van CAFRAD, de Dienst  belast met culturele en peri-scolaire activiteiten, activiteiten voor straatkinderen die een beroepsopleiding wordt aangeboden.

Radio CASMANDO

Na het secretariaat van de coördinator bezochten we de studio van Radio CASMANDO van CAFRAD en de ruimte van de voorleesdienst voor kranten en voor luisteraars, dus voor multifunctioneel gebruik. Er was ook een grote zaal voor vergaderingen en feesten. Die werd ook wel beschikbaar gesteld voor goalball, een blindensport.

School

Op bezoek in de klas

Als laatste hebben we het schoolcomplex bezocht, in twee gedeelten: het eerste, de kleuterschool waar kleintjes tussen 2 en 5 jaar worden opgevangen en begeleid, en de zogeheten cycle primaire die van de CIL tot cours moyen 2 gaat, vergelijkbaar met onze basisschool. Toen aan de kleuters gevraagd werd welke mensen een witte stok gebruikten, riep een jongetje: “Les vieux!” Toen werd de kinderen voorgezegd: ‘Mensen die niet kunnen zien: lees aveugles.” Dat nieuwe begrip ‘a-veu-gles!’ schreeuwden ze allemaal om het hardst na. Maar het ene jongetje bleef koppig volhouden: “Les vieux.”

 

Terug in het Centre de la Jeunesse, waar een groep blinden vrijwel dagelijks bij elkaar komt om ervaringen en nieuwtjes uit te wisselen, was de stroom uitgevallen en werkten dus de PC’s en de ventilator niet meer. Gelukkig was er een noodaggregaat beschikbaar. Maar de locatie stond op de nominatie om gesaneerd te worden.

Eigen rechter

Zaterdag zouden we naar Yaoundé gaan. Maar in alle vroegte werden we gewekt door het geschreeuw van een woedende menigte. Een jongere was alweer betrapt op diefstal en hij werd ongenadig afgeranseld; omdat de politie zulke jongens na verhoor meestal toch weer vrijlaat, speelt de bevolking er vaak voor eigen rechter. Maar omdat hij een jongen uit de wijk was en de enige zoon van zijn moeder, werd hij niet doodgeslagen. Enkele weken tevoren, zo vertelde Robert, kwam een notore bandiet in de buurt er minder goed af. Hij werd door de menigte berecht door een autoband om zijn nek te bevestigen en die vervolgens in brand te steken.

Distributie

Uitpakken van de dozen

Uitpakken van de dozen

Na de nodige vertraging van de reisbus arriveerden we uiteindelijk om 15.30 uur met onze tien bananendozen met spullen in de woning van Jean-Pascal, waar een vijftigtal blinden uit Yaoundé ons al vol spanning zat op te wachten. De distributie verliep ordelijk en in goede harmonie, nu ze merkten dat degenen die de goederen verdeelden, de dozen niet vooraf hadden geopend om voor zichzelf het beste uit te zoeken. We boden hen een consumptie aan, en Jean-Pascals vrouw had voor iedereen een goede maaltijd bereid, omdat ze pas laat weer zouden thuiskomen.

Hekserij

De volgende morgen in alle vroegte zouden we naar de plattelandsgemeente Elig Ngomo gaan. Onder de nieuwe leden was ook een meisje van 17 jaar dat blindgeboren was en daarom door haar beide ouders verstoten was; men gelooft nog vaak  in hekserij. Ze was opgevoed door haar tante, die zelf gehandicapt was, maar een school had ze nooit bezocht. Robert bood haar aan een bezoek te brengen aan de blindenschool in Douala.

Bestuursvergadering

’s Middags bestuursvergadering van onze dochterstichting Fakkel2000Cameroun. De leden waren geselecteerd op kennis, moraliteit en daadkracht. De gefinancierde inkomens genererende projecten bleken toch niet te lopen zoals verwacht was, al betaalden de begunstigden hun microkrediet wel terug, zij het in tranches, want de Afrikaanse realiteit is weerbarstig. Daarom werd voorgesteld vooralsnog alleen gemeenschappelijke projecten te financieren teneinde ieders capaciteiten te kunnen inzetten. De dochterstichting die de concrete realiteit kent, speelde mij ook informatie toe over aanvragers die niet serieus waren, maar drukte mij wel op het hart daarmee discreet en diplomatiek om te gaan. Ook vroegen ze mij  om inzicht vooraf in te financieren projecten van andere blindenorganisaties door het land. Al met al verliep de vergadering positief. Zo hoorde ik dat Adieme Serge, die wij als student gesteund hebben en die nu aan de universiteit van Yaoundé werkzaam is, binnenkort zijn derde boek zal presenteren, getiteld: ‘La madonne et le serpent.’ Het wordt in Frankrijk uitgegeven.

Hartelijk weerzien

De volgende morgen hadden we afgesproken om 10 uur in Ebolowa te zijn, in het zuiden van Kameroen. Daartoe zou onze ziende begeleidster ons vóór 7 uur komen ophalen, maar tijd is in Afrika een rekbaar begrip, dus ze kwam tegen negenen. We namen een betrouwbare busonderneming, BUKA, die voorrang geeft aan gehandicapten, zwangere vrouwen en moeders met jonge kinderen. Hoewel we nog tot 11 uur moesten wachten voordat de eerstvolgende bus richting  Ebolowa vertrok,was de heenreis verder comfortabel, en we werden vermaakt door verkopers die op grandioze wijze hun wondermiddelen aanprezen. In Ebolowa, waar nauwelijks taxivervoer was, reden we op de motortaxi naar de locatie van de blindengroep, waar we tegen 13.30 uur aankwamen. Het weerzien was hartelijk, iedereen was vol daadkracht. De groep had van de lokale préfect een terrein gekregen van 400 m2, en een bedrag om het te laten legaliseren. Hun opslagruimte op de markt werd verhuurd en de opbrengst ging in de gemeenschappelijke kas. De blindengroep werd nu begeleid door een goed ziende secretaris, want het opstellen van een zakelijk rapport is vaak geen sinecure. Na de distributie boden we iedereen een verfrissing aan. Zelf hadden ze gezorgd voor pinda’s, in vieren gesneden sinaasappels en bananen.

De bus

Tegen vieren stapten we op, maar onze bus naar Yaoundé vertrok pas tegen half zes.Achter ons zat een moeder met een schattig kindje. Een man met snerpende stem was juist bezig zijn koopwaar aan te prijzen, toen halverwege de reis consternatie ontstond: de carburator ontplofte en de bus vulde zich met rook. Gelaten stapten we uit. Iemand grapte: ‘Le carburateur a pété/heeft een scheet gelaten!) Algehele hilariteit. En daar stonden we dan, midden in de brousse waar de tropennacht inmiddels gevallen was. Maar dat deerde het kindje niet, het brabbelde er argeloos op los. Omdat het sturen van een vervangende bus wel tot middernacht kon duren en het hier niet veilig was vanwege struikrovers, probeerden we auto’s aan te houden. Tenslotte stopte er een busje voor 16 personen. We klommen erin totdat het busje met 27 man tjokvol zat. Een aantal passagiers, waaronder de moeder met het kindje, bleef achter. Zij hadden óf nog zware spullen in het bagageruim onderin de bus, óf geen geld meer voor vervangend vervoer. Een politieagent hield het busje aan. We zwaaiden naar hem en lachten, toen liet hij ons gaan.

Geen geld meer

Toen we tegen 9 uur in Jean-Pascals woning arriveerden, zaten daar alweer drie studenten, die al sinds de namiddag op me hadden gewacht om me hun probleem voor te leggen. Maar ik zei hen dat we nu echt het geld niet meer hadden om hen te steunen, en dat voelt hard. De volgende morgen voor dag en dauw waren er nog twee blinden gekomen om me te spreken. Een van hen had zijn vooropleiding afgerond en wilde dolgraag een tweejarige opleiding tot radiojournalistiek volgen. Maar hij had geen ouders meer en zat al twee jaar thuis bij gebrek aan sponsors. Ik besloot hem daarom maar privé te steunen.

Daarna nam ik met begeleidster Jacky de reisbus terug naar Douala. Ze wilden me niet alleen laten gaan, want bij eventuele calamiteiten zou ik in mijn situatie niet veilig zijn.Later, in de taxi op weg naar huis, riep een grapjas Robert toe: “jij daar met je blanke, jij bent binnen!” Roberts kinderen waren aanhankelijk, vooral de jongsten. Daniel van anderhalf kwam me steeds van alles brengen zoals mijn stok, zijn drinkbekertje en allerlei blaadjes met tekst. Als ik naar buiten ging, over de wankele loopplank, plaatste hij de punt van mijn stok daar waar ik mijn voet moest zetten, zoals hij de andere kinderen bij zijn vader had zien doen.

Samenwerkings overeenkomst

Woensdagmorgen 9 uur bespreking met het dagelijks bestuur van CAFRAD. Tenslotte was het hoofddoel van mijn bezoek het tekenen van de samenwerkingsovereenkomst met CAFRAD en blindenorganisatie ACFISA. Binnenkort zou de coördinator naar Duitsland vertrekken waar hij een goede relatie onderhield met bedrijven en donororganisaties. Hij stelde voor op eigen kosten ook naar Nederland te vliegen om hier samen met mij te lobbyen voor ons onderwijscentrum CALISA dat ook binnen hun doelstelling past, maar eigendom zou blijven van ACFISA.

De Kameroenese staat kent geen sociale voorzieningen en steunt enkel op administratief terrein, bijv. reductie op de kosten voor het mortuarium wanneer men die niet kan betalen.

Veel vragen om hulp

Na de bespreking terug naar het Centre de la Jeunesse, waar wel honderd blinden ons opwachtten. Het nieuws dat ik weer in het land was, was van mond tot mond gegaan. Vooraf zei ik hun dat Fakkel 2000 momenteel niet in staat was hun noden op te lossen, maar evengoed kwamen er toch blinden naar me toe om me hun problemen voor te leggen. Maar er kwam ook een aantal studenten mij hartelijk bedanken voor onze jarenlange steun.Tijdens de distributie was het een gekrakeel van jewelste, maar uiteindelijk was iedereen tevreden. Na afloop kwam Samba’s vriend, een cameraman, ons met zijn auto ophalen. Ditmaal reden we dus niet in een krakkemikkig vehikel met gescheurde bekleding, dat knarste en piepte op het hobbelige wegdek alsof zijn laatste uur geslagen had, zoals de meeste taxi’s. Mijn laatste nacht in Kameroen bracht ik door in het huis van Samba die door een granaatexplosie in 1994 zijn ogen en onderarmen moest missen. We maakten foto’s van hem met zijn nu bijna zesjarige dochtertje Emmanuelle. Zijn oude moeder was nagenoeg verlamd en moest verzorgd worden. Ik had een mobieltje met voelbare toetsen voor Samba meegenomen dat hij met de punt van zijn tong kon bedienen. Een week later moest hij ons melden dat Emmanuelles moeder gestorven was.

De wereld is soms klein

Tegen 12 uur werd ik opgehaald en gingen we terug naar huis om mijn koffer te pakken. Toen nog foto’s gemaakt van de hele familie, bij de kokospalm naast het huis, en daarna naar de luchthaven. Daar kreeg ik tot mijn verrassing een assistent toegewezen wiens moeder gerevalideerd was in ons blindencentrum in Yaoundé. Ja, soms is de wereld maar klein!

Truus Jonker

Truus Jonker

Truus Jonker: Professioneel blind, van 1949, vier dochters, tolk voor asielzoekers en Secretaris Fakkel 200www.fakkel2000.nl

Werken in een ontoegankelijke wereld, met de anti-kantel zorger!

Ik ben vanaf 1 januari 2016 weer volop aan het werk bij  MEE nl als kennis en beleidsmanager. Dat is dan ook de reden dat ik na de behandeling van het VN Verdrag in de Tweede Kamer gestopt ben als woordvoerder van Terug naar de bossen

Afscheid

Afscheid

Maar ik ben nu wel mede verantwoordelijk voor het VN Verdrag binnen MEE nl iets wat me veel energie geeft, want ratificeren is mooi maar uiteindelijk moet het tussen de oren komen van lokale bestuurders en organisaties.

De oudjes doen het nog steeds

Eigenlijk heel bijzonder dat ik na een periode van 3 jaar in de WW  als 57 jarige (oud Wajonger) weer betaald werk heb. Leverde in ieder geval voor de werkgever nog een No-risk polis op. Gelukkig heb ik nog de energie om weer met volle vaart door het land te racen. Het is voor mij ook de eerste keer dat ik niet in een belangenorganisatie werk maar in een brancheorganisatie.

Toegankelijk?

Voor mijn werk moet ik vaak naar vergaderingen van ACTIZ, VNG, Ministerie, Ieder In, Tweede Kamer en onze 20 MEE organisaties verspreid over het land. Ben al sinds de periode dat ik Voorzitter was van de Gehandicapten Raad bekend met MEE en sta dan ook volledig achter de doelstelling.  Maar hoe is het mogelijk dat we anno 2016 nog zoveel obstakels tegen komen. Zoals:

Lift die op slot staat.

Lift die op slot staat.

Trap voor het spreekgestoelte

Trap voor het spreekgestoelte

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef toe soms word ik hier echt moe van en ondanks dat er bij het maken standaard gevraagd wordt of het toegankelijk is blijkt het vaak anders te zijn. Daarom neem ik maar een voorzorgs maatregel!

Anti-kantel zorger

Nu mijn grote vriend Jeroen door ziekte langdurig is uitgeschakeld maak ik soms gebruik van Frits mijn anti-kantel zorger  in Den Haag om de vaak beroerde stoepen en onneembare tramrails in Den Haag veilig over te komen. Dan zal ik het maar niet hebben over de vaak ontoegankelijke tankstations. Vaak ligt er wel een oprit maar zonder valhelm en een vrijwillige duwer vaak een enorm obstakel.  Vaak kun je niet eens bij de tankdop,  omdat er te weinig ruimte is voor deze rollende chauffeur tussen de auto en het tankstation.

Soms gebruik ik Frits ook om de trap op te lopen om bij de balie te vragen of ze de lift van het slot doen.. Zolang de toegankelijkheid nog niet goed is geregeld stel ik voor om in het kader van de participatiewet een anti-kantel zorger te vergoeden. Voorkomt dat je in de ziektewet komt met gebroken benen.

jetta klinsma foto charlie loos

Jetta Klijnsma

Bijzonder is dat ik goede ervaringen heb met blinde anti-kantel zorgers. Zal er eens met Staatssecretaris Jetta Klijnsma over hebben, of het gaat werken als chauffeur op haar tandem betwijfel ik..

 

 

Gastblog Truus Jonker: Prenatale test, voor wie?

De NIPT-test moet voor alle zwangere vrouwen vergoed worden, aldus een Kamermeerderheid. Deze test  is nu 100% veilig voor het ongeboren kind, zo luidt een van de argumenten.

Tweede Kamer

Tweede Kamer

Daarmee zullen dus straks ook jonge vrouwen die makkelijker beïnvloedbaar zijn, voor een dilemma worden geplaatst waarin ze nauwelijks worden begeleid. Zullen zij dan meegaan in een medisch-technisch advies of kiezen zij voor reflectie en bredere oriëntatie?

Hier dan nog een dilemma.

Ook seksuele voorkeur zou al vroeg in de zwangerschap worden bepaald. Stel nu dat daarvoor straks ook een prenatale test ontwikkeld wordt, en een ouderpaar zou, wanneer hun kind in aanleg homo blijkt te zijn, kiezen voor een abortus.Hoe zou het mediacircus dan reageren?

Artikel 1 van de Grondwet lijkt op ons, mensen met functiebeperking, niet van toepassing. Wij gaan nog te vaak gebukt onder onderwaardering en discriminatie. Zelfs ons leven in de baarmoeder wordt al bedreigd door suggestieve kwalificaties.

Mogen wij misschien zelf de waarde van ons leven bepalen?

Truus Jonker

Truus Jonker

Truus Jonker, Professioneel blind, van 1949, vier dochters, tolk voor asielzoekers.

 

 

Gastblog: Truus Jonker “Strijdbaar in Kameroen en Nederland”.

SVB

Teneinde PGB-fraude door zorgafhankelijke burgers te voorkómen, worden de uitbetalingen tegenwoordig geregeld door de Sociale Verzekeringsbank.

Nieuwe hulp

Toen onze nieuwe hulp haar salaris over de maand mei medio juli nog steeds niet had ontvangen, belde ik de SVB. Wat bleek? Ik had haar uurloon op E 17,– gezet, en onze gemeente keert daarvoor maximaal E 16,92 uit, ongetwijfeld om het uitrekenen te vergemakkelijken. Nu telt de zorgovereenkomst van de SVB 8 pagina’s boordevol informatie, waaronder ook onze contactgegevens. Maar in plaats van ons even te bellen, had de SVB de betaalopdracht terzijde gelegd, zoals eerder ook al bij een gescande zorgovereenkomst die onduidelijk was overgekomen. De schriftelijke versie die wij daarvóór hadden opgestuurd, is nooit aangekomen danwel zoekgeraakt.

De oplossing

Maar nu de oplossing: ik kon via een wijzigingsformulier  het uurloon  8 cent  verlagen. Andere mogelijkheid:  een vrijwillige storting op naam van de zorgverlener  ter aanzuivering van haar uurloon. Omdat dit maximaal maar driemaal is toegestaan, adviseerde de SVB-medewerker  dan voor heel 2015 ineens te betalen, wat dan neerkwam op E 6,16.  Maar als ik het bedrag nu zou afronden op E 7,–, zou de SVB na afloop van het jaar het teveel betaalde terugstorten. Een strak plan, maar evengoed kostte het de SVB nog 12 dagen om de gift te verwerken; tenslotte zijn Keulen en Aken ook niet op één dag gebouwd, toch?

Nu mijn voorstel om dit systeem ook maar in te voeren ter voorkoming van fraude met kinderbijslag!

 

Truus Jonker

Truus Jonker

Professioneel blind, van 1949, vier dochters, tolk voor asielzoekers.
Animator stichting Fakkel 2000 t.b.v. strijdbare blinden in Kameroen.

Strijdbaar tot de laatste snik, maar dan wel voor de goede zaak!

 

Expeditie in het jaar 2050

 

Jan Peter, Maarten en ik hebben besloten om eindelijk de stap te nemen . Vandaag start de expeditie naar de verdwenen school. Al tientallen jaren gaat het gerucht dat er vlakbij Nijmegen in de oerwouden van Berg en Dal een school heeft gestaan waar anders validen werden opgeborgen ver van de samenleving.

 

de vestingmuur

De eerste ruïne  doemt op in de verte

Na het verbod op speciale scholen, ook wel bekend als de wet Nagtegaal vernoemd naar Jan Nagtegaal directeur van Handicap en Studie een groot voorvechter voor gelijkheid in het onderwijs.

Openbaar

In 2007 zijn door de overheid alle scholen en universiteiten openbaar geworden en iedereen kan er terecht. Weigering in het begin werd hard aangepakt en managers en onderwijzend personeel die anders validen weigerden werden in een heropvoedingskamp bewust gemaakt van hun foute visie. Doordat dezelfde regering in 2015 prenetale diagnostiek verplicht stelde en bij een afwijking meteen besloten werd tot verplichte abortus is het aantal jongeren met een handicap enorm afgenomen. Waardoor de gezondheidszorg weer betaalbaar is geworden. De anders validen zijn dan ook een uitstervend ras geworden. Handicap en Studie is in 2007 opgeheven en Jan Nagtegaal is kort na zijn benoeming in de orde van  de maagd Maxima van de aardbodem verdwenen.

De expeditie

S’ morgens om 10.00 uur start de expeditie na 12 uur uur zwoegen en het wegkappen van takken en struiken besluit de expeditie om haar tenten op te slaan, aan de voet van de hoge berg. Naast de ruïne  van Knoerdje . Volgens de  overlevering was dit ooit een klein café waar anders validen zich lieten vollopen met bier en hierdoor hun schoolresultaten negatief lieten beïnvloeden. Dit kon natuurlijk alleen maar gebeuren omdat zij bij elkaar leefden en niet de normen meekregen van onze gewone samenleving. Ondanks archeologisch onderzoek is dit nooit bevestigd en zijn er ook geen hulpmiddelen of kroonkurken op de plaats terug gevonden.

De volgende dag in alle vroegte besluiten we onze kapmessen weer op te pakken en onze tocht door het dichte oerwoud voort te zetten. Na drie dagen horen we tromgeroffel in de verte, de spanning stijgt zouden er toch mensen wonen? Jan Peter loopt voorop met zijn geweer in de aanslag want je weet maar nooit. Nadat we een verroeste poort voor ons zien opdoemen zien we daarachter een grote open ruimte. We gaan zeer behoedzaam de poort door en zien in de verte een oud gebouw tussen de bomen in. Maarten geeft een gil en in één keer zijn we omsingeld door jonge mensen in rolstoelen met krukken en zelfs blinden die er afzichtelijk uitzien en ons zeer vijandig  tegemoet treden. De spanning is te snijden met pijl en boog worden we onder schot gehouden.

Het geweer in de aanslag

Het geweer in de aanslag

Een van de jongeren maakt ons met spastische bewegingen duidelijk dat we onze geweren moeten laten vallen en moeten volgen. De overmacht was te groot en we besloten om ons over te geven. Met de voetplaten van de rolstoelboys op onze hielen dwongen ze ons om het gebouw in te gaan . In het gebouw werden we ontvangen door een jonge vrouw in het zwart gekleed met een gouden kruis om de nek en een kap op.

Vriendelijke vrouw

Vriendelijke vrouw

Wees niet bang ze doen u niets als u mij maar volgt. Na door drie lange gangen te zijn gelopen komen we aan bij een enorme trappartij  waarop een klein bordes. Een oude grijze man zit op een soort van troon met een enorme grijze baard. De jonge vrouw vertelde dat we alleen maar hoeven te luisteren want als onze Jan gaat praten kom je er niet meer tussen. Jan sprak tegen de expeditieleden en vertelde dat hij Jan Nagtegaal heette en was gevlucht uit de samenleving en samen met zijn achterban een nieuwe school was begonnen ver van de “gewone” wereld omdat de samenleving de vrijheid en gelijkheid niet aan konden . Wij mochten weer gaan als we maar nooit zouden verraden waar zij woonden en ze leefden nog lang en gelukkig in een land hier ver vandaan.

Jan Troost 2007