Begin 1974 woonde ik al weer drie jaar op de Sint Maartenskliniek. Om de drie weken ging ik naar huis naar mijn ouders. De ander weekenden bleef ik op de Maartenskliniek. Ik zou jokken als ik zou zeggen dat ik dat erg vond. Thuis moest ik de schone schijn op houden en me aanpassen aan ons gezin. Doordat ik maar één keer in de drie weken thuis kwam, voelde ik me meer thuis op het internaat dan thuis bij mijn ouders. Natuurlijk speelde ook de pubertijd een belangrijke rol en mijn ouders hadden het er dan ook moeilijk mee. Dit kwam omdat mijn oude vrienden van thuis hun eigen leven kregen, en ik natuurlijk ook!
Zaterdagavond
Op een zaterdagavond zaten met onze leefgroep, van kamer 3, televisie te kijken naar Top Pop. De meiden waren helemaal gek op David Cassidy, het grote idool van Gerda en de andere meiden.
Als kind kwam ik altijd bij de kerstbijeenkomst van het Leger des Heils. Kinderen met een handicap werden kort voor Kerstmis uitgenodigd om het kerstfeest bij hun te vieren. Muziek, samenzang en cadeautjes. Natuurlijk ook lekker eten gezamenlijk aan lange tafels met witte damasten kleden. Erwtensoep en lekkere broodjes. Liedjes zoals Stille nacht, heilige nacht zongen we dan ook uit volle borst. Het muziekkorps begeleidde deze bijzondere middagen.
Iedereen was gelijk en hoorde er bij! Jaren later heb ik één van mijn mooiste Kerstdagen meegemaakt. Het was die keer dat ik nachtdienst had bij de daklozen opvang in Dordrecht. Samen met twee buurjongens had ik besloten om de Kerst niet bij mijn ouders thuis door te brengen. Daklozen uit heel Dordrecht verzamelden zich in de ruimte. De verhalen van deze mensen mochten we toen aanhoren. Zakenmensen die aan lager wal waren geraakt door alcohol of faillissement. Maar ook mensen die zelf gekozen hadden voor een zwervend bestaan. Opeens kwam er een oude vrouw binnen samen met haar hondje. Haar kleren waren vies en ze had al enige tijd geen douche gezien, maar haar hondje zag er goed uit. Netjes gekamt en ze deelde haar brood en glaasje wijn met haar hond. Dat beeld is me altijd bij gebleven. Die avond was heel bijzonder, zwervers en daklozen met en zonder handicap, uit vele landen afkomstig, mannen en vrouwen, hetero of homoseksueel kwamen bij ons langs voor warmte, eten en één glaasje rode wijn.
2014?
Nu aan de vooravond van Kerstmis zit ik te typen achter mijn computer aan deze blog. Ik realiseer me dat er weer vele daklozen en zwervers door de straten lopen. Op zoek naar onderdak en eten. Armoede wordt een steeds groter probleem. Toen wist ik al dat het iedereen kan overkomen. Nu met de crisis wordt het steeds meer een realiteit voor heel veel mensen. Mensen die een hypotheek of huur niet meer kunen betalen. Zelfs hun ziektekostenverzekering niet meer kunnen bekostigen. De overheid wil zich zelfs al bemoeien met welke kleren je aantrekt. Maar vraagt zich niet af of mensen dat wel kunnen betalen? Diezelfde overheid heeft wel 12.000 nieuwe dienstauto’s besteld maar dat is natuurlijk om de economie weer op gang te brengen!
Tijdens het dertig jarig jubileum van de Vereniging Osteogenesis Imperfecta VOI mocht ik, samen met Ruud mijn muzikale maatje, optreden. Bij de voorbereiding was het voor mij duidelijk, ik zou als “ Dokter” mijn opwachting maken. Zoals bij artiesten wel vaker, moest ik me omkleden in de keuken. Half naakt, vriendelijk knikkend naar de kok en zijn medewerksters die iedere keer langskwamen. Na mijn doktersjas, passende pruik en stethoscoop om mijn nek te hebben geslagen, oefende ik nog wat. Niet in de gaten hebbende dat een vriendelijke serveerster het tafereeltje aanschouwde. Nadat ze me een kop koffie aanbood en me succes wenste mocht ik de zaal in. Iets te laat omdat mijn witte doktersjas tussen de wielen kwam. Gewapend met een gipsschaar kwam ik op.
De eerste sneer was voor de gipsmeester. Voor mij een therapeutisch moment toen ik mijn oude gipsschaar liet zien, die vaak was gebruikt als ik weer eens wat had gebroken. De witte jas geeft je een gevoel van macht. Daarom heb ik na dit moment vlak hierna maar meteen “onze dokters” op het matje geroepen. Iets wat ik zonder deze witte jas nooit gedaan zou hebben. Alles wat ik al eens tegen de dokter had willen zeggen kon ik ongegeneerd uiten. Mijn lotgenoten in de zaal knikten glimlachend. Onze dokters in de zaal konden wel tegen een stootje gelukkig. Nu terugkijkend op ons optreden moet ik toch nog even iets anders kwijt!
Het grondpersoneel!
Ik snap nu wel beter hoe het is om als arts in het ziekenhuis te werken, als hoofd van het team de vergadering voor te zitten. De witte jas heeft het altijd voor het zeggen, de rest van het grondpersoneel mag antwoord geven als ze iets gevraagd wordt. Als patiënt of ouders mag je, in zoverre het draaiboek van de dokter het toe laat, iets zeggen over hoe jouw visie is op de behandeling. Natuurlijk heb je als arts de eind verantwoordelijkheid! Zo zijn ze ook opgevoed en opgeleid. Ik realiseer mij dat ik nu makkelijk kletsen heb! Zelfs als theaterman met mijn witte jasje aan voelde ik me even superieur. Heel even ervoer ik de positie van de dokter, die het doel heeft om je beter te maken.
Dokters wil is wet!
Neem van mij maar aan dat als je onder het mes ligt op de operatietafel er weinig discussie mogelijk is. Want hij/zij is opper machtig en je mag hopen dat de dokter een goede dag heeft! Als je al vele jaren deze functie hebt mogen vervullen ontstaat er een vorm van arrogantie en is de democratie vrij ver te zoeken. De dokter beslist; wel of niet behandelen! Soms over leven en dood. Als theaterman mag je even in de huid van de ander kruipen en het wordt ook nog geaccepteerd. Maar als ik morgen de revalidatiearts of orthopeed weer nodig heb slik ik weer alles als zoete koek. Voor ik het weet ben ik weer net zo gehospitaliseerd als vroeger, toen ik op de Sint Maartenskliniek zat en vaak met de revalidatieartsen en orthopeden te maken had.
De dokter heeft dezelfde status als de Generaal in het leger, alleen heeft hij witte in plaats van groene kleding. De Generaal stuurt soldaten naar het front en duld geen tegenspraak. Misschien voel ik me daarom wel zo goed in mijn groene legerblouse en Sovjet officierspet als ik actie voer voor Terug naar de bossen.
Iedereen is gelijk, maar toch is de ene meer gelijk dan de ander!
Over sommige dingen heb ik getwijfeld of ik ze wel openbaar zou maken. Maar wil jullie dit deel van het leven op de Sint Maartenskliniek toch niet onthouden. Gelukkig ben ik wijzer geworden, maar kan niet ontkennen dat dit gebeurd is. Natuurlijk even deze waarschuwing: Doe dit niet na!
De kleptomaan!
Sommige dingen blijven je bij, zoals die ene keer dat we het helemaal beu waren dat er steeds spullen werden gestolen uit onze kamers. Radio’s, boxen, stripboeken, eten werkelijk alles verdween! We wisten bijna zeker wie het deed, laat ik hem voor het gemak maar Peter noemen. Al meerdere keren hadden we het aan de groepsleiding aangegeven, maar ze deden er niets aan. Iedere keer hetzelfde Peter kan er niets aan doen, het is een ziekte kleptomanie.
Recht in eigen hand!
Nou, dachten we, dat kan allemaal wel wezen, maar daar hebben wij onze spullen niet mee terug! René, één van de nieuwe jongens, was zijn beidde onderarmen kwijtgeraakt. Doordat hij in Groesbeek achter in een schuurtje met een hamer op een bus buskruit had geslagen, die daarop ontplofte met grote gevolgen. Zijn lotgenoot Wim en hij kwamen bijna tegelijkertijd op de kliniek. Wim was zijn armen kwijtgeraakt doordat hij op de bouw in een bak zoutzuur was gevallen. Met zijn zessen beraamden we een plan om Peter eens goed onder druk te zetten om onze spullen terug te krijgen.
Ik had twee luchtbuksen en een luchtdruk pistool. Drie van ons zouden hem onder schot houden terwijl Wim en René hem verder onder druk zouden zetten.
Vandaag, 3 december, heeft de VN uitgeroepen tot Internationale Dag van Personen met een Handicap. Directeuren en ambassadeurs van ontwikkelings- rechten- en belangenorganisaties vragen aandacht voor de rechten van kinderen en volwassenen met een handicap in ontwikkelingslanden, omdat hun rechten nog op grote schaal worden geschonden.
“Hef de barrières op en zet de deur open naar een wereld en ontwikkeling voor iedereen”
De Nederlandse regering streeft in internationale samenwerking naar opheffing van armoede. Dit lukt alleen met initiatieven en maatregelen die ook mensen met een handicap bereiken. Van de een miljard wereldbewoners die in extreme armoede leven, heeft 20 procent een handicap. Het hoge percentage is geen toeval. Armoede is de meest voorkomende oorzaak van handicaps door verhoogd risico op gezondheidsproblemen, ondervoeding, risicovol werk en geen middelen voor scholing en zorg. Lees verder Terug naar de Bossen staat er vierkant achter!→
“Jan, Ik haal iemand van de reuma afdeling en dan brengen we je naar de vierde verdieping. Ik krijg je onmogelijk met je gebroken been onder het bed vandaan” zei de nachtzuster.
De vierde verdieping van de Flat, de ziekenboeg. De schrik sloeg me om het hart!
Daar moest je niet komen was me gezegd. Al snel zou ik er achter komen waarom niet…
Geen opblaasspalk?
Na een half uur kwam ze terug met de zuster van de reuma afdeling. Ik had verwacht dat ze een plastic opblaasspalk bij zich zou hebben. Dat is een plastic zak in de vorm van een arm of been met een rits er in. Deze wordt om je been gelegd, dicht geritst en opgeblazen zodat het bot wordt gestabiliseerd. Mijn vader heeft al in 1966 er één voor me aangeschaft omdat ze deze ook in de ziekenauto gebruikten. Dit soort moderne hulpmiddelen hadden ze op de Maartenskliniek, in 1973, nog niet. Nee, op de Maartenskliniek kun je prima revalideren,maar je moet er geen ongeluk krijgen want dan lig je echt op de verkeerde plek! Uiteindelijk werden er twee plankjes gehaald en, net als in het handboek van de soldaat, werden de plankjes aan beide zijde van mijn gebroken been aangebracht. Ze raapte me op van de grond en legde me op een oude brancard met kleine wieltjes er onder.