Categorie archief: Sint Maartenskliniek

Hoofdstuk uit mijn boek Troost Overleven over mijn belevenissen tijdens mijn internaat periode van 1971-1978

Sint Maartenskliniek 1971-1977. Patat halen Deel 14

Begin 1974 woonde ik al weer drie jaar op de Sint Maartenskliniek.  Om de  drie weken ging ik naar huis naar mijn ouders. De ander weekenden bleef ik op de Maartenskliniek. Ik zou jokken als ik zou zeggen dat ik dat erg vond. Thuis moest ik de schone schijn op houden en me aanpassen aan ons gezin. Doordat ik maar één keer in de drie weken thuis kwam, voelde ik me meer thuis op het internaat dan thuis bij mijn ouders. Natuurlijk speelde ook de  pubertijd een belangrijke rol en mijn ouders hadden het er dan ook moeilijk mee. Dit kwam omdat  mijn oude vrienden van thuis hun eigen leven kregen, en ik  natuurlijk ook!

Zaterdagavond

Op een zaterdagavond zaten met onze leefgroep, van kamer 3,  televisie te kijken naar Top Pop. De meiden waren helemaal gek op David Cassidy, het grote idool van Gerda en de andere meiden.

Kamer 3 wachtende op de patat die niet zou komen!

Kamer 3 wachtende op de patat die niet zou komen!

Alleen Dinie (onze menselijke kat, die mij de eerste dag op het internaat de hand had opengehaald], was fan van de Cats! Rond acht uur kreeg een van onze kamergenoten zin in patat… Verder lezen

Sint Maartenskliniek 1971-1977. Baldadigheid, kameraadschap en kattenkwaad. Deel 13

Over sommige dingen heb ik  getwijfeld of ik ze wel openbaar zou maken. Maar wil jullie dit deel van het leven op de Sint Maartenskliniek toch niet onthouden. Gelukkig ben ik wijzer geworden, maar kan niet ontkennen dat dit gebeurd is. Natuurlijk even deze waarschuwing: Doe dit niet na! 

De kleptomaan!

Sommige dingen blijven je bij, zoals die ene keer dat we het helemaal beu waren dat er steeds spullen werden gestolen uit onze kamers. Radio’s, boxen, stripboeken, eten werkelijk alles verdween! We wisten bijna zeker wie het deed, laat ik hem voor het gemak maar Peter noemen. Al meerdere keren hadden we het aan de groepsleiding aangegeven, maar ze deden er niets aan. Iedere keer hetzelfde Peter kan er niets aan doen, het is een ziekte kleptomanie.

Recht in eigen hand!

Nou, dachten we, dat kan allemaal wel wezen, maar daar hebben wij onze spullen niet mee terug! René, één van de nieuwe jongens, was zijn beidde onderarmen kwijtgeraakt. Doordat hij in Groesbeek achter in een schuurtje met een hamer op een bus  buskruit had geslagen, die daarop ontplofte met grote gevolgen. Zijn lotgenoot  Wim en hij kwamen bijna tegelijkertijd op de kliniek.  Wim  was zijn armen kwijtgeraakt doordat hij op de bouw in een bak zoutzuur was gevallen. Met zijn zessen beraamden we een plan om Peter eens goed onder druk te zetten om onze spullen terug te krijgen.

Luchtbuks in de aanslag

Luchtbuks in de aanslag

Ik had twee luchtbuksen en een luchtdruk pistool. Drie van ons zouden hem onder schot houden terwijl Wim en René hem verder onder druk zouden zetten.

De inval

Zo gezegd, zo gedaan. Met zijn zessen gingen we naar de tweede verdieping. Verder lezen

Sint Maartenskliniek De ziekenboeg 1971-1979 Deel 12/a

“Jan, Ik haal iemand van de reuma afdeling en dan brengen we je naar de vierde verdieping. Ik krijg je onmogelijk met je gebroken been onder het bed vandaan” zei de nachtzuster.

De vierde verdieping van de Flat, de ziekenboeg.  De schrik sloeg me om het hart!
Daar moest je niet komen was me gezegd. Al snel zou ik er achter komen waarom niet…

Geen opblaasspalk?

Na een half uur kwam ze terug met de zuster van de reuma afdeling.  Ik had verwacht dat ze een plastic opblaasspalk bij zich zou hebben. Dat is een plastic zak in de vorm van een arm of been met een rits er in. Deze wordt om je been gelegd, dicht geritst en opgeblazen zodat het bot wordt gestabiliseerd. Mijn vader heeft al in 1966 er één voor me aangeschaft omdat ze deze ook in de ziekenauto gebruikten. Dit soort moderne hulpmiddelen hadden ze op de Maartenskliniek, in 1973, nog niet. Nee, op de Maartenskliniek kun je prima revalideren,maar je moet er geen ongeluk krijgen want dan lig je echt op de verkeerde plek! Uiteindelijk werden er twee plankjes gehaald en, net als in het handboek van de soldaat, werden de plankjes aan beide zijde van mijn gebroken been aangebracht.  Ze raapte me op van de grond en legde me op een oude brancard met kleine wieltjes er onder.

Handboek voor de soldaat 1970

Handboek voor de soldaat 1970

Met een zwachtel werden de plankjes vastgemaakt aan mijn gebroken been. Daarna werd ik door de beide zusters op de brancard gelegd en met de lift naar de vierde etage gereden. Verder lezen

Sint Maartenskliniek 1971-1979 In voor en tegenspoed Deel 12

Net als in iedere samenleving waar rangen en standen zijn, waren die er binnen de internaats muren ook. Op de Sint Maartenskliniek hadden we 12 woongroepen. In de huiskamers waren de oudsten de baas en de nieuwkomers stonden onder aan de ladder. Ja, zelfs de kamer nummering gaf aan hoe ver je gekomen was. Ik had het geluk dat ik bij mijn binnenkomst in het internaat al meteen in kamer 3 kwam.

Kamer 3

Kamer 3

De kleintjes in de Dwarsstraat gingen we altijd uit de weg en de kinderen van de Margriet- straat waren kinderen en daar hadden we geen contact mee. De kamers 1 tot en met 4 waren voor de jongeren van 12 tot 25 jaar. De kamers 3 en 4 waren de kraamkamers, Verder lezen

Sint Maartenskliniek 1971-1979, Traangas deel 11

Taboe, Tuftuf  en Juicy Lucie waren de vaste discotheken in Nijmegen waar ik naar toe ging met  Juny en Francis (twee nieuwe jongens van Curaçao die hier kwamen revalideren) en natuurlijk Andreas .

Het nachtleven tot 24.00 uur

Het nachtleven tot 24.00 uur

Bijna alle weekenden, als ik niet naar mijn ouders moest, gingen we stappen. Andreas nam zijn stokken mee, Juny kon lopen en Francis en ik hadden een rolstoel. Omdat Andreas zijn rolstoel thuis liet en ik inmiddels een taxivergoeding van het GAK had, konden we met de Nijmeegse taxicentrale naar de disco. Twee rolstoelen konden achterin de taxi. Verder lezen

Sint Maartenskliniek 1971-1979 De soos, glasgerinkel 10/c

Nadat Andreas en ik de discotheek Taboe in de Vlaamse Gas hadden verlaten, besloten we om toch nog maar even naar het toilet te gaan op het Hoofdbureau van politie. Als je enigszins  aangeschoten naar het politiebureau moet en aan de balie moet vragen om de sleutel van het rolstoeltoilet is toch wel bijzonder!

Foto jan van Teeffelen voor het oude politiebureau inclusief aangepast toilet.

Foto Jan van Teeffelen(Kan dat Nou). Voor het oude politiebureau inclusief aangepast toilet!

Maar de agenten kenden ons inmiddels en zonder dat we er om hoefden te vragen liepen ze met ons mee naar het toilet. Verder lezen

Sint Maartenskliniek 1971-1979 De Soos, Taboe Deel 10/b

De integratie waar ik al die tijd voor geknokt had binnen de muren van ons internaat op de de Sint Maartenskliniek,  werd door de Soos nu werkelijkheid. Jongeren van de Nijmeegse scholengemeenschap maar ook daar buiten kwamen steeds vaker, gelokt door het goedkope bier en de gezelligheid.

Samen met Ron en Jean Nijmegen in

Samen met Ron en Jean Nijmegen in

Vriendschappen ontstonden en Marcel, Daan, Joris, Daphny, Murial, Maaike, Ingrid, Janneke, Cordick, Jean en Ron werden goede vrienden en samen met andere scholieren werden zij de sleutel om in contact met de buitenwereld te komen. De Sint Maartenskliniek had een eigen bus een blauwe Renault bus waar je met rolstoel en al in kon. Nico, de chauffeur reed meestal s’ avonds en als we op tijd waren konden we meerijden naar de stad. Nico was een geweldige vent die begreep dat wij ook wel eens uit de band wilden springen. Menigmaal heeft hij ons, na een uit de hand gelopen kroegentocht weer netjes thuis gebracht. Zelfs naar bed gebracht, als het echt niet anders kon. Steeds vaker gingen we uit in Nijmegen .  In het weekend kon je A.P. (Avond Permissie) krijgen. Om 24.00 uur was het A.P. voorbij, als je je niet op tijd  had gemeld bij de nachtportier bij de hoofdingang van het ziekenhuis, werden twee weekenden avondpermissie ingetrokken.

De dienstklopper

Als je geluk had en je trof de “goede “portier dan deed die niet zo moeilijk, maar had je pech en je trof de “dienstklopper”, dan kon je de volgende dag op het matje komen bij de groepsleiding. Soms bij een ernstige overtreding moest je naar het hoofd van de Flat zuster Giovanni. Dit is mij maar één keer overkomen !

Naar Taboe!

Andreas, mijn Surinaamse vriendje en ik reden op zaterdagavond met onze roadmasters naar het centrum van Nijmegen. Ons doel was Taboe een discotheek in de Vlaamse Gas. Dit straatje en ook Taboe waren in de jaren zeventig  berucht in Nijmegen.

Taboe onze disco

Taboe in de Vlaamse gas

Taboe was een echte Antilliaanse kroeg waar eigenlijk alleen Antillianen kwamen en mooie blonde, blanke dames. Blanke mannen zoals ik kwamen er bijna niet, maar Andreas was mijn toegangskaartje. De uitsmijter een enorme grote Surinamer hielp ons altijd de enorme drempel over. Als goede en gewaardeerde klant kregen we die avond het ene na het andere pilsje aangeboden. Met de muziek van Saterday Night Fever op de achtergrond, of eigenlijk op de voorgrond, want muziek moest vooral hard zijn. De gekleurde disco lampen en de discobol boven de dansvloer brachten ons in hypnose en voor we het wisten was het 24 uur. Met een lading vieux cola achter de kiezen, (van bier moesten we te vaak naar het toilet en een aangepast toilet   was er in die tijd alleen op het hoofdbureau van  politie!) verlieten we Taboe.

 

 

Sint Maartenskliniek 1971-1979. De Soos, drank, drugs en disco. deel 10 a

Halverwege de jaren zeventig werd mede doordat het Sociaal Kultureel Werk SKW zijn intrede deed, de Soos geopend. Harry (was inmiddels oud revalidant) liep stage bij het SKW, dit zal zeker geholpen hebben. Maar ook onder druk  van de jongeren die steeds vaker in opstand kwamen omdat ons leven alleen leek te bestaan uit school, therapie en eten. De directie stelde na veel overleg een ruimte beschikbaar. Twee ruimtes die zich onder in het souterrain van de Flat bevonden en waar vroeger onze scoutinggroep had gezeten. Die was door te weinig belangstelling inmiddels opgeheven. Medewerkers van de technische dienst en jongeren uit onze gang hielpen met de inrichting van de ruimte. Achterin de ruimte werd een muur gemetseld waarop de discotafel werd bevestigd. Inclusief 2 draaitafels, cassetterecorder en een enorme versterker.

foto soos disco tafel

Onze disjocky Joop

Ook de discolichten waren bedienbaar vanaf de draaitafel. Overal hingen grote boxen. Boven de dansvloer werden de gekleurde lampen en de draaiende discobal door de medewerkers van de technische dienst opgehangen. Verder lezen

Sint Maartenskliniek 1971-1979 De Rosa Mars. Ons eerste wandelavontuur. Deel 9 c

Vandaag doen we als eerste rolstoelgebruikers mee aan de Rosa mars (1973).

Andreas en ik volgde de gele bordjes en reden door de straten van Nijmegen. Iets waar we absoluut niet over nagedacht hadden was dat wandelaars de rare neiging hebben om van de gebaande paden af te wijken. De organisatie had hier dan ook rekening mee gehouden! Voor we het wisten reden we niet meer op de mooi verharde weg, maar over bospaden in de mooie bossen van Nijmegen. De bospaden gingen nog wel, maar de zandpaden waren een ramp. Onze mede wandelaars baggerde door het zand alsof ze niets liever deden.

foto bos

Bomen en zandpaden, daar zijn wandelaars dol op.

Voor onze roadmaster was dit echt een beproeving. Met regelmaat liepen onze wielen vast in het rulle zand. Soms werden we geholpen door een vriendelijke mede wandelaar. Andreas en ik hadden touw en bandplakspullen mee genomen. Dat touw hebben we nog dankbaar gebruikt van gemaakt om dat er een helling was die te steil was om omhoog te komen. Andreas kroop uit zijn rolstoel en maakte het touw vast aan een boom. Zo konden we ons zelf om hoog trekken. Wel tien mensen vroegen of ze konden helpen. Nee, was niet nodig: zeiden we, kunnen het zelf wel. Lekke banden zouden we niet krijgen. Maar goed ook. Want de fietspomp was ik vergeten. We voelden ons echte helden die bezig waren met de eerste grote overlevingstocht in de wereld, van recht opstaande en zich op twee benen voortbewegende mensen van buiten.Onze handen waren inmiddels bezaaid met blaren. Aan het einde van de dag zouden we de eerste zijn, die ooit tijdens een wandelmars aan bloedblaren in de handen door de medewerkers van het rode Kruis behandeld zouden worden.

foto Knoertje

Het café Knoertje

Vlak voor ons zagen we het café van Knoertje. Dit was het teken dat we weer bij de Sint Maartenskliniek waren aangekomen. Op het terras namen we even pauze. We realiseerde ons dat nu het moment van de waarheid was aangebroken en bestelde een pilsje. Maar waar we niet op gerekend waren was de waard. Knoertje, de eigenaar, kwam op ons af lopen en we bestelde een pilsje. Enigszins bits vroeg hij of we een briefje hadden van de dokter. Verbaasd dat je buiten het terrein een briefje van de dokter nodig had als je een pilsje bestelde, stamelde ik beduusd;  “Nee die hebben we niet.” “Helaas dan mag ik jullie geen bier schenken, limonade kan wel.” Zei de waard. Uiteindelijk namen we maar Sisi, deze zeer oranje limonade in een kartonnen piramide werd ons met een rietje voorgezet. Van mijn zakgeld betaalde ik hem en nu we toch geen bier kregen begonnen we aan de beklimming van de berg. Andreas en ik hadden van te voren afgesproken dat we ons niet zouden laten duwen, trekken of andere wijze hulp zouden aanvaarden. Ons imago zou hier door geschaad kunnen worden. De wandelaars van de Ros Mars hadden hun eigen Rosa Mars lied. Andreas en ik zongen het natuurlijk wel mee met schaamrood op onze wangen.

Het Rosa Marslied

Wij wandelen vol vreugde , het leven is fijn!
Zijn jong en gezond, daarom willen we zijn
Een steun voor het zwakke gebrekkige kind,
Want dat is toch het doel, dat ons samen verbindt!

De Rosa op mars, ja, dat is een begrip!
Vooral voor scholieren een machtige trip!
En vraag je ‘waarom”, dan is onze repliek:
Wij wandelen vandaag, wij wandelen vandaag,

Voor de Maartenskliniek, voor de Maartenskliniek!’

De tekst over het zwakke gebrekkig kind paste absoluut niet bij het beeld wat we van ons zelf hadden. We waren niet gebrekkig en al helemaal niet ziek. We waren helden die de gevangenis ontvlucht waren om te laten zien dat we het zelfde konden als de mensen van buiten. In dit geval wandelen. Weer opgeladen door de tekst van de Rosa Mars, wat helder aangaf hoe onze mede wandelaars tegen ons aan keken, was ik nog meer als van te voren overtuigd van het nut van onze expeditie. We zouden de wereld laten zien dat mensen met een handicap net zulke mensen waren als de andere inwoners van Nijmegen. Maar eerst maar de leiding van de kliniek er van overtuigen dat integratie van gehandicapten noodzakelijk was om ons echt te laten emanciperen in de samenleving. Doelen moet je hoog in zetten, niet waar?

Niet duwen!

Andreas en ik maakte ons klaar om de berg te beklimmen. De mede wandelaars liepen de berg in alle rust op. Wij moesten al de spieren die we hadden gebruiken om de berg op te rijden. Niet alleen ons gewicht maar ook het gewicht van de rolstoel moesten we met onze armen naar boven zien te duwen. Het zweet liep ons van het gezicht maar uiteindelijk lukte het ons om, zonder hulp, de top van de berg te bereiken. Die hulp moesten we wel voortdurend afwijzen dus de volgende dag maakte ik een bord achter op de rolstoel met de tekst;  ‘niet duwen a.u.b.’

Moe maar tevreden over onze prestatie wuifde we nog even naar onze portier die voor de hoofdingang van het ziekenhuis de wandelaars gade sloeg. Langs de kant stonden de verpleegsters en een aantal witte jassen die de snijkamers even hadden verlaten.
De omstanders wuifde naar alle wandelaars die inmiddels al weer door liepen. Op naar de kinderrevalidatie, waar het defilé zou beginnen. Helaas voor ons zouden onze broeders en zusters van de reuma afdeling vandaag niet aanwezig zijn. De hoofdnon van de Afdeling, zuster Gertrude had verordineerd dat ze niet naar het defilé mochten want dat was niet goed voor de reuma. Dit  zou de absolute bedrust alleen maar verstoren. Nadat we de berg bij de Flat hadden beklommen hoorde we onze mede flatbewoners al klappen. De directie had zich inmiddels van hun stoel losgemaakt om al de wandelaars met een staande ovatie te belonen. Al zwaaiend met één hand, want dat kun je met een roadmaster. Met een gewone hand bewogen rolstoel kun je dat wel vergeten. Een trots gevoel maakte zich van ons meester we hadden het gered en een ovatie was ons deel. Bij het zien van onze rolstoelen met Andreas en mij werd het even heel stil bij het vak van de directie en de groepsleiding. Geschokt realiseerde een aantal van hun dat het goede doel nu echt mee liep en ook nog van het terrein waren af geweest.

Vermist?

Onze groepsleiding was achteraf blij ons te zien, want we waren inmiddels als vermist gemeld. De kameraden van het internaat die weer verplicht voor de flat zaten, om deel te nemen aan het defilé, klapten nog harder voor ons. Zeker nu ze door kregen dat we echt hadden mee gelopen. We werden als helden ontvangen en onze ontsnapping ging al snel als een lopend vuurtje door de menigte. Andreas en ik genoten van dit moment en met een Pauselijk knikje namen we weer afscheid om snel via de poort aan de achterkant van ons reservaat in de bossen van Berg en Dal te verdwijnen. Aan het einde van de middag konden we onze wandelkaart aftekenen bij de Kazerne. Toen we terug kwamen in ‘de Flat’ werden we enthousiast ontvangen door mijn kamer genoten. De groepsleiding was eerst boos, want als er iets gebeurd was buiten het terrein waren we niet verzekerd. Maar de prestatie vonden ze geweldig en we kregen officieel toestemming om de volgende dag het terrein te verlaten. De volgende morgen zouden we de laatste 40 km af leggen en ons welverdiende medaille opgespeld krijgen.

Onze welverdiende medaille

Onze welverdiende medaillie

Trots als een pauw namen we hem in ontvangst. Mede naar aanleiding van onze ervaring en de gesprekken die we als actiegroep hadden met de marsleider de heer Rutten en onze directie zou 2 jaar later in 1976 besloten worden om het defilé van de gebrekkige kinderen te stoppen. De tijd van aapjes kijken was voorbij, melde de directie. De mars leider trok hieruit zijn conclusies en ook de opbrengst zou vanaf dit moment niet meer voor de gebrekkige kinderen zijn. Hij stond nu voor de opgave een nieuwe route uit te zetten en een nieuw goed doel uit te zoeken. De roerige jaren zeventig waren uiteindelijk ook doorgedrongen binnen de muren van de Maartenskliniek.

 

Sint Maartenskliniek 1971-1979 De Rosamars, ons tweede actiedoel! Deel 9 b

In 1973 heb ik voor de eerste keer meegemaakt dat de wandelaars van de Rosamars over het terrein van de Sint Maartenskliniek liepen.

Het goede doel!

In alle vroegte werden we samen met alle andere revalidanten naar buiten gedreven om de wandelaars toe te zwaaien. Natuurlijk was dit “geheel vrijwillig”, maar iedereen moest er wel zitten! De directie en de witte jassen kwamen net op tijd voor het defilé van de Rosamars. Het was de eerste keer zijn dat ik dit tafereel mee zou maken. Op het moment dat de eerste wandelaar in zicht kwamen, werd ons duidelijk gemaakt dat we hard moesten klappen.

foto ergotherapie

Kom naar buiten allemaal!

De wandelaars liepen voor het goede doel en het inschrijfgeld werd grotendeels geschonken aan de Sint Maartenskliniek. Als beloning kregen de wandelaars dit defilé aangeboden. Op commando begonnen we te klappen, als dank voor zoveel spontaniteit werden we toegezwaaid door het gehele wandelpeloton. Na bijna 3 uur was de laatste wandelaar gepasseerd, hij liep   moeilijker dan de krukken lopers bij ons. In omgekeerde volgorde vertrokken onze broeders en zusters van de kinderrevalidatie weer naar hun kamers. Hierna werden onze Reumajongeren in hun bedden weer naar hun souterrain gereden. Om een jaar later hier weer vandaan gehaald te worden. De directie nam nog een glaasje wijn en was benieuwd naar de opbrengst van de Rosamars. Kort daarop is tijdens een vergadering van de door ons opgerichte Actiegroep Integratie Gehandicapten besloten dat we ons actief moest inzetten om een einde te maken aan het aapjes kijken en dat we als goede doel werden ingezet!

Ontsnapt

In de gang op de terugreis van het defilé reed ik bijna tegen mijn vriend (soms vijand) Andreas aan.  Verder lezen