Voor mij persoonlijk was het een hele bijzondere dag: de eerste demonstratie voor gelijke rechten. We durfden ook niet zo goed de berg af. Hij was ook enorm steil en de terugreis was een ware prestatie. Zeker om met je gewone rolstoel weer naar boven rijden. Als veertienjarige heb ik toen besloten dat ik de weg naar de stad wilde afleggen samen met de initiatiefnemers zoals Ton de Ley; Een leerling van de Nijmeegse scholengemeenschap N.S.G. waar we in 1971 een integratie project mee waren begonnen. Hier hebben leerlingen van het N.S.G. en wij van de Monnikskap elkaar leren kennen. Samen dingen doen, praten, bier drinken en plannen maken. Hier is dan ook het plan ontstaan om actie te voeren tegen de ontoegankelijkheid van dit net nieuw gebouwde Cultureel Centrum. In dat opzicht was de demonstratie zeer indrukwekkend. Het gevoel!
Er moet een bom op!
Het was net alsof je lang in een ziekenhuis hebt gelegen en je voor het eerst weer buiten komt. Het was ook heel spannend; het was de eerste protest mars van mensen met een handicap, compleet met begeleiding door de politie. Onze biologie docent meneer Nollen, normaal een bedaarde man, riep steeds: “Er moet een bom op ! Lees verder Sint Maartenskliniek 1971-1979 De demonstratie 29 maart 1972. Deel 7.→
Mijn eerste dag op het internaat was vol indrukken. Eerst het afscheid van mijn ouders, daarna kennis maken met mijn leefgroep en toen naar de brugklas. Gera mijn groepsleidster bracht me naar mijn nieuwe slaapkamer op de derde verdieping van onze flat. Mijn kamergenoten Wim Muller en Leo Klazen waren er niet die waren naar therapie, de komende jaren zou ik ze nog wel beter leren kennen. Wim had als oud gediende de beste plaats bij het raam. Mijn bed stond naast de deur en Leo sliep in het midden. Ik vertelde Gera dat ik bang was om op zo’n hoog bed te slapen en dat ik er dan uit zou kunnen vallen. Ze begreep dit maar de dokter vond het nodig dat ik een hoog bed had want ik moest ieder avond op de po.
Anders zouden de groepsleidsters er niet goed bij kunnen. Ik nam me voor om zo weinig mogelijk gebruik te maken van de po. Zodat ik zo min mogelijk gebruik hoefde te maken van de hulp van onze groepsleiding. Dit zou me nog duur te staan komen want de verpleegster zou kort daarop, me verplichten om Duvalac te slikken;een smerig drankje om je darmen in werking te stellen. Ik had geleerd om het op te houden maar dat was nu voorbij! Als 13 jarige schaamde ik me er vreselijk voor dat ik iedere dag op de po geholpen moest worden. Met alle risico ’s van botbreuken bij deze handeling. Mijn lichamelijke gesteldheid was door alle botbreuken behoorlijk achteruit gegaan. Lees verder Sint Maartenskliniek 1971-1979 De po! Deel 6.→
Aarzelend rij ik de klas binnen en stel me voor aan onze klassen lerares Juffrouw Lily een gezellige, wat gezette juf met donkere ogen, een bril die haar hele gezicht bedekte en zwart krullend haar. Ze heette me van harte welkom en wees me mijn plaats. Toen ik om me heen keek zag ik Wim van de slager zitten en nog een paar van mijn kamergenoten: Gerda, Gerrie en Ineke. Naast mij zat Dinie een groot uitgevallen meisje met een pokdalig gezicht en een kinnebak.
Ik knik haar vriendelijk toe en duik maar meteen in de boeken die voor mij op tafel liggen. Juf Lily legt het rooster uit van onze vakken en verteld dat we om 16.00 uur uit zijn. Maar dat we om 17.00 uur exact terug moeten zijn voor onze verplichte studie. Deze duurt tot 18.15 uur. Zuster Marie Louise zal toezicht houden op onze twee brugklassen.”Ze is veel strenger dan ik, het is goed dat jullie dat weten”, vertelde ze met een veel betekenende blik. Op dat moment valt er een pen van de tafel bij mijn buurvrouw Dinie. Ik wil haar helpen maar de tot dan toe zo rustige Dinie ontpopt zich als een echte kat. Ze sist, miauwt en steekt letterlijk haar nagels uit om ze met kracht in de bovenkant van mijn linkerhand te steken. Met een wel gerichte aanval ritst ze het vel van mijn hand open en met het bloed nog onder haar nagels, laat ze mij verbijsterd achter. Ik stamelde nog zo iets van: “Ik wilde je alleen helpen.” Juffrouw Lily pakt Dinie bij haar oor en brengt haar naar de gang om daar af te koelen. De juf had een geraffineerde techniek ontwikkeld, om je bij het oor te pakken. Ze had een soort van draaitechniek die alle eventuele argumenten om niet te luisteren, te niet deden. O ja, het deed wel zeer. Maar die keren dat ze het bij mij deed was vaak niet helemaal zonder reden! Dan legde ze me haarfijn uit, dat mijn oren van kraakbeen waren en ze dus niet konden breken. Later zouden we van haar niet alleen Duits krijgen. Ze had Duitse ouders. Ze gaf ook biologie en daar wist ze wel wat van. In ieder geval van de bot opbouw. Het tweede uur kregen we meneer Janssen hij gaf Nederlands al snel hadden we door, dat als je moest voorlezen en je begon steeds trager te lezen dan sukkelde hij bijna in slaap. Maar net als je dacht dat hij naar dromenland ging. Lees verder Sint Maartenskliniek 1971-1979 De kat. Deel 5.→
De gemeenschappelijke ruimtes zoals de Aula en de gangen waren het domein van Zuster Dionisia. Met deze zuster zou ik een haat/liefde relatie gaan opbouwen. In haar ruimte, de Aula, werden de gemeenschappelijke bijeenkomsten georganiseerd. Hier werden ook de Carnavalsavonden georganiseerd.
Als Katholieke instelling was dat een must en ik zou als lid van de Carnavalsvereniging nog veel met haar te maken krijgen. Omdat je niets kon organiseren zonder haar medewerking. Ik heb het regelmatig met haar aan de stok gehad omdat ik met vieze banden over de net door haar gepoetste vloer reed. Dat was niet zo moeilijk, want ze stond er altijd. Met haar emmer en haar mop. Zuster Dionisia was verantwoordelijk voor het schoon houden van de kinder revalidatie. Samen met haar medewerkster zorgde ze er voor dat alles schoon was. Een lastige klus met 120 kinderen die met vuile wielen naar binnen kwamen. Zuster Dionisia werkte dag en nacht. Ze was er altijd. Lees verder Sint Maartenskliniek 1971-1979 De Poets Non. Deel 3→
Vandaag hebben mijn ouders me naar de Maartenskliniek gebracht. Bij het afscheid geef ik mijn moeder een kus en mijn vader een hand. Pasja onze hond, geef ik nog een aai over zijn kopje en geef hem aan mijn ouders mee.
Ik zwaai naar de wegrijdende Mercedes, waarin pa en ma vertrekken. Pas over een maand zal ik ze weer zien, als ik het weekend naar huis mag. Nu begint mijn leven binnen de muren van een internaat in Nijmegen pas echt. Als 12 jarige jongen vecht ik tegen de kleine traan, die langzaam over mijn wang loopt. Ik verman mezelf en denk nog even terug aan de de vleeskeuring van de dokters, die ik net achter de rug heb. Erger zou het niet kunnen worden, of wel?? Van nature ben ik altijd een positief mens. Ik geloof in het leven! Maar was er van overtuigd dat je maar beter uit de handen kon blijven van de witte jassen (de dokters). Als dat gaat lukken kan het hier best nog leuk worden.
De school gaat uit
Rond etenstijd lopen we (als rolstoelgebruiker geef ik hiermee het tempo aan) terug naar mijn nieuwe huiskamer, samen met de blonde heks.
In de verte hoor ik een bel , later zou blijken de schoolbel van de Maartensschool.
Ik kijk naar buiten en zie dat er een groep van mank lopende kinderen, recht op de deur van onze flat af komt rennen. Met stokken van hout of ijzer. Klein en groot door elkaar, daarna allerlei verschillende rolstoelen. Daarachter, de mensen in bedden met angstaanjagende stellages. Zoals ik die ook nog wel kende uit het Gemeente ziekenhuis in Dordrecht. De invasie is begonnen. Ik rij met mijn rolstoel achter een pilaar om de meute langs me te laten rijden! Want ik had het gevoel, dat ze anders dwars over me heen zouden denderen. De groep verspreidde zich over de drie wandelgangen.
De flat
De benedenverdieping van de flat van de kinderrevalidatie bestond uit 4 gangen, die in een vierkant waren gebouwd. In het midden een binnentuin, met een oranje pierenbadje. Ooit geschonken door de plaatselijke Snackbar Groenen in Nijmegen. Je had de Dokter Bare straat, waar ik woonde in kamer 3. De kamers 1,2,3 en 4 waren de leefgroepen voor de wat oudere revalidanten. Als je uiteindelijk kamer 1 bereikt had, werd je kort daar op vrij gelaten. De deur van het reservaat ging dan open. Maar, dit zou nog een dikke 6 jaar duren.
Kamer 3
Tussen de twee kamers 3 en 4 in had je de theekeuken, verboden terrein voor ons. Dit was het domein van de groepsleiding. Het mengen van de twee huiskamers was uitdrukkelijk niet de bedoeling. Wij moesten als gezin samenleven in onze eigen kamer met onze vier moeders. De prinses Margriet straat ( Prinses Margriet had de flat in 1965 geopend) hier waren de dagverblijven van de kinderen tot 12 jaar. In de Dwarsgang zaten de kleintjes soms zelfs kinderen van 1 1/2 jaar oud. In iedere groep werkten 4 kinderverzorgsters en later groepsleidsters. Met 120 kinderen zaten we in de zogeheten laagbouw.
Onze slaapkamers
Onze slaapkamers bevinden zich op de eerste, tweede en derde verdieping. Ook hier is een heldere indeling, de kleintjes slapen als je de lift uitkomt rechts. In twee grote slaapzalen. Twaalf jongens en twaalf meisjes, gescheiden van elkaar. Iedere slaapzaal heeft een eigen badkamer en wc. Aan de linker kant waren twee kamers voor de jongens met ieder drie bedden, drie kasten en drie wastafels. Boven het bed hing een lampje en de alarmbel.
Daarna kwam de kamer van de non die ons s ’nachts in de gaten moest houden. Nonnen van Barmhartigheid die het beste met ons voor hadden, maar die je wel goed in de smiezen hielden. Daarnaast twee kamers voor de meisjes. Vanaf de eerste dag wordt ons helder gemaakt, dat wij, de jongens, zich niet in dit gedeelte mogen ophouden. Dat is verboden gebied. Helemaal aan het einde van het verboden gebied is het washok. Daar mogen we niet komen. Ons wasgoed moeten we iedere morgen naast de deur leggen en dan komt het van zelf weer terug in onze kast. Wie de kabouter is, die dit altijd deed weet ik anno 2013 nog steeds niet ik heb hem of haar nooit gezien! Op de hoogste verdieping, de vierde, hier wordt door mijn nieuwe kamergenoten met een heilig ontzag over gesproken. Want daar was de ziekenboeg. Als je hier werd opgenomen is dat geen goed teken! Wim mijn kamergenoot wilde mij als broekie wel even bang maken. Hij vertelde me dat velen na de ziekenboeg, in het lijkenhuisje terecht kwamen. Vanuit onze slaapkamer op de derde verdieping keken we hier op uit. Op de kinderafdeling in het oude Gemeenteziekenhuis had ik uitzicht op de Katholieke begraafplaats. Dus ik ben wel wat gewent. Maar hij vertelde me ook nog, dat als het lampje boven de deur van het lijkenhuis brandt er weer iemand was overleden. Dit lampje heb ik daarna nog vaak zien branden. Iedereen doet zijn uiterste best om niet in de ziekenboeg terecht komen fluisterde hij me in het oor.
Vanuit de vierde verdieping, de ziekenboeg, doet de nachtzuster s’ nachts haar ronde over alle vier de verdiepingen. Een nachtzuster voor 120 kinderen, kan me niet voorstellen dat dit nu nog zou mogen…..!
De reuma afdeling.
In het souterrain is de kinder-reuma afdeling ondergebracht. Deze afdeling was hermetisch afgesloten van de buitenwereld. Hier mochten we onder geen beding komen, hier heerste rust, reinheid en regelmaat. De therapie bestond uit goudinjecties en bedrust, absolute bedrust en wij mochten die rust niet verstoren. Wie aan reuma lijdt, moet veel rust hebben, luidde de redenering. In de acute fase was volledige bedrust noodzakelijk volgens de deskundigen. Als de ziekte minder actief was, mochten de jongeren een deel van de dag opstaan. Zij moesten dan wel op de afdeling blijven. Om ernstige contracturen, met name aan de knieën, weg te nemen rekte de orthopeed de gewrichten onder narcose op. Vervolgens werden de benen zo recht mogelijk in gegipst. De jongeren die hier voor in aanmerking kwamen kregen een goudinjectie in de bilspier. Dit edelmetaal gold op dat moment als een van de meest werkzame medicamenten bij reumatoïde artritis. Soms was het effect spectaculair maar op langere termijn nam de werking af. Later bleek dat er ook veel bijwerkingen waren aan huid, lever en nieren. Met een ijzeren discipline bestierde zuster G…. ,door ons ook wel Opper non genoemd, de afdeling. Ondanks de angst om betrapt te worden terwijl we contact legden met de jongens en vaak leuke meiden, deden we dat natuurlijk wel! Door de leiding werd ons duidelijke gemaakt dat we dan het risico liepen van het internaat verwijderd te worden.