Categorie archief: Boekcitaat

Donderdag, 16 juli 1992 Expeditie naar Pskov, Rusland. Deel 3/8.

Vandaag hebben Rob en ik een “geheime ontmoeting” met vader Pavel Adelgeim, aartspriester uit Pskov.  Onze ontmoeting is midden op het kerkhof  s’ morgens vroeg om 6.00 uur. Zelfs een bezoek uit Nederland kan hem al in de problemen brengen.  Rob en ik  hebben ook onze andere delegatieleden niet op de hoogte gebracht  van ons bezoek. We verlaten het hotel via de nooduitgang in alle vroegte. Op verzoek van de Stedenband, de werkgroep Kerken, brengen we hem een brief uit Nijmegen. Hij is blij met het bericht. Ik geef nu wel  toe, dat om zes uur s’ morgens een geheime ontmoeting te hebben op een kerkhof,  wel een beetje luguber en eigenlijk ook wel eng is.

foto aartsbisschop

Pater Pavel Adelgeim leest de brief uit Nijmegen

We worden opgewacht door de Aartsbisschop bij een  kleine Kapel midden op het kerkhof.

Verder lezen

Sint Maartenskliniek 1971-1979 De kat. Deel 5.

De Brugklas

Aarzelend rij ik de klas binnen en stel me voor aan onze klassen lerares Juffrouw Lily een gezellige, wat gezette juf met donkere ogen, een bril die haar hele gezicht bedekte en zwart krullend haar. Ze heette me van harte welkom en wees me mijn plaats. Toen ik om me heen keek zag ik Wim van de slager zitten en nog een paar van mijn kamergenoten: Gerda, Gerrie en Ineke. Naast mij zat Dinie een groot uitgevallen meisje met een pokdalig gezicht en een kinnebak.

foto brugklas 1971

Brugklas 1971 Joost, Gerda, Dinie en juffrouw Lily

Ik knik haar vriendelijk toe en duik maar meteen in de boeken die voor mij op tafel liggen. Juf Lily legt het rooster uit van onze vakken en verteld dat we om 16.00 uur uit zijn. Maar dat we om 17.00 uur exact terug moeten zijn voor onze verplichte studie. Deze duurt tot 18.15 uur. Zuster Marie Louise zal toezicht houden op onze twee brugklassen.”Ze is veel strenger dan ik, het is goed dat jullie dat weten”, vertelde ze met een veel betekenende blik. Op dat moment valt er een pen van de tafel bij mijn buurvrouw Dinie. Ik wil haar helpen maar de tot dan toe zo rustige Dinie ontpopt zich als een echte kat. Ze sist, miauwt en steekt letterlijk haar nagels uit om ze met kracht in de bovenkant van mijn linkerhand te steken. Met een wel gerichte aanval ritst ze het vel van mijn hand open en met het bloed nog onder haar nagels, laat ze mij verbijsterd achter. Ik stamelde nog zo iets van: “Ik wilde je alleen helpen.” Juffrouw Lily pakt Dinie bij haar oor en brengt haar naar de gang om daar af te koelen. De juf had een geraffineerde techniek ontwikkeld, om je bij het oor te pakken. Ze had een soort van draaitechniek die alle eventuele argumenten om niet te luisteren, te niet deden. O ja, het deed wel zeer. Maar die keren dat ze het bij mij deed was vaak niet helemaal zonder reden! Dan legde ze me haarfijn uit, dat mijn oren van kraakbeen waren en ze dus niet konden breken. Later zouden we van haar niet alleen Duits krijgen. Ze had Duitse ouders. Ze gaf ook biologie en daar wist ze wel wat van. In ieder geval van de bot opbouw. Het tweede uur kregen we meneer Janssen hij gaf Nederlands al snel hadden we door, dat als je moest voorlezen en je begon steeds trager te lezen dan sukkelde hij bijna in slaap. Maar net als je dacht dat hij naar dromenland ging. Verder lezen

Woensdag, 15 juli 1992 Expeditie Pskov. Deel 2/8

Om acht uur gaat de wekker. Na een uitgebreid ontbijt gaan we met Sergei naar Wladimir die ons bij de bus staat op te wachten, op naar het Gemeentehuis. Ook in het Gemeentehuis is geen lift, dus met vereende krachten word ik door Rob en Serge de trap opgeholpen.

foto trap op met de  rolstoel

Jan wordt de trap opgeholpen , Gemeentehuis Pskov

Hier worden we officieel ontvangen door het hoofd Sociale zaken, Ivan Kalinin. Buiten onze delegatie om zijn er nog drie personen aanwezig. Sergei Rachovoski sinds een maand directeur van een nieuw opgericht centrum dat verantwoordelijk is voor materiële en humane hulp, tevens contactpersoon voor de fabrieken van de blinden en de doven. Alexander Bizjajev (hoofd afdeling Buitenland) en een journaliste.

foto overleg gemeente pskov

overleg Gemeente Pskov met Kalinin

Na een uitgebreide toelichting door de heer Kalinin over de moeilijke economische situatie en een uitleg over de schuld van 3 triljoen Roebel waar Pskov mee te maken heeft, legt hij uit wat ze er aan proberen te doen. De zwarte handel is een wijdverbreid probleem. De overheid probeert met de zeer beperkte middelen die zij heeft gaarkeukens en speciale winkels voor ouderen en gehandicapten op te zetten. Hij moet toegeven dat er geen aangepaste woningen zijn, geen vervoersmogelijkheden en dat bijna alle voorzieningen voor mensen met een handicap ontbreken. Het krijgen van een rolstoel is geen probleem volgens de gemeente. Ik lees de brief voor, die ik van mevrouw Huygens, onze voorzitter, heb meegekregen Hier doet ze het voorstel om stagemogelijkheden aan te bieden bij de WIG in Nijmegen. Hier wordt positief op gereageerd. De heer Kalinin spreekt  de wens uit dat deze uitwisseling vruchtbaar zal zijn. Hij spreekt zijn waardering uit voor de delegatie van de WIG en dat we een pioniersfunctie vervullen. Nadat we het gemeentehuis hebben verlaten lopen we een beetje verdwaasd door de straten van Pskov. De problemen zijn hier zo enorm dat je niet weet waar je moet beginnen. Tijdens de stadstoer blijkt, dat er geen museum, winkel of gebouw toegankelijk is.

foto draagvleugelboot

“Onze” rondvaartboot.

’s Avonds krijgen we nog een rondvaart op de rivier de Velikaja. Doordat ik niet met de rolstoel aan boord kan komen, ben ik met veel hulp van Rob en Serge toch aan boord gekomen. De loopplank naar de boot was maar zestig centimeter breed en dat zonder leuning. Gelukkig had ik al een glas Wodka op en ben met gevaar voor eigen leven het avontuur aangegaan. De Russen staan bekend als heldhaftig, ik denk dat dit mede door de Wodka komt. Maar een ding weet ik zeker; dit doe ik nooit meer!!!

Uiteindelijk komen we aan op de draagvleugelboot waar normaal 300 passagiers in zitten. Maar dit keer was hij voor onze delegatie, de sponsoren en onze Russische vrienden afgehuurd.  De boot voer met een rotgang over de rivier de Velikaja. De omgeving van Pskov vanaf de waterkant is echt geweldig om te zien. De koepels van sommige kerken zijn bedekt met puur goud. Heel indrukwekkend als je deze gebouwen ziet. Na twee uur varen komen we weer aan bij de aanlegplaats. Nog een keer over de loopplank en Rob, Ole en Bert tillen me met rolstoel en al over de trappen naar de gereedstaande bus. Na nog een glaasje te hebben gedronken gaan we vermoeid naar bed.

 

Sint Maartenskliniek 1971-1979 De Maartensschool. Deel 4.

Nadat we warm gegeten hadden, vlogen al mijn kamergenoten weer alle kanten op. Ze pakten hun hulpmiddelen, liepen of reden met hun driewieler of hand bewogen rolstoel weer naar hun volgende afspraak toe. Beduusd zat ik naar dit vreemde fenomeen te kijken.Kort daarop zou blijken, dat je een half uur de tijd had om te eten. Want om half 1 had de centraal planner al weer een nieuwe activiteit ingepland. De centraal planner was iemand die op een groot bord met LEGO steentjes in diverse kleuren, iedere dag en iedere minuut voor ons zou bepalen! Zodat iedereen zijn eigen therapeut, zwemles, doktersbezoek, logopedie of school kreeg ingepland.

foto fysiotherapie ruimte maartenskliniek

Fysiotherapie ruimte

Al deze behandelingen waren er op gericht om iedereen weer zo “gewoon” mogelijk te maken. In de kamer hing voor ieder van ons zijn eigen weekschema. Ja, zelfs vrije tijd was voor ons ingepland. Dit zou vele jaren later blijken, toen ik bij Ton de centraal planner stage mocht lopen, een grijs LEGO blokje was het blokje wat vrije tijd aangaf. Ik kan het nu wel vertellen: Leo één van mijn kamergenoten van het eerste uur was verantwoordelijk voor de eerste keer dat ik mijn been brak op de Maartenskliniek. Hier heb ik zonder dat hij het wist wraak op genomen! Bij Leo heb ik op het grote planbord alle grijze blokjes verwijderd. Hij heeft toen nog meer moeten zweten, om nog beter te leren lopen. Dat je met een LEGO blokje zo’n macht hebt is toch wel een leuke bijkomstigheid.

De Bel

Om 13.30 uur ging de bel van de school. Uit alle hoeken en gaten kwamen mijn kamergenoten rijden en aanstrompelen. Mijn kamergenoten mengden zich met alle anderen en ik reed maar mee in de stroom. Vandaag zou mijn eerste schooldag zijn! Ondanks dat ik heel moe was na de rit vanuit Dordrecht.

foto uit de maartensschool

De bel van de Maartensschool is gegaan

Mijn onvrijwillige bad avontuur met de blonde heks en een hongerig gevoel vanwege het feit dat ik meteen op dieet was gezet door Romana eiste zijn tol. Toch was ik heel benieuwd en nieuwsgierig. Zuster Laetantia hoofd van de Maartensschool, verwelkomde me. De vriendelijke Zuster wees me de weg naar de lift. De brugklas was op de eerste verdieping en iedereen die maar enigszins kon lopen moest met de trap. In de rij wachtend bij de oude lift keek ik naar dit vreemde schouwspel. De een liep nog moeilijker dan de andere, hun stokken meeslepend tussen hun tanden. Dit was dus revalidatie…….! Resultaat was vaak dat ze doodvermoeid uiteindelijk de laatst tree zouden bereiken en de gehele les verder zouden slapen. Hier werd niet over nagedacht, door onze witte jassen. Die middag nam ik me voor om nooit zo ver te gaan, dat ik lopend die trap zou beklimmen. Wat de witte jassen me ook voor de voeten zouden werpen. Ik kan mijn energie wel beter gebruiken De lift, met veel te hoge bedieningsknoppen waardoor we altijd moesten worden geholpen, moest ik nog wel iets op vinden. Niet lang daarna zou ik een “helpende hand” van mijn vader krijgen. Een hulpmiddel waarmee ik niet alleen iets van de grond kon oprapen maar ook de lift kon bedienen.

De Brugklas

De lift ging schokkerig omhoog, ik was blij dat ik er weer uit mocht. De deuren van de lift moest je zelf openduwen. Hiervoor moest je behoorlijk sterk zijn. Maar gelukkig was een van de klassenassistenten zo vriendelijk om de deur open te houden. Natuurlijk was ik te laat in de klas, maar dit keer had ik een goede reden. De file voor de lift, want alleen zij die echt niet in staat waren om de trappen te beklimmen mochten hiervan gebruik maken. De grote file van rollende lotgenoten, die zich vanaf dat moment langzaam richting de lift bewoog zou een dagelijks terugkerend ritueel zijn. Vooral tijdens de reis retour naar de flat was het zaak om als eerste bij de lift te zijn. Daar hing het vanaf, of je lauw of koud eten kreeg. Ons lokaal had zes tafels en het grote bureau van de juffrouw of meester. Achter in de klas stond een kast en voor ons hing het schoolbord met de krijtjes. Naast het schoolbord hing net zo’n graden boog als die de witte jassen gebruikten maar dan wel 10 keer zo groot. Een grote liniaal van wel 1 meter lang hing daarnaast. Deze herinnerde me aan de Groen van Pinksterschool waar deze liniaal werd gebruikt om duttende leerlingen wakker te maken. Meester Mulder sloeg er dan met de liniaal op de houten schoolbank. Bij een van die klappen op de schoolbank brak ik mijn bovenarm van de schrik. Mijn spieren waren zeker in die tijd sterker dan mijn botten. Met Osteogenesis Imperfecta maak je bijzondere momenten mee. Dit keer was het maar een arm, maar bij mijn ouders thuis zat ik een keer naar een cowboy film te kijken, Bonanza. Ik was zo ingespannen aan het kijken naar twee cowboys die begonnen te schieten, dat ik bij het eerste schot mijn arm en been brak. Ik schrok zo erg van het schot dat al mijn spieren zich aanspanden, waardoor ik mijn arm en been brak. Vaak heb ik geprobeerd om dit soort dingen te voorkomen, maar je moet ook leven. Vanaf dat moment had ik me voorgenomen om alles in het leven een keer mee te willen maken en vandaag was de brugklas aan de beurt.

Sint Maartenskliniek 1971-1979 De Poets Non. Deel 3

De gemeenschappelijke ruimtes zoals de Aula en de gangen waren het domein van Zuster Dionisia.  Met deze zuster zou ik een haat/liefde relatie gaan opbouwen. In haar ruimte, de Aula, werden de gemeenschappelijke bijeenkomsten georganiseerd. Hier werden ook de Carnavalsavonden georganiseerd.

foto President j de Eerste

Carnaval in de Aula

Als Katholieke instelling was dat een must en ik zou als lid van de Carnavalsvereniging nog veel met haar te maken krijgen. Omdat je niets kon organiseren zonder haar medewerking. Ik heb het regelmatig met haar aan de stok gehad omdat ik met vieze banden over de net door haar gepoetste vloer reed. Dat was niet zo moeilijk, want ze stond er altijd. Met haar emmer en haar mop. Zuster Dionisia was verantwoordelijk voor het schoon houden van de kinder revalidatie.  Samen met haar medewerkster zorgde ze er voor dat alles schoon was. Een lastige klus met 120 kinderen die met vuile wielen naar binnen kwamen. Zuster Dionisia werkte dag en nacht. Ze was er altijd. Verder lezen

Sint Maartenskliniek 1971-1979 Het avontuur kan beginnen! Deel 2.

Vandaag hebben mijn ouders me naar de Maartenskliniek gebracht. Bij het afscheid geef ik mijn moeder een kus en mijn vader een hand.  Pasja onze hond, geef ik nog een aai over zijn kopje en geef hem aan mijn ouders mee.

foto jan met hond pasja

Breng Pasja, onze hond naar de auto van mijn ouders.

Ik zwaai naar de wegrijdende Mercedes, waarin pa en ma vertrekken. Pas over een maand zal ik ze weer zien, als ik het weekend naar huis mag. Nu begint mijn leven binnen de muren van een internaat in Nijmegen pas echt.  Als 12 jarige jongen vecht ik  tegen de kleine traan, die langzaam over mijn wang loopt. Ik verman mezelf en denk nog even terug aan de de vleeskeuring  van de dokters, die ik net achter de rug heb. Erger zou het niet kunnen worden, of wel?? Van nature ben ik altijd een positief mens. Ik geloof in het leven! Maar was er van overtuigd  dat je maar beter uit de handen kon blijven van de witte jassen (de dokters). Als dat gaat lukken kan het hier best nog  leuk worden.

De school gaat uit

Rond etenstijd lopen we (als rolstoelgebruiker  geef ik hiermee het tempo aan) terug naar mijn nieuwe huiskamer, samen met de blonde heks.
In de verte hoor ik een bel , later zou blijken de schoolbel van de Maartensschool.
Ik kijk naar buiten en zie dat er een groep van mank lopende kinderen, recht op de deur van onze flat af komt rennen. Met stokken van hout of ijzer. Klein en groot door elkaar, daarna allerlei verschillende rolstoelen. Daarachter, de mensen in bedden met angstaanjagende stellages. Zoals ik die ook nog wel kende  uit het Gemeente ziekenhuis in Dordrecht. De invasie is begonnen. Ik rij met mijn rolstoel achter een pilaar om de meute langs me te laten rijden! Want ik had het gevoel, dat ze anders dwars over me heen zouden denderen. De groep verspreidde zich over de drie wandelgangen.

De flat

De benedenverdieping van de flat van de kinderrevalidatie bestond uit 4 gangen, die in een vierkant waren gebouwd. In het midden een binnentuin, met een oranje pierenbadje. Ooit geschonken door de plaatselijke Snackbar Groenen in Nijmegen. Je had de Dokter Bare straat, waar ik woonde in kamer 3. De kamers 1,2,3 en 4 waren de leefgroepen voor de wat oudere revalidanten. Als je uiteindelijk kamer 1 bereikt had, werd je kort daar op vrij gelaten. De deur van het reservaat ging dan open. Maar, dit zou nog een dikke 6 jaar duren.

Kamer 3

Tussen de twee kamers 3 en 4 in had je de theekeuken, verboden terrein voor ons. Dit was het domein van de groepsleiding. Het mengen van de twee huiskamers was uitdrukkelijk niet de bedoeling. Wij moesten als gezin samenleven in onze eigen kamer met onze vier moeders. De prinses Margriet straat ( Prinses Margriet had de flat in 1965 geopend) hier waren de dagverblijven van de kinderen tot 12 jaar. In de Dwarsgang zaten de kleintjes soms zelfs kinderen van 1 1/2 jaar oud. In iedere groep werkten 4 kinderverzorgsters en later groepsleidsters. Met 120 kinderen zaten we in de zogeheten laagbouw.

Onze slaapkamers

Onze slaapkamers bevinden zich op de eerste, tweede en derde verdieping. Ook hier is een heldere indeling, de kleintjes slapen als je de lift uitkomt rechts. In twee grote slaapzalen. Twaalf jongens en twaalf meisjes, gescheiden van elkaar. Iedere slaapzaal heeft een eigen badkamer en wc. Aan de linker kant waren twee kamers voor de jongens met ieder drie bedden, drie kasten en drie wastafels. Boven het bed hing een lampje en de alarmbel.

foto onze slaapkamer derde verdieping flat

Pieter T maakt foto van de nieuwkomer op onze slaapkamer

Daarna kwam de kamer van de non die ons s ’nachts  in de gaten moest houden. Nonnen van Barmhartigheid die het beste met ons voor hadden, maar die je wel goed in de  smiezen  hielden. Daarnaast twee kamers voor de meisjes. Vanaf de eerste dag wordt ons helder gemaakt, dat wij, de jongens, zich niet in dit gedeelte mogen ophouden. Dat is verboden gebied. Helemaal aan het einde van het verboden gebied is het washok. Daar mogen we niet komen. Ons wasgoed moeten we iedere morgen naast de deur leggen en dan komt het van zelf weer terug in onze kast. Wie de kabouter is, die dit altijd deed weet ik anno 2013 nog steeds niet ik heb hem of haar nooit gezien! Op de hoogste verdieping, de vierde, hier wordt door mijn nieuwe kamergenoten met een heilig ontzag over gesproken. Want daar was de ziekenboeg. Als je hier werd opgenomen is dat geen goed teken! Wim mijn kamergenoot wilde mij als broekie wel even bang maken. Hij vertelde me dat velen na de ziekenboeg, in het lijkenhuisje terecht kwamen. Vanuit onze slaapkamer op de derde verdieping keken we hier op uit. Op de kinderafdeling in het oude Gemeenteziekenhuis had ik uitzicht op de Katholieke begraafplaats. Dus ik ben wel wat gewent. Maar hij vertelde me ook nog, dat als het lampje boven de deur van het lijkenhuis brandt er weer iemand was overleden. Dit lampje heb ik daarna nog vaak zien branden. Iedereen doet zijn uiterste best om niet in de ziekenboeg terecht komen fluisterde hij me in het oor.

foto Uitzicht vanuit onze slaapkamer op het lijkenhuisje!

Uitzicht vanuit onze slaapkamer op het lijkenhuisje!

Vanuit de vierde verdieping, de ziekenboeg, doet de nachtzuster  s’ nachts haar ronde over alle vier de verdiepingen. Een nachtzuster voor 120 kinderen, kan me niet voorstellen dat dit nu nog zou mogen…..!

De reuma afdeling.

In het souterrain is de kinder-reuma afdeling ondergebracht. Deze afdeling was hermetisch afgesloten van de buitenwereld. Hier mochten we onder geen beding komen, hier heerste rust, reinheid en regelmaat. De therapie bestond uit goudinjecties en bedrust, absolute bedrust en wij mochten die rust niet verstoren. Wie aan reuma lijdt, moet veel rust hebben, luidde de redenering.  In de acute fase was volledige bedrust noodzakelijk volgens de deskundigen. Als de ziekte minder actief was, mochten de jongeren een deel van de dag opstaan. Zij moesten dan wel op de afdeling blijven. Om ernstige contracturen, met name aan de knieën, weg te nemen rekte de orthopeed de gewrichten onder narcose op. Vervolgens werden de benen zo recht mogelijk in gegipst. De jongeren die hier voor in aanmerking kwamen kregen een goudinjectie in de bilspier. Dit edelmetaal gold op dat moment als een van de meest werkzame medicamenten bij reumatoïde artritis. Soms was het effect spectaculair maar op langere termijn  nam de werking af. Later bleek dat er ook veel bijwerkingen waren aan huid, lever en nieren. Met een ijzeren discipline bestierde zuster G…. ,door ons ook wel Opper non genoemd, de afdeling. Ondanks de angst om betrapt te worden terwijl we contact legden met de jongens en vaak leuke meiden, deden we dat natuurlijk wel! Door de leiding werd ons duidelijke gemaakt dat we dan het risico liepen van het  internaat verwijderd te worden.

Een gewaarschuwd mens telt voor twee.

 

Uit mijn aanstaande boek “Troost Over Leven”

Dinsdag, 14 juli 1992. Deel 1/8

Het is drie uur ’s nachts. Na maanden van voorbereiding is het zover. Na een onrustige nacht, voelde de wekker als een bevrijding. Eindelijk hoefde ik er niet meer tegen op te zien, want nu is er geen weg meer terug. Paula (mijn vrouw/vriendin) stond al vast op, om koffie te zetten. Rob Vullings, mijn collega die ’s nachts bij ons geslapen had, was al wakker en liep slaperig door de gang. Rond half vier ging voor het eerst de bel van de voordeur. Vlak na elkaar kwamen Bert Dik (collega) en Gerard Mesterom (onze Russische tolk)  binnen, om na de koffie  richting Rusland af te  reizen want daar begint onze expeditie naar Pskov.

Wat er aan vooraf ging!

Om het voor de lezer wat eenvoudiger te maken zal ik iets over de voorgeschiedenis vertellen. Rob Vullings en ik werken al sinds 1976 voor de Werkgroep Integratie Gehandicapten in Nijmegen. Een aantal jaren geleden is onze Werkgroep op het idee gekomen om contacten te leggen met gehandicapten in Rusland. De Gemeente Nijmegen heeft al jaren een stedenband met de zusterstad PSKOV, 300 km van Sint-Petersburg (Leningrad). Zoals de lezers van dit boek ongetwijfeld weten, werden de Paralympics in Rusland (1981) niet door hen georganiseerd is. De reden was dat Rusland geen mensen met een handicap had. Omdat wij dat niet konden geloven, dat dit werkelijk zo was, hebben we contact gezocht met de Gemeente Nijmegen. Die stonden achter ons idee om contact te zoeken met mensen met een handicap in Pskov en zegde al hun medewerking toe. Ben meteen lid geworden van de Stedenband Nijmegen-PSKOV om zoveel mogelijk over PSKOV te weten te komen. Verder lezen

Uit mijn aanstaande boek “Troost Over Leven”

Sint Maartenskliniek 1971-1979 Wat er aan vooraf ging. Deel 1

Haastige spoed is zelden goed

Volgens mij was het maandag. Ik kwam met het rolstoelbusje uit school. Mijn moeder riep nog: “Jan, thee!” “Nee ma, ik heb geen tijd.” Zo snel ik kon rij ik in mijn rolstoel naar de oprit bij de bakker. De straat over, natuurlijk, nadat ik natuurlijk goed rechts en links had gekeken. Want voor je het weet zit je onder de auto van De Vlaming, onze kolenboer. Hij had drie kinderen. Ze speelde allemaal viool, want ze zaten op het conservatorium. Iedere avond een ware serenade van miauwende katten. Nee, geen klassieke muziek voor mij.

Ik wuif nog even naar tante Til, onze overbuurvrouw, en rij met volle vaart de brandgang in. Ik moet de krantjes van de Spar bij de moeder van Jan van de Linden ophalen. Je kent ze wel, die reclame krantjes, maar ik deed het graag samen met Jan, mijn beste vriend. Hij kreeg het geld en ik deed het natuurlijk weer vrijwillig. Maar vriendschap is wat waard..

Ambulance uit 1970

Met volle vaart rij ik het donkere gedeelte van de brandgang in. Ik hoor en voel een enorme klap en de peddels van mijn Roadmaster  blokkeren. Even staat de tijd stil , maar dan komt mijn rolstoel in één keer tot stilstand, en ik voel dat de rolstoel naar voren duikt. Voor ik het me goed realiseer, schampte mijn linkerarm langs de stenen muur en kantelt mijn rolstoel langzaam voor over. Mijn voorhoofd klapt op de harde stoeptegels en mijn neus wordt opengescheurd door de kiezel stenen die tussen de tegels zitten. Door de druk van de rolstoel die boven op me ligt voel ik eerst mijn been en even later mijn arm breken. Ik schreeuw het uit van angst. Op dat moment voel ik ook mijn rechter kaakkopje breken. Even heb ik het gevoel dat ik hier nooit meer uitkom. Gelukkig heeft een klein meisje gezien wat er gebeurde. Ze rende naar ons huis en belde aan bij mijn moeder. Het meisje vertelde dat ik in de brandgang lag. Mijn moeder rende meteen naar de overkant. Ma schrok zich dood. Ze zag me voorover liggen, met de rolstoel op me. Maar ma kon niet bij me komen, want de brandgang was veel te nauw. Ze kon me met geen mogelijkheid overeind krijgen. De moeder van Jan van der Linden kwam nu van de andere kant aanrennen met een deken. Ma, rende weer naar huis, mij achterlatend bij de moeder van Jan. Mevrouw van de Linden legde de deken over mij heen. Inmiddels begonnen de koude rillingen door de vele botbreuken, zich van mijn lichaam meester te maken. Soms verloor ik even het bewustzijn. Later zou blijken dat ik een fikse hersenschudding had. Mijn moeder belde de ziekenauto en mijn vader, die op de pont werkte. Zo snel als kon zou hij naar het Gemeenteziekenhuis komen. Mijn vaste ziekenhuisadres. Verder lezen