Tag archieven: integratie

De Rosamars 1973: voor de ongelukkigen van de Sint Maartenskliniek!

Na de demonstratie bij de officiële opening van Cultureel centrum De Lindenberg, op 29 maart 1972, werd onze  actiegroep integratie gehandicapten al spoedig tot Werkgroep Integratie Gehandicapten gedoopt.

Binnen of buiten?

In deze vergadering werd besloten om onze actiegroep in tweeën te splitsen. Eén groep zou zich in de ” buitenwereld ” gaan roeren. De tweede groep. die de naam AIG nog een aantal jaren zou voeren, zou binnen de muren actie gaan voeren, om ook intern de boel op te schudden. Gezien mijn lichamelijk gesteldheid besloot ik om intern actief te worden.

foto leden AIG 1972 Een vergadering van de Actiegroep Integratie Gehandicapten. Helemaal rechts vooraan Gerard te Wierik, Frans Huijsman, Jan Troost, Margareth Underwood, Frans Suitela, Donald Willemsen, Ton de Ley en Cees Laurijsen

Nijmegen is altijd de stad van de Vierdaagse geweest, al vanaf 1909 is dit steeds grotere wandelevenement het hoogte punt van het jaar voor Nijmegen! In de aanloop naar dit grote wandelfestijn worden er wandelmarsen georganiseerd. De nobele wandelaars die soms wel tussen de 40 of 50 km afleggen, lopen heel vaak voor het goede doel!

Rosamars!

Ja, je raad het al het “goede doel”, waren de ongelukkigen van de Sint Maartenskliniek. Op een vaak zonnige dag, verzamelden de wandelaars zich bij de Limos kazerne in Nijmegen. Normaal was onze luchtmacht hier de baas, maar twee dagen per jaar nam de organisatie van de Rosamars het roer over en honderden wandelaars maakte zich klaar voor dit grote wandelfestijn. Niet alleen zij moesten zich voorbereiden maar ook de bewoners van de flat. Zo ook in 1973. De eerste keer dat ik dit mocht meemaken.

Reuma afdeling

Zelfs de kinderen van de Reuma afdeling werden klaargestoomd voor het defilé. Alle kinderen werden geknipt en soms geschoren. De witte lakens op de bedden, die stijf stonden van de stijfsel werden ingestopt en iedereen werd naar buiten gereden. Niet alleen mijn rollende kameraden maar ook zij op krukken mochten naar buiten voor de flat, op de voor hun klaar gezette stoelen plaats nemen.

foto rosamars
De wandelaars worden verwelkomt

In een bonte parade kwamen de ziekenhuis bedden met de reumapatiëntjes aan rijden. Zij werden door de zusters in witte uniformen vanuit het souterrain de helling naast de flat opgeduwd. Moe en bezweet kwamen de verpleegsters aan bij de hoofdingang van de flat. Voor onze vrienden van de reuma afdeling was het een van de enige keren per jaar dat ze buiten kwamen. Dus ze werden goed afgedekt zodat hun tere huidjes, niet door de zon zouden worden verbrand. De bedden werden in slagorde naast elkaar geplaatst en één van de nonnen begon al zenuwachtig heen al weer te lopen want de eerste wandelaars zouden nu zeer spoedig verschijnen.

In 1973 heb ik voor de eerste keer meegemaakt dat de wandelaars van de Rosamars over het terrein van de Sint Maartenskliniek liepen.

Het goede doel!

In alle vroegte werden we samen met alle andere revalidanten naar buiten gedreven om de wandelaars toe te zwaaien. Natuurlijk was dit “geheel vrijwillig”, maar iedereen moest er wel zitten! De directie en de witte jassen kwamen net op tijd voor het defilé van de Rosamars. Het was de eerste keer zijn dat ik dit tafereel mee zou maken. Op het moment dat de eerste wandelaar in zicht kwamen, werd ons duidelijk gemaakt dat we hard moesten klappen.

foto ergotherapie
Kom naar buiten allemaal!

De wandelaars liepen voor het goede doel en het inschrijfgeld werd grotendeels geschonken aan de Sint Maartenskliniek. Als beloning kregen de wandelaars dit defilé aangeboden. Op commando begonnen we te klappen, als dank voor zoveel spontaniteit werden we toegezwaaid door het gehele wandelpeloton. Na bijna 3 uur was de laatste wandelaar gepasseerd, hij liep   moeilijker dan de krukken lopers bij ons. In omgekeerde volgorde vertrokken onze broeders en zusters van de kinderrevalidatie weer naar hun kamers. Hierna werden onze Reumajongeren in hun bedden weer naar hun souterrain gereden. Om een jaar later hier weer vandaan gehaald te worden. De directie nam nog een glaasje wijn en was benieuwd naar de opbrengst van de Rosamars. Kort daarop is tijdens een vergadering van de door ons opgerichte Actiegroep Integratie Gehandicapten besloten dat we ons actief moest inzetten om een einde te maken aan het aapjes kijken en dat we als goede doel werden ingezet!

Ontsnapt

In de gang op de terugreis van het defilé reed ik bijna tegen mijn vriend (soms vijand) Andreas aan.  Andreas was geboren in Suriname en heeft polio. Je moet iemand in een rolstoel, zeker mijn temperament volle vriend, Andreas, niet tegen zijn rolstoel rijden! Tijdens het rolstoelbasketbal heb ik hem ooit met bal en al uit zijn rolstoel gereden. Hij kroop terug in zijn rolstoel pakte zijn zakmes uit zijn zak, stopte hem tussen zijn tanden en heeft me het hele terrein achterna gezeten. Gelukkig was ik sneller met mijn roadmaster. Andreas had niet net als ik een roadmaster( een robuuste E en J met cross banden).

foto andreas
Andreas in zijn Meyra

Andreas reed in een Meyra die had wel dezelfde bediening, maar in mijn ogen had ik een Mercedes en hij een DAF. Status had ik niet echt, maar ik was  trots op mijn tank. Die dag namen Andreas en ik het voornemen om het jaar daarop zelf mee te rijden met de Rosamars.

Zo gezegd, zo gedaan

Het jaar daarop zijn we vroeg opgestaan. De nachtzuster  heeft me, voordat de groepsleiding kwam, in mijn rolstoel geholpen. Ik had tegen haar gezegd dat ik een verrassing had voor de groepsleiding. Andreas  stond bij de deur van de flat te wachten. We moesten wachten tot 8.00 uur want dan zou de elektrische deur open gaan. De portier van het ziekenhuis kwam de deur dan open maken. De groepsleiding, die vroege dienst hadden, moest naar binnen kunnen. Andreas en ik stonden gespannen te wachten, tot we de klik hoorden van de automatische deur. Dit was het teken dat de deuren van het slot gingen. Nog even wachten, want de portier moest de tijd krijgen om terug te lopen naar het ziekenhuis. In de verte hoorden we de groepsleiding al kletsend aankomen.  Ik fluisterde:  “Andreas kom laten we gaan!” Met volle vaart reden we de flat uit. Achter ons hoorden we nog iemand roepen:   waar gaan jullie naartoe?”  We deden net of we niets hoorden en reden met volle vaart langs de portier, even zwaaien en nu de berg af. Het terrein van de Maartenskliniek is zeer heuvelachtig en het kost dan ook heel wat kracht, om met onze peddelwagens de eerste heuvel te beklimmen. Maar we wisten dat de heuvel, om op de Berg en Dalseweg te komen voor ons lag. Met ware doodsverachting stortten we ons naar beneden. Maar we wisten waar we aan begonnen want in 1972 tijdens de eerste demonstratie naar Cultureel Centrum de Lindenberg , waren we de berg ook afgereden. Onderweg moesten we aan omstanders vragen waar de Limos Kazerne was, zij wezen ons de weg. Gelukkig wisten de weinige automobilisten die er reden, dat ze gehandicapten voorrang moesten verlenen. Zonder problemen komen we aan bij de Kazerne. Hier was het inmiddels al behoorlijk druk. Er was muziek en in marktkramen stonden de vrijwilligers van de organisatie van de Rosamars klaar om alle wandelaars in te schrijven.
Andreas en ik stonden keurig in de rij. Maar voordat we het in de gaten hadden stonden we ineens vooraan. Iedereen liet ons voor. Op dat moment realiseerden we ons hoe je een handicap kunt gebruiken om tijd te winnen. Eenmaal bij de kraam beland keek de  mevrouw van de organisatie ons vreemd aan. Ze vroeg me: ” kan ik U helpen?” Graag mevrouw en ik gaf haar het inschrijfgeld en legde uit dat we mee zouden doen aan de 40 km. Eigenlijk wilde we mee doen aan de 50 km, maar dan hadden we eerder moeten starten. Ja, en dat was niet mogelijk want de deur ging pas om 8.00 uur open. Nadat ze wat overlegd had met één van haar superieuren, kregen we de felbegeerde startkaart. Ze legde uit dat als we de gele bordjes en de andere wandelaars zouden volgen we uiteindelijk weer bij de kazerne terug zouden komen. Als we ook morgen weer op tijd waren bij de start en hem helemaal zouden uitlopen, kregen we een medaille.

Vandaag doen we als eerste rolstoelgebruikers mee aan de Rosa mars (1973).

Andreas en ik volgde de gele bordjes en reden door de straten van Nijmegen. Iets waar we absoluut niet over nagedacht hadden was dat wandelaars de rare neiging hebben om van de gebaande paden af te wijken. De organisatie had hier dan ook rekening mee gehouden! Voor we het wisten reden we niet meer op de mooi verharde weg, maar over bospaden in de mooie bossen van Nijmegen. De bospaden gingen nog wel, maar de zandpaden waren een ramp. Onze mede wandelaars baggerde door het zand alsof ze niets liever deden.

foto bos

Bomen en zandpaden, daar zijn wandelaars dol op.

Voor onze roadmaster was dit echt een beproeving. Met regelmaat liepen onze wielen vast in het rulle zand. Soms werden we geholpen door een vriendelijke mede wandelaar. Andreas en ik hadden touw en bandplakspullen mee genomen. Dat touw hebben we nog dankbaar gebruikt van gemaakt om dat er een helling was die te steil was om omhoog te komen. Andreas kroop uit zijn rolstoel en maakte het touw vast aan een boom. Zo konden we ons zelf om hoog trekken. Wel tien mensen vroegen of ze konden helpen. Nee, was niet nodig: zeiden we, kunnen het zelf wel. Lekke banden zouden we niet krijgen. Maar goed ook. Want de fietspomp was ik vergeten. We voelden ons echte helden die bezig waren met de eerste grote overlevingstocht in de wereld, van recht opstaande en zich op twee benen voortbewegende mensen van buiten.Onze handen waren inmiddels bezaaid met blaren. Aan het einde van de dag zouden we de eerste zijn, die ooit tijdens een wandelmars aan bloedblaren in de handen door de medewerkers van het rode Kruis behandeld zouden worden.

foto Knoertje

Het café Knoertje

Vlak voor ons zagen we het café van Knoertje. Dit was het teken dat we weer bij de Sint Maartenskliniek waren aangekomen. Op het terras namen we even pauze. We realiseerde ons dat nu het moment van de waarheid was aangebroken en bestelde een pilsje. Maar waar we niet op gerekend waren was de waard. Knoertje, de eigenaar, kwam op ons af lopen en we bestelde een pilsje. Enigszins bits vroeg hij of we een briefje hadden van de dokter. Verbaasd dat je buiten het terrein een briefje van de dokter nodig had als je een pilsje bestelde, stamelde ik beduusd;  “Nee die hebben we niet.” “Helaas dan mag ik jullie geen bier schenken, limonade kan wel.” Zei de waard. Uiteindelijk namen we maar Sisi, deze zeer oranje limonade in een kartonnen piramide werd ons met een rietje voorgezet. Van mijn zakgeld betaalde ik hem en nu we toch geen bier kregen begonnen we aan de beklimming van de berg. Andreas en ik hadden van te voren afgesproken dat we ons niet zouden laten duwen, trekken of andere wijze hulp zouden aanvaarden. Ons imago zou hier door geschaad kunnen worden. De wandelaars van de Ros Mars hadden hun eigen Rosa Mars lied. Andreas en ik zongen het natuurlijk wel mee met schaamrood op onze wangen.

Het Rosa Marslied

Wij wandelen vol vreugde , het leven is fijn!
Zijn jong en gezond, daarom willen we zijn
Een steun voor het zwakke gebrekkige kind,
Want dat is toch het doel, dat ons samen verbindt!

De Rosa op mars, ja, dat is een begrip!
Vooral voor scholieren een machtige trip!
En vraag je ‘waarom”, dan is onze repliek:
Wij wandelen vandaag, wij wandelen vandaag,

Voor de Maartenskliniek, voor de Maartenskliniek!’

De tekst over het zwakke gebrekkig kind paste absoluut niet bij het beeld wat we van ons zelf hadden. We waren niet gebrekkig en al helemaal niet ziek. We waren helden die de gevangenis ontvlucht waren om te laten zien dat we het zelfde konden als de mensen van buiten. In dit geval wandelen. Weer opgeladen door de tekst van de Rosa Mars, wat helder aangaf hoe onze mede wandelaars tegen ons aan keken, was ik nog meer als van te voren overtuigd van het nut van onze expeditie. We zouden de wereld laten zien dat mensen met een handicap net zulke mensen waren als de andere inwoners van Nijmegen. Maar eerst maar de leiding van de kliniek er van overtuigen dat integratie van gehandicapten noodzakelijk was om ons echt te laten emanciperen in de samenleving. Doelen moet je hoog in zetten, niet waar?

Niet duwen!

Andreas en ik maakte ons klaar om de berg te beklimmen. De mede wandelaars liepen de berg in alle rust op. Wij moesten al de spieren die we hadden gebruiken om de berg op te rijden. Niet alleen ons gewicht maar ook het gewicht van de rolstoel moesten we met onze armen naar boven zien te duwen. Het zweet liep ons van het gezicht maar uiteindelijk lukte het ons om, zonder hulp, de top van de berg te bereiken. Die hulp moesten we wel voortdurend afwijzen dus de volgende dag maakte ik een bord achter op de rolstoel met de tekst;  ‘niet duwen a.u.b.’

Moe maar tevreden over onze prestatie wuifde we nog even naar onze portier die voor de hoofdingang van het ziekenhuis de wandelaars gade sloeg. Langs de kant stonden de verpleegsters en een aantal witte jassen die de snijkamers even hadden verlaten.
De omstanders wuifde naar alle wandelaars die inmiddels al weer door liepen. Op naar de kinderrevalidatie, waar het defilé zou beginnen. Helaas voor ons zouden onze broeders en zusters van de reuma afdeling vandaag niet aanwezig zijn. De hoofdnon van de Afdeling, zuster Gertrude had verordineerd dat ze niet naar het defilé mochten want dat was niet goed voor de reuma. Dit  zou de absolute bedrust alleen maar verstoren. Nadat we de berg bij de Flat hadden beklommen hoorde we onze mede flatbewoners al klappen. De directie had zich inmiddels van hun stoel losgemaakt om al de wandelaars met een staande ovatie te belonen. Al zwaaiend met één hand, want dat kun je met een roadmaster. Met een gewone hand bewogen rolstoel kun je dat wel vergeten. Een trots gevoel maakte zich van ons meester we hadden het gered en een ovatie was ons deel. Bij het zien van onze rolstoelen met Andreas en mij werd het even heel stil bij het vak van de directie en de groepsleiding. Geschokt realiseerde een aantal van hun dat het goede doel nu echt mee liep en ook nog van het terrein waren af geweest.

Vermist?

Onze groepsleiding was achteraf blij ons te zien, want we waren inmiddels als vermist gemeld. De kameraden van het internaat die weer verplicht voor de flat zaten, om deel te nemen aan het defilé, klapten nog harder voor ons. Zeker nu ze door kregen dat we echt hadden mee gelopen. We werden als helden ontvangen en onze ontsnapping ging al snel als een lopend vuurtje door de menigte. Andreas en ik genoten van dit moment en met een Pauselijk knikje namen we weer afscheid om snel via de poort aan de achterkant van ons reservaat in de bossen van Berg en Dal te verdwijnen. Aan het einde van de middag konden we onze wandelkaart aftekenen bij de Kazerne. Toen we terug kwamen in ‘de Flat’ werden we enthousiast ontvangen door mijn kamer genoten. De groepsleiding was eerst boos, want als er iets gebeurd was buiten het terrein waren we niet verzekerd. Maar de prestatie vonden ze geweldig en we kregen officieel toestemming om de volgende dag het terrein te verlaten. De volgende morgen zouden we de laatste 40 km af leggen en ons welverdiende medaille opgespeld krijgen.

Onze welverdiende medaille

Onze welverdiende medaillie

Trots als een pauw namen we hem in ontvangst. Mede naar aanleiding van onze ervaring en de gesprekken die we als actiegroep hadden met de marsleider de heer Rutten en onze directie zou 2 jaar later in 1976 besloten worden om het defilé van de gebrekkige kinderen te stoppen. De tijd van aapjes kijken was voorbij, melde de directie. De mars leider trok hieruit zijn conclusies en ook de opbrengst zou vanaf dit moment niet meer voor de gebrekkige kinderen zijn. Hij stond nu voor de opgave een nieuwe route uit te zetten en een nieuw goed doel uit te zoeken. De roerige jaren zeventig waren uiteindelijk ook doorgedrongen binnen de muren van de Maartenskliniek.

 

Voorlichting!

In 1978 ben ik door de toenmalige coördinator van de WIG gevraagd om als stageopdracht het allereerste voorlichtingsproject op het voortgezet onderwijs in Nijmegen te realiseren. Probleem was dat het nog niet eerder gedaan was en we het wiel moesten uitvinden.

Samen ontdekken, dat mensen een heleboel met elkaar gemeen hebben.
Samen ontdekken, dat mensen een heleboel met elkaar gemeen hebben.

Samen met een niet gehandicapte vrijwilligster Marjola, zijn we aan de slag gegaan. Bij de Werkgroep Integratie Gehandicapten (WIG)  vonden we al sinds de oprichting dat jongeren met en zonder handicap moesten samenwerken om de integratie te realiseren. Al snel was duidelijk dat we wilden beginnen met jongeren tussen de 15 en 20 jaar. Ook wilden we geen lezing gaan geven over hoe je met mensen met een handicap om moest gaan.

We kregen toen vaak de vraag:  heeft u geen gebruiksaanwijzing hoe we moeten omgaan met gehandicapten?

Nee die hadden we niet, we wilden dat ze geconfronteerd  werden met “echte”mensen met een handicap. Dit bleek een goede gedachte, want de scholen die we benaderden in Nijmegen waren enthousiast. Als de school mee wilde werken hadden Marjola en ik een gesprek met  de docent en twee leerlingen. Dit vonden we belangrijk om de cultuur in de klas te kennen en omdat we behoorlijk confronterend bezig waren was dit ook van belang.

Confronterend

Ik begon ze te vertellen over mijn levensloop hier stonden we ruim bij stil omdat het vaak de eerste keer was dat ze geconfronteerd werden met iemand in een rolstoel. Al snel maakt ik ze duidelijk dat ik ook net als zij te maken had met verliefdheid, prestatiedrang en seksuele gevoelens. Dat ik graag naar de disco ging en daar ook wel eens verliefd ben geweest. Juist door bij hun belevingswereld aan te sluiten werd al snel duidelijk dat er maar weinig verschil was. De vooroordelen verdwenen en het werd  helder dat een handicap vaak werd veroorzaakt  door de drempels die werden opgeworpen door de samenleving. Marjola vertelde daarna hoe zij bij de WIG was terecht gekomen en wat haar gevoelens en gedachten waren voor ze bij ons kwam werken over mensen met een handicap.

Veel voorlichtingsmateriaal was er nog niet en wij gebruikten de film “Leven en laten leven” 1973 (Ingekorte film NVR).

Na deze film gingen we in gesprek.  De jongeren vertelden dat ze zich nu pas realiseerden, verdraaid een gehandicapte kan ook praten en zelfs nog verstandig ook en je kunt er ook nog lol mee hebben!

Vragen die de les op riepen waren:

Waarom zijn er geen gehandicapten op school? Kun je een gehandicapte wel aankijken of moet je hem negeren? Wat moet je doen als je een gehandicapte ziet stuntelen? Heb je wel eens verkering gehad? Kun je kinderen krijgen? Hoe doe je HET!

Maar ook , heb je wel eens een lekke band!

In die tijd zag je soms wel mensen met een handicap op tv maar dan wel meteen met een giro nummer erachter met een hoog zieligheidsgehalte. Jongeren met een handicap zaten tot de jaren zestig op gewone scholen tot de Mytylscholen er kwamen. De meeste gehandicapten werden van de  de reguliere scholen overgebracht naar de Mytylschool.

Voor die verhalen verwijs ik u naar:

http://www.aparticipatie.nl/

Later hebben gehandicapten platforms onze ervaring gebruikt om ook daar soortgelijke projecten op te zetten. Nog steeds wordt er voorlichting gegeven op allerlei scholen van basisonderwijs tot universiteit.

In 1974 is er een besluit genomen door de Tweede Kamer dat nieuw te bouwen scholen toegankelijk gebouwd moeten worden. Met het VN Verdrag in aankomst en door de lobby van veel organisaties realiseert men zich dat samen naar school gaan de beste oplossing is, als het kan!

Samen naar school  is harder nodig dan ooit! Daarom steun ik het project van de NSGK

https://www.nsgk.nl/wat-doet-nsgk/projecten/project/?proj=165

 

Overigens!

Bijna 37 jaar later geef ik nog steeds voorlichting op scholen. Met Paula die bij ons stage liep gaf ik ook voorlichting op scholen, zie waar onze keuze om voorlichting samen met iemand zonder handicap te geven, goed voor is.

Getrouwd
Zie waar samen voorlichting geven goed voor is!

Ben er nog steeds mee getrouwd!

 

 

Terug naar de bossen rusthuis in Paleis Soestdijk!

Minister Blok deed kort geleden een oproep om tot een nieuwe bestemming te komen voor Paleis Soestdijk. Serieuze en creatieve voorstellen. Dit n.a.v. een advies van de “Ronde Tafel Paleis Soestdijk”; hier wordt zelfs een subsidie voor gegeven van 100.000 euro.  Het publiek wat Soestdijk nog wil bezoeken moet er natuurlijk welkom zijn.

paleis Soestdijk
Paleis Soestdijk

Prinses Juliana

In 1996 heb ik als nieuwe (toenmalige) Voorzitter van de Gehandicaptenraad de eer gehad om een gesprek te hebben met toen inmiddels Prinses Juliana. Onze oude Koningin heeft altijd veel gedaan voor mensen met een handicap daar lag haar speciale interesse. In dat licht kreeg ik het volgende idee, een rusthuis voor mensen met een handicap die jaren lang gestreden hebben voor integratie, participatie en gelijkwaardigheid in onze samenleving. Dit gecombineerd met een museum en archief over de historie van de gehandicaptenbeweging, haar hulpmiddelen en haar internaten die allemaal in de bossen zaten.  De oude strijders van de jaren zeventig die zich uit de bossen hebben moeten bevechten zijn moe en met dit Kabinet zien ze ook geen verbetering. Terugtrekken op het mooie landgoed is de oplossing. Ik weet zeker dat het de wens geweest zou zijn van Prinses Juliana.

Koningin Juliana op het bordes 1954
Koningin Juliana op het bordes 1954

Onze oude Koningin heeft in haar laatste levensfase al aanpassingen laten aanbrengen dus Minister Blok pak uw kans. Voordeel voor dit Kabinet de meest lastige en strijdvaardige types zullen zich terugtrekken achter de hekken van Paleis Soestdijk.

Kandidaten voldoende

Ik ga er van uit dat we zeker 50 oud strijders bij elkaar kunnen brengen samen met hun partner, vriend of vriendin. Ook zullen er ongetwijfeld mensen met een PGB bij zitten, die dan gezamenlijk een aantal medewerkers kunnen aannemen om ook de zorg goed te regelen. Overdag zijn mensen van buiten welkom om het oude Paleis te bezichtigen en ons museum te bezoeken. De nieuwe bewoners van Paleis Soestdijk zullen de gasten rond leiden en in de volledig aangepaste keuken en bar kunnen we voor de gasten de catering regelen.

Vormingsdagen voor politici

Voor politici organiseren we vormingsdagen zodat ze eindelijk  bewust worden wat de gevolgen zijn van het beleid wat in Den Haag gevoerd wordt. Maar ook voor Gemeentebesturen en lokale politici kunnen we vormingsdagen organiseren, inclusief overnachting en catering. We hebben dit al eens eerder gedaan maar dan in een tentenkamp in Mook in de bossen!

Kamp Mook
Kamp Mook
vormingsdag
vormingsdag

 

 

 

 

 

 

Promotiefilm

https://youtu.be/pHo79dJOZow

De eerste getrainde kandidaten waren.

Eeke van der Veen PvdA, Linda Voortman Groen Links, Henk van Gerven en Emiel Roemer SP waren onze gast bij het heropvoedingskamp. De overige Kamerleden, Gemeenteraadsleden en partijen zijn meer dan welkom in Paleis Soestdijk.

 

Dus Minister Blok, Koning Willem Alexander en projectontwikkelaars het idee is er, nu hoeft u alleen nog maar over de brug te komen.

Jan Troost

Het invalide Klooster!

Als je net als ik geïnterviewd bent als “oudere gehandicapte” in het boek Verder is alles goed van Joke Visser krijg je daarna last van mijmeringen over het verleden. Mijn verleden speelde zich af op de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. Het terrein was ommuurd. De bewoners hadden allemaal een lichamelijke handicap en we woonde in leefgroep van 12 jongeren.

foto met jan als barkeeper
Troost achter de bar

Zes meisjes en zes jongens samen met 4 moeders (de groepsleiding). De nacht bracht je door met twee jongeren van je eigen sekse. Er waren strikte leefregels. Bewoners mochten het terrein niet verlaten. Een maal in de maand mocht (moest) je naar je ouders. Voor de rest hadden we een minimaatschappij op de berg waar we woonde. We hadden een eigen school, donkere kamer, carnavalsvereniging, soos, boogschietbaan, kinderboerderij, basketbalveld, arbeidstherapie etc. Deze regels waren bepaald en bedacht en werden bewaakt door onze gezamenlijke vijand de nonnen en niet te vergeten de artsen- in de wandelgangen ook wel “de slagers” genoemd. De medische afdeling speelde een voorname rol in het internaat. Regelmatig werden de bewoners opgeroepen om op woensdag (gehaktdag) zich te vervoegen bij de afdeling waar de “slagers” spreekuur hielden. Wie op die dag een oproep kreeg voor de dokter moest onder het mes, daar was geen ontkomen aan. De ingrepen diende een hoger doel : betrokkene zo gewoon mogelijk maken. In mijn geval was dat onbegonnen werk. Dokter X. die mij zag binnen komen constateerde meteen dat er geen eer aan mij te behalen was, waarna hij zijn mes ter zijde legde.

Onze droom!

Iedereen die toen in het internaat woonde koesterde maar een ideaal: weg uit die ommuurde pseudo-gevangenis, de samenleving in. Wij geloofden in “die revolutie” hier is de Aparticipatie beweging begonnen Wij wilde integreren in de maatschappij, meedoen, actief worden.

Volwaardig participeren in de valide samenleving.

Nu ruim veertig jaar later kijk ik terug op 40 jaar belangenbehartiging. Zeker na het Kabinet Rutte 1 waar heel veel zaken die door onze belangenbehartigers van het eerste uur zijn bereikt worden afgebroken in een moordend tempo wat ook bijna niet bij te benen is. Net als de Indische, Molukse en Marokkaanse gemeenschap verlang ik soms terug naar mijn verleden. Samen met de oud strijders van de emancipatiebeweging van mensen met een handicap wil ik weer naar de bossen van Nederland. Belgie mag ook.

foto non en bisschop
Bisschop Johannes de dertiende

Ik ben op zoek naar een oud klooster van de nonnen van toen, om ons terug te trekken uit de samenleving. Achter de beschermde muren van het klooster samen met onze dierbare. Want we hebben ons inmiddels wel gemengd met de valide medemens. Om samen met onze medestrijders voor de emancipatie van mensen met een handicap, te genieten van onze oude dag. Een eigen donkere kamer voor het ontwikkelen van foto ’s , toegankelijke bar, bibliotheek, gezamenlijk eten, koken en tuinieren. Een groot hek er om heen om de overheid buiten te sluiten.

Jongeren

Natuurlijk willen we ook jongeren ontvangen in onze eigen vormingscentrum waar we samen met de jongere generatie gezamenlijk uitwisselen en van elkaar leren.
Natuurlijk een klein kerkhofje om onze broeders en zuster die ons langzaam aan zullen ontvallen eervol te begraven en te eren. Genieten van de natuur die ons al op jonge leeftijd bewust heeft gemaakt van de natuur en haar bewoners. Volgens mij past dit in het tijdsbeeld waar rechten, vraagsturing, eigen regie en compensatie voor je handicap, zijn vervangen door charitas, eigen verantwoordelijkheid en zorg voor elkaar.

Met andere woorden zoek het maar uit!

De rollende Hollander.

HET RESERVAAT UIT, de wereld in 1977-1980 Deel 1

Het is zo ver , mijn tijd is gekomen  vandaag zal ik na 7 jaar het reservaat verlaten en ga de wijde wereld in. Gisterenavond heb ik afscheid genomen van mijn kamergenoten, ik kreeg als afscheidscadeau van Birgit ,de jongste van de groep, een sjaal waar alle kamergenoten en de groepsleiding een stuk aan gebreid hadden met evenzoveel kleuren wol. Samen met een nieuwe ‘snorren mok ‘ die voorkomt dat mijn inmiddels groter geworden snor nat wordt van de koffie. Vanochtend ben ik door mijn ouders naar Arnhem gebracht samen met al mijn spullen.

foto kamer jan met veel rommel
Kamer Paul Krugerstraat voor het eerst alleen!

In Arnhem heb ik dankzij onze muziekleraar Frans een kamer gevonden. Gelukkig midden in het centrum op de Paul Krugerstraat 24 op loopafstand van het centrum en het station. Nadat we de kamer verder hadden ingericht zijn mijn ouders weer naar Dordrecht gereden. Mijn buurman Paul maakte me al snel duidelijk dat hij nog al op zichzelf was en dat gezamenlijk eten niet zijn bedoeling was. Een tegenvaller want eigenlijk was ik nog nooit alleen geweest en Lees verder HET RESERVAAT UIT, de wereld in 1977-1980 Deel 1

Sint Maartenskliniek 1971-1979 De Soos, Taboe Deel 10/b

De integratie waar ik al die tijd voor geknokt had binnen de muren van ons internaat op de de Sint Maartenskliniek,  werd door de Soos nu werkelijkheid. Jongeren van de Nijmeegse scholengemeenschap maar ook daar buiten kwamen steeds vaker, gelokt door het goedkope bier en de gezelligheid.

Samen met Ron en Jean Nijmegen in
Samen met Ron en Jean Nijmegen in

Vriendschappen ontstonden en Marcel, Daan, Joris, Daphny, Murial, Maaike, Ingrid, Janneke, Cordick, Jean en Ron werden goede vrienden en samen met andere scholieren werden zij de sleutel om in contact met de buitenwereld te komen. De Sint Maartenskliniek had een eigen bus een blauwe Renault bus waar je met rolstoel en al in kon. Nico, de chauffeur reed meestal s’ avonds en als we op tijd waren konden we meerijden naar de stad. Nico was een geweldige vent die begreep dat wij ook wel eens uit de band wilden springen. Menigmaal heeft hij ons, na een uit de hand gelopen kroegentocht weer netjes thuis gebracht. Zelfs naar bed gebracht, als het echt niet anders kon. Steeds vaker gingen we uit in Nijmegen .  In het weekend kon je A.P. (Avond Permissie) krijgen. Om 24.00 uur was het A.P. voorbij, als je je niet op tijd  had gemeld bij de nachtportier bij de hoofdingang van het ziekenhuis, werden twee weekenden avondpermissie ingetrokken.

De dienstklopper

Als je geluk had en je trof de “goede “portier dan deed die niet zo moeilijk, maar had je pech en je trof de “dienstklopper”, dan kon je de volgende dag op het matje komen bij de groepsleiding. Soms bij een ernstige overtreding moest je naar het hoofd van de Flat zuster Giovanni. Dit is mij maar één keer overkomen !

Naar Taboe!

Andreas, mijn Surinaamse vriendje en ik reden op zaterdagavond met onze roadmasters naar het centrum van Nijmegen. Ons doel was Taboe een discotheek in de Vlaamse Gas. Dit straatje en ook Taboe waren in de jaren zeventig  berucht in Nijmegen.

Taboe onze disco
Taboe in de Vlaamse gas

Taboe was een echte Antilliaanse kroeg waar eigenlijk alleen Antillianen kwamen en mooie blonde, blanke dames. Blanke mannen zoals ik kwamen er bijna niet, maar Andreas was mijn toegangskaartje. De uitsmijter een enorme grote Surinamer hielp ons altijd de enorme drempel over. Als goede en gewaardeerde klant kregen we die avond het ene na het andere pilsje aangeboden. Met de muziek van Saterday Night Fever op de achtergrond, of eigenlijk op de voorgrond, want muziek moest vooral hard zijn. De gekleurde disco lampen en de discobol boven de dansvloer brachten ons in hypnose en voor we het wisten was het 24 uur. Met een lading vieux cola achter de kiezen, (van bier moesten we te vaak naar het toilet en een aangepast toilet   was er in die tijd alleen op het hoofdbureau van  politie!) verlieten we Taboe.