Nee, dit keer gaat het niet over de medische bijsluiter. Het gaat over de tussentijdse voortgangsrapportage van het VN verdrag voor mensen met een handicap. Ik was weer een keer op pad met Troost en ditmaal was dat in de plenaire zaal van onze tweede kamer. Minpuntje( lees grof schandaal) was dat er geen (niet voldoende) plek was voor mensen met/ in een rolstoel.
En verder als u denkt deze tekst komt mij bekend voor dan kan dat kloppen. Voor de bijsluiter geldt net als bij het VN verdrag dat het allang bij wet (lees artikel1 van onze grondwet) is geregeld, maar dat er kennelijk de politieke wil niet is om het te schaffen. Advocaten zien er ook weinig brood in, want anders was er al een no cure no pay partij opgestaan die dat appeltje wel zou willen schillen.
Terug naar het verdrag.
Ruim drie jaar na de definitieve inwerkingtreding van het genoemde VN Verdrag en het juichen van toenmalige PvdA staatssecretaris Van Rijn en zijn woorden dat nu alles goed zou worden, kun je zeggen dat het voor veel Nederlanders met een beperking het er eerder slechter dan beter op is geworden. Woorden als geleidelijk opnemen in een verdrag biedt de garantie tot afschuiven op de lange termijn.
Spreken we voormalige bewindspersoon over de paradox van Epimenides (leugenaars paradox, als een leugenaar zegt dat hij altijd liegt, zal hij ook wel liegen als hij zegt dat hij liegt). Of hebben we te maken met de paradox van de aanname. Ik denk en hoop het laatste. Want een aanname kun je bijstellen.
Het doet denken aan een uitspraak van de Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar, Robert Solow: “All theory depends on assumptions wich are not quite true. That is what makes it theory” .
Men neemt bij de medische bijsluiter bijvoorbeeld aan dat alles goed geregeld is. Het tegendeel is waar, waardoor ik blijven aandringen om te kiezen voor het juiste recept. Minder regels, maar de regels die er zijn wel handhaven.
Geen keuze is ook een keuze
Na ruim drie verdrag, een schaduwrapportage en een debat in de kamer is conclusie dat men in Nederland bang is om bij dit verdrag net als bij de zorg, de AOW leeftijd en het onderwijs keuzes te maken. Echter geen keuze is ook een keuze. De politiek zal hier de grens moeten bepalen. Hoe solidair wij als samenleving willen zijn en hoe belangrijk vinden wij de wetten, regels en verdragen die wij zelf hebben opgesteld. Niet zozeer vanwege die wetten en verdragen, maar ik kan mij niet voorstellen dat een Kamerlid zou accepteren dat iemand op basis van zijn geloof, ras, geslacht of geaardheid onze kamer niet in zou mogen.
PARTICIPEREN LIJKT NU OPEENS EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID’.
Zelf opgegroeid ‘met lotgenoten achter een hek’, zet jan Troost (58) zich al veertig jaar in voor gelijke rechten voor mensen met een handicap. Er is nog een lange weg te gaan, zegt hij. ‘Gehandicapten hebben lang in apartheid moeten leven, dan participeer je niet zomaar even.’
Tekst Pien Heuts Beeld Jeannette Schols
Maximaal 28 jaar zou hij worden. Jan Troost laat foto’s zien op zijn telefoon. Hij heeft net zijn aandoening gegoogeld. `Afschuwelijke plaatjes van misvormde baby’s’, oordeelt hij. Als je in je sollicitatiebrief zet dat je broze botten hebt, neemt geen werkgever je aan. Terwijl ik werk, een gezin heb, tal van nevenfuncties bekleed en inmiddels 58 ben.’
Troost is nu kennis- en beleidsmanager bij MEE NL, de vereniging die mensen met een handicap ondersteunt op het gebied van opvoeding, onderwijs, wonen, werken en financiën en zo bijdraagt aan participatie.
Hoe heeft die aangeboren aandoening je gevormd?
`Het is mijn drijfveer geworden om te strijden voor gelijke rechten voor alle mensen in deze samenleving. Ik ben vroeger in
apartheid opgegroeid. Op mijn twaalfde moest ik naar de Sint Maartenskliniek in Ubbergen. Dat was beter, zei de dokter. Daar in de bossen zat ik met andere gehandicapte kinderen, ging er naar school, had er vrienden. Tot mijn negentiende zat ik afgesloten van de gewone wereld. In de kliniek is de drang ontstaan deel uit te maken van de samenleving in plaats van met lotgenoten achter een hek te zitten.’
Wat heb je met die drang gedaan?
‘Ik vond en wist dat het anders moest. Dat er een einde aan die apartheid moest komen. Daarom ben ik de opleiding tot maatschappelijk werker gaan doen. In die tijd, de jaren zeventig, was het bijzonder dat een gehandicapte wilde studeren. Het systeem was: mensen met een handicap kunnen toch niet werken, dus een studie is zinloos, daarom krijg je een levenslange uitkering. De staat zorgt voor je. Ik ging tegen de stroom in en stoorde me niet aan de ontoegankelijkheid, ook letterlijk, van het onderwijs voor gehandicapten.’
Je hebt jezelf aan het systeem ontworsteld?
Deels. Met die uitkering was ik blij. In die tijd werd je niet eens gekeurd, zoals nu. Ik kon zelfstandig wonen. Tegenwoordig kan dat bijna niet meer als jonge Wajonger. De uitkeringen zijn vergeleken met vroeger fors lager. Na mijn opleiding ben ik in het opbouwwerk terechtgekomen. En van daaruit ben ik me als belangenbehartiger steeds meer gaan inzetten voor mensen met een handicap. Veel mensen met een beperking werken bij belangenorganisaties; daar werd je wél aangenomen.
Mensen ondervinden dagelijks dat ze een gebouw niet binnen kunnen of een baan niet krijgen vanwege hun handicap’.
GELIJKE RECHTEN.
Bij reguliere werkgevers had je het stigma dat je weinig kon bijdragen en toch vroeg dood zou gaan. Ik heb gelukkig bijna altijd betaald werk gehad.’
In 1996 werd je voorzitter van de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad (nu Ieder(in)).
Wat was je belangrijkste doel?
Het versterken van de maatschappelijke positie van mensen met een beperking. We probeerden in Den Haag aandacht te krijgen voor de achterstelling en de slechte inkomenspositie. Mensen ondervinden, nog steeds dagelijks dat ze een gebouw niet binnen kunnen, dat ze een baan niet krijgen vanwege hun handicap, dat ze moeizaam van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken. Het ontbreekt aan gelijke behandeling. We hebben ons jarenlang hard gemaakt voor gelijke rechten en gelijke kansen voor iedereen. Het is gelukt de Wet gelijke behandeling te verbreden tot mensen met een handicap en chronische ziekte. En op 14 juni heeft Nederland eindelijk het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap geratificeerd. De betekenis daarvan is enorm.’
Tussen ondertekening en ratificatie zat negen jaar! Waarom duurde het zo lang?
Er moesten wetten worden aangepast. Maar belangrijker: werkgevers hebben er lange tijd pontificaal voor gelegen. Uitvoering van het verdrag betekent namelijk nogal wat. Werkgevers zijn bijvoorbeeld verplicht een gehandicapte werknemer zodanig te ondersteunen dat hij net als zijn valide collega optimaal zijn werk kan doen. Dat kan aanpassingen vergen en geld kosten. Het verdrag moet te allen tijde uitsluiting voorkomen. Ook het passend onderwijs is bijvoorbeeld nog lang niet zover dat het toegankelijk is voor kinderen met een beperking. Het kind dat vanwege zijn handicap niet mee kan op schoolreisje naar Italië mag nu niet langer worden geweigerd.’
Zal de ratificatie de participatie van mensen met een handicap vergroten?
`Uiteindelijk wel. We zijn niet langer `zorgobjecten’, maar krijgen gelijke burgerrechten als het om participeren en meedoen gaat. Dat kost tijd. We komen uit een tijd van `aparticipatie’: mensen met een beperking groeiden op in apartheid, met aparte crèches, scholen, instellingen. Als je mensen in apartheid laat opgroeien, kun je niet verwachten dat ze opeens gaan participeren. De samenleving is daar op zijn beurt ook nog niet aan gewend. Die slag moeten we eerst maken.’
In het sociaal akkoord en de Participatiewet zijn afspraken opgenomen over garantiebanen en beschutte werkplekken voor mensen met een beperking. Hoe verloopt dat volgens jou?
`Op zich is het een prima idee om mensen te laten integreren op de reguliere arbeidsmarkt en zo te komen tot een samenleving waar álle mensen kunnen meedoen en een volwaardig, leefbaar loon kunnen verdienen. Maar daar is wel individuele ondersteuning en aandacht voor nodig. Wat hebben mensen nodig om hun beperking op de werkvloer te compenseren? Een tolk, een coach, speciale apparatuur? Het gaat veelal om een groep die nog nooit heeft gewerkt. Participeren lijkt nu opeens hun eigen verantwoordelijkheid geworden. En als het niet lukt, worden ze gekort op hun uitkering. Als je eerst de sociale werkvoorziening om zeep helpt en vervolgens verwacht dat de reguliere arbeidsmarkt het wel oplost, ben je naïef. Het is niet voor niets dat die doelen niet worden gehaald. Zorg voor goede begeleiding naar zo’n werktraject. En verbreed de definitie van werk; sluit vrijwilligerswerk en stages niet uit, zodat mensen hun mogelijkheden kunnen verkennen.’
Helpen een quotumwet en boetes zoals staatssecretaris Klijnsma voorstaat?
Ik denk het niet. De beeldvorming over gehandicapten op de werkvloer moet veranderen. Er moet een einde komen aan de ongelijkwaardige relatie tussen mensen. Daarin kan de FNV een rol spelen. Als de vakbond afdwingt dat mensen worden gecompenseerd voor hun handicap met hulpmiddelen en ondersteuning, zodat zij een volwaardig loon kunnen verdienen, maak je een einde aan de tweedeling op de werkvloer.
Werken moet lonen, ook voor mensen met een handicap.’
Je bent ruim veertig jaar bezig met de emancipatie van mensen met een handicap. Wat is de balans?
Stap voor stap komen we iets dichter bij gelijkheid. Maar we zijn er nog lang niet. Ik maak me bijvoorbeeld zorgen om de steeds ouder wordende gehandicapte. Mensen die nooit gewerkt hebben en dus ook geen aanvullend pensioen hebben opgebouwd, zitten straks met een armzalige AOW. En mensen die wel werken, halen waarschijnlijk de pensioengerechtigde leeftijd van 67 jaar niet. Gehandicapt zijn kost vreselijk veel energie. Je hele leven heb je gesodemieter met uitkeringsfabrieken, verzekeraars, artsen. Een normaal leven leiden vraagt het uiterste van jezelf.
Ik pleit ervoor dat mensen met een handicap net als bij de brandweer eerder met pensioen mogen. Nu vallen ze voortijdig uit en belanden in de bijstand. Er ligt een taak voor de vakbond om dat bespreekbaar te maken.’
Gehandicapt zijn kost vreselijk veel energie. Je hele leven heb je gesodemieter met uitkeringsfabrieken, verzekeraars, en artsen’.
FNV Magazine (uitkeringsgerechtigde) #3|2016
Met dank aan: Pien Heutz tekst, fotografie Jeannette Schols en de FNV
Noot redactie: Jan Troost werkt inmiddels niet meer werkzaam bij MEE nl. Is nu als ZZP er werkzaam bij zijn bedrijf: inclusieverenigt.nl
Afgelopen week keek ik naar Zembla. Al kijkende voelde ik het bloed langzaam uit mijn hoofd wegtrekken. Ik dacht echt even, ik doe niet meer: halverwege de trap hang ik een strop en ga met de traplift naar beneden!
Gelukkig ben ik een positief ingesteld mens
Als jong gehandicapte werd ik in 2012 gevraagd door Joke Visser of ik ouderen kende voor haar boek Verder is Alles Goed, een boek over ouder worden met een handicap. Ik zei dat ik weinig ouderen met een handicap kende. Toen ze zei dat ze mij wilde interviewen (ik was inmiddels 54) was ik geschokt. Ik ben nooit bezig geweest met ouder worden. Ik zou immers al op mij 28ste overlijden volgens de dokter. Als jong gehandicapte voel ik me dan ook meer thuis bij de jongeren dan bij de ouderen.
Toen ik de uitzending van Zembla zag knapte er iets in me!
Dubbel gehandicapt
De uitzending maakt meer dan duidelijk dat werkloze 55 plussers zijn afgeschreven en na hun WW in de bijstand terechtkomen. De schrik sloeg me om het hart. Wat dan als je werkeloos bent, ook nog eens 57, EN een handicap hebt! Hier was helaas geen aandacht voor, maar misschien een idee voor de pers om hier een item van te maken? Ik ben beschikbaar! Moet ik ook nog, na een glansrijke carrière, pizzadozen gaan vouwen om aan mijn participatieplicht te vervullen? Mijn huis verkopen en samen met mijn vrouw en dochter op zoek gaan naar een toegankelijk huurhuis (wat er niet is!)? Of de moed opgeven, en aan de drank gaan om zo uiteindelijk te scheiden en in de dakloze opvang terecht te komen?
Geef nooit op!
Nee, ik heb inmiddels 1602 LinkedIn contacten die ik allemaal persoonlijk ga schrijven. Het UWV zegt dat netwerken je succes vergroot. In mijn netwerk zitten lokale politici, kunstenaars, journalisten, UWV personeel, belangenbehartigers, medewerkers zorg en welzijn, collega-werklozen, ondernemers, fractievoorzitters, Kamerleden, voorlichters, zorgverzekeraars en Ministers.
Het gaat lukken!
Voor bedrijven staat het goed als je werklozen, ouderen en gehandicapten aannemen, nietwaar? Dus met mij kun je in 1 persoon alle drie keer scoren!
Dit lied gaat over levensvragen, over hoe we aankijken tegen erfelijkheid en de moeilijke keuze waar ouders nu en in de toekomst voor staan.
Cabaret de Gemeentereiniging in samenwerking met Jan Troost (aaibaarheidsfactor 10) vonden in 2010 dat er te weinig liedjes zijn waarin je met en om mensen met een handicap kunt lachen en ontroerd kunt raken. Waarin gevoeligheden over handicaps bezongen worden. Ik heb lang getwijfeld of ik dit filmpje zou plaatsen, het is persoonlijk maar soms moet je je nek uitsteken. Zeker in een tijd waarin gedacht wordt dat de wereld maakbaar is!
Tekst en muziek Tom Stobbelaar, Gast “zanger” Jan Troost
Jan Peter, Maarten en ik hebben besloten om eindelijk de stap te nemen . Vandaag start de expeditie naar de verdwenen school. Al tientallen jaren gaat het gerucht dat er vlakbij Nijmegen in de oerwouden van Berg en Dal een school heeft gestaan waar anders validen werden opgeborgen ver van de samenleving.
Na het verbod op speciale scholen, ook wel bekend als de wet Nagtegaal vernoemd naar Jan Nagtegaal directeur van Handicap en Studie een groot voorvechter voor gelijkheid in het onderwijs.
Openbaar
In 2007 zijn door de overheid alle scholen en universiteiten openbaar geworden en iedereen kan er terecht. Weigering in het begin werd hard aangepakt en managers en onderwijzend personeel die anders validen weigerden werden in een heropvoedingskamp bewust gemaakt van hun foute visie. Doordat dezelfde regering in 2015 prenetale diagnostiek verplicht stelde en bij een afwijking meteen besloten werd tot verplichte abortus is het aantal jongeren met een handicap enorm afgenomen. Waardoor de gezondheidszorg weer betaalbaar is geworden. De anders validen zijn dan ook een uitstervend ras geworden. Handicap en Studie is in 2007 opgeheven en Jan Nagtegaal is kort na zijn benoeming in de orde van de maagd Maxima van de aardbodem verdwenen.
De expeditie
S’ morgens om 10.00 uur start de expeditie na 12 uur uur zwoegen en het wegkappen van takken en struiken besluit de expeditie om haar tenten op te slaan, aan de voet van de hoge berg. Naast de ruïne van Knoerdje . Volgens de overlevering was dit ooit een klein café waar anders validen zich lieten vollopen met bier en hierdoor hun schoolresultaten negatief lieten beïnvloeden. Dit kon natuurlijk alleen maar gebeuren omdat zij bij elkaar leefden en niet de normen meekregen van onze gewone samenleving. Ondanks archeologisch onderzoek is dit nooit bevestigd en zijn er ook geen hulpmiddelen of kroonkurken op de plaats terug gevonden.
De volgende dag in alle vroegte besluiten we onze kapmessen weer op te pakken en onze tocht door het dichte oerwoud voort te zetten. Na drie dagen horen we tromgeroffel in de verte, de spanning stijgt zouden er toch mensen wonen? Jan Peter loopt voorop met zijn geweer in de aanslag want je weet maar nooit. Nadat we een verroeste poort voor ons zien opdoemen zien we daarachter een grote open ruimte. We gaan zeer behoedzaam de poort door en zien in de verte een oud gebouw tussen de bomen in. Maarten geeft een gil en in één keer zijn we omsingeld door jonge mensen in rolstoelen met krukken en zelfs blinden die er afzichtelijk uitzien en ons zeer vijandig tegemoet treden. De spanning is te snijden met pijl en boog worden we onder schot gehouden.
Een van de jongeren maakt ons met spastische bewegingen duidelijk dat we onze geweren moeten laten vallen en moeten volgen. De overmacht was te groot en we besloten om ons over te geven. Met de voetplaten van de rolstoelboys op onze hielen dwongen ze ons om het gebouw in te gaan . In het gebouw werden we ontvangen door een jonge vrouw in het zwart gekleed met een gouden kruis om de nek en een kap op.
Wees niet bang ze doen u niets als u mij maar volgt. Na door drie lange gangen te zijn gelopen komen we aan bij een enorme trappartij waarop een klein bordes. Een oude grijze man zit op een soort van troon met een enorme grijze baard. De jonge vrouw vertelde dat we alleen maar hoeven te luisteren want als onze Jan gaat praten kom je er niet meer tussen. Jan sprak tegen de expeditieleden en vertelde dat hij Jan Nagtegaal heette en was gevlucht uit de samenleving en samen met zijn achterban een nieuwe school was begonnen ver van de “gewone” wereld omdat de samenleving de vrijheid en gelijkheid niet aan konden . Wij mochten weer gaan als we maar nooit zouden verraden waar zij woonden en ze leefden nog lang en gelukkig in een land hier ver vandaan.
Deze unieke website bevat indringende videoverhalen en beeldmateriaal over het leven in gehandicapteninternaten in de vorige eeuw. De website is een project van Aparticipatie, de beweging van mensen met een handicap die vanuit het apartheidsdenken onderdeel van de samenleving wilden uitmaken. In de vorige eeuw (vanaf jaren dertig tot begin jaren tachtig) was het in Nederland volstrekt normaal dat kinderen en jongeren met een handicap buiten de samenleving woonden. Zij groeiden apart op in instellingen, vaak in bossen en duinen – vooral ver van de ‘bewoonde’ wereld. In instellingen voor blinden en slechtzienden, lichamelijk gehandicapten, doven en slechthorenden en verstandelijk gehandicapten.
Het is in deze instellingen waar destijds de emancipatie is begonnen. Vol idealen en met veel energie zijn bewoners – vaak samen met medewerkers uit de instellingen – de strijd aangegaan om het recht en de mogelijkheden te krijgen voor hun participatie in de Nederlandse samenleving. Om een eigen leven te leiden. Onafhankelijk te zijn. Van Apartheid naar Participatie: Aparticipatie! De website laat o.a. zien hoe de emancipatiestrijd ontstond. De persoonlijke en vaak onvoorstelbare verhalen kweken bewustwording en begrip voor de wens van een inclusieve samenleving en de kennis die daarbij nodig is.
Historisch belang
De succesvolle emancipatiestrijd heeft ertoe geleid dat veel instellingen inmiddels zijn gesloten of gaan sluiten. Daarmee wordt een tijdperk afgesloten. Als de mensen die daar geleefd en gewoond hebben er niet meer zijn, verdwijnen ook veel waardevolle en bijzondere herinneringen.
Het doel van ‘Aparticipatie’ is om hun verhalen en het vaak unieke beeld- en fotomateriaal van het internaatsleven te behouden. Een belangrijk historisch en waardevol document voor huidige en volgende generaties. Zonder historie geen toekomst!
Ieder(in), Pieter Reintjes (WorkyWords) en Jan Troost (Terug naar de bossen) zijn de initiatiefnemers van het project.
Eén van de inspiratiebronnen is het indrukwekkende werk van de Shoah Foundation van Steven Spielberg. Spielberg legde 51.696 videogetuigenissen vast van overlevenden van de holocaust. De eerste opnames met oud-bewoners van de Sint Maartenskliniek zijn onlangs gemaakt. Dit Nijmeegse internaat is inmiddels verdwenen.
Na 16 jaar kwam ik mijn reisverslag naar Amerika weer tegen. Dat het nog tot 2016 zou duren voordat het VN verdrag getekend zou worden had ik toen niet kunnen bedenken! Als oud-voorzitter van de CG-Raad en woordvoerder van Terug naar de Bossen was ik bij de ratificatie in 2016 .Misschien is onderstaande reisverhaal een inspiratie!
Een beetje Toegankelijkheid bestaat niet!
Zondag 6 mei 2001
Vandaag is het zover, de lang geplande reis naar Amerika gaat beginnen. Als CG Raad hebben we de afgelopen jaren ons ingezet op wijziging van artikel 1 van de Grondwet, toevoeging van de grond handicap en chronische ziekte in het strafrecht en de wet gelijke behandeling. Komende zomer zal, als alles goed gaat, het wetsvoorstel antidiscriminatiewet wetgeving gehandicapten en chronisch zieken naar de Raad van State worden gestuurd en daarna doorgezonden worden aan de Tweede Kamer. Dit is dus het moment om samen met leden van de Tweede en Eerste Kamer af te reizen naar Amerika. Internationaal koploper op het gebied van de antidiscriminatie wetgeving voor gehandicapten. Maar zonder grote druk van de oud Vietnamveteranen en de Amerikaanse gehandicaptenbeweging was dit niet gerealiseerd. Als voorzitter van de CG-Raad heb ik de eer om als delegatieleider te mogen optreden.
Tijdens het dertig jarig jubileum van de Vereniging Osteogenesis Imperfecta VOI mocht ik, samen met Ruud mijn muzikale maatje, optreden. Bij de voorbereiding was het voor mij duidelijk, ik zou als “ Dokter” mijn opwachting maken. Zoals bij artiesten wel vaker, moest ik me omkleden in de keuken. Half naakt, vriendelijk knikkend naar de kok en zijn medewerksters die iedere keer langskwamen. Na mijn doktersjas, passende pruik en stethoscoop om mijn nek te hebben geslagen, oefende ik nog wat. Niet in de gaten hebbende dat een vriendelijke serveerster het tafereeltje aanschouwde. Nadat ze me een kop koffie aanbood en me succes wenste mocht ik de zaal in. Iets te laat omdat mijn witte doktersjas tussen de wielen kwam. Gewapend met een gipsschaar kwam ik op.
De eerste sneer was voor de gipsmeester. Voor mij een therapeutisch moment toen ik mijn oude gipsschaar liet zien, die vaak was gebruikt als ik weer eens wat had gebroken. De witte jas geeft je een gevoel van macht. Daarom heb ik na dit moment vlak hierna maar meteen “onze dokters” op het matje geroepen. Iets wat ik zonder deze witte jas nooit gedaan zou hebben. Alles wat ik al eens tegen de dokter had willen zeggen kon ik ongegeneerd uiten. Mijn lotgenoten in de zaal knikten glimlachend. Onze dokters in de zaal konden wel tegen een stootje gelukkig. Nu terugkijkend op ons optreden moet ik toch nog even iets anders kwijt!
Het grondpersoneel!
Ik snap nu wel beter hoe het is om als arts in het ziekenhuis te werken, als hoofd van het team de vergadering voor te zitten. De witte jas heeft het altijd voor het zeggen, de rest van het grondpersoneel mag antwoord geven als ze iets gevraagd wordt. Als patiënt of ouders mag je, in zoverre het draaiboek van de dokter het toe laat, iets zeggen over hoe jouw visie is op de behandeling. Natuurlijk heb je als arts de eind verantwoordelijkheid! Zo zijn ze ook opgevoed en opgeleid. Ik realiseer mij dat ik nu makkelijk kletsen heb! Zelfs als theaterman met mijn witte jasje aan voelde ik me even superieur. Heel even ervoer ik de positie van de dokter, die het doel heeft om je beter te maken.
Dokters wil is wet!
Neem van mij maar aan dat als je onder het mes ligt op de operatietafel er weinig discussie mogelijk is. Want hij/zij is opper machtig en je mag hopen dat de dokter een goede dag heeft! Als je al vele jaren deze functie hebt mogen vervullen ontstaat er een vorm van arrogantie en is de democratie vrij ver te zoeken. De dokter beslist; wel of niet behandelen! Soms over leven en dood. Als theaterman mag je even in de huid van de ander kruipen en het wordt ook nog geaccepteerd. Maar als ik morgen de revalidatiearts of orthopeed weer nodig heb slik ik weer alles als zoete koek. Voor ik het weet ben ik weer net zo gehospitaliseerd als vroeger, toen ik op de Sint Maartenskliniek zat en vaak met de revalidatieartsen en orthopeden te maken had.
De dokter heeft dezelfde status als de Generaal in het leger, alleen heeft hij witte in plaats van groene kleding. De Generaal stuurt soldaten naar het front en duld geen tegenspraak. Misschien voel ik me daarom wel zo goed in mijn groene legerblouse en Sovjet officierspet als ik actie voer voor Terug naar de bossen.
Iedereen is gelijk, maar toch is de ene meer gelijk dan de ander!
Net als in iedere samenleving waar rangen en standen zijn, waren die er binnen de internaats muren ook. Op de Sint Maartenskliniek hadden we 12 woongroepen. In de huiskamers waren de oudsten de baas en de nieuwkomers stonden onder aan de ladder. Ja, zelfs de kamer nummering gaf aan hoe ver je gekomen was. Ik had het geluk dat ik bij mijn binnenkomst in het internaat al meteen in kamer 3 kwam.
De kleintjes in de Dwarsstraat gingen we altijd uit de weg en de kinderen van de Margriet- straat waren kinderen en daar hadden we geen contact mee. De kamers 1 tot en met 4 waren voor de jongeren van 12 tot 25 jaar. De kamers 3 en 4 waren de kraamkamers, Lees verder Sint Maartenskliniek 1971-1979 In voor en tegenspoed Deel 12→
Taboe, Tuftuf en Juicy Lucie waren de vaste discotheken in Nijmegen waar ik naar toe ging met Juny en Francis (twee nieuwe jongens van Curaçao die hier kwamen revalideren) en natuurlijk Andreas .
Bijna alle weekenden, als ik niet naar mijn ouders moest, gingen we stappen. Andreas nam zijn stokken mee, Juny kon lopen en Francis en ik hadden een rolstoel. Omdat Andreas zijn rolstoel thuis liet en ik inmiddels een taxivergoeding van het GAK had, konden we met de Nijmeegse taxicentrale naar de disco. Twee rolstoelen konden achterin de taxi. Lees verder Sint Maartenskliniek 1971-1979, Traangas deel 11→