Artikel Reformatorisch nieuwsblad 2003: Boegbeeld van de gehandicaptenstrijd!

Gepubliceerd op:

Botpatiënt Jan Troost: Ik geloof in het leven. Tot op het bot

Als kind vocht hij al voor gelijkstelling van gehandicapten. “Toen ik 10 jaar was, stopte ik elke week Vivo-folders in de bus. Met het verdiende kwartje ging ik dan naar de niet-toegankelijke snackbar, smeet de deur open en riep: Freek, drie bitterballen voor een kwartje. Toen Freek jaren later elders een nieuw cafetaria opende, was dat toegankelijk. Uiteraard. Het scheelde Freek veel stookkosten, want vroeger hield ik de deur open.” Jan Troost lacht. Nog altijd vecht de voorzitter van de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad voor de emancipatie van zijn achterban. “Het maakt me niet uit hoe ik dat doe. Als voorzitter, maatschappelijk werker, journalist of als Kamerlid.”

Eigenlijk is er weinig veranderd in het leven van Jan Troost (44). Hij zit in zijn rolstoel aan de tafel in zijn geheel houten huis aan de rand van Wijchen bij Nijmegen. Markant, vierkant, als een blok graniet in de strijd voor emancipatie van mensen met een handicap. “Ik ben gehandicapt, chronisch ziek, vader van een gehandicapt kind, consument. Het gaat erom dat je al die rollen goed speelt en daarbij de belangen van chronisch zieken en gehandicapten in het oog houdt.”

 

De hond is zijn geblaf gestopt, de kat ligt te spinnen op de bank. De boekenkast is rijk gevuld, met epistels over kattenverzorging tot en met de mishandeling van gehandicapten in het Derde Rijk. “Ik ben wie ik ben. Zonder handicap zou ik misschien ontdekkingsreiziger zijn geworden of had ik in de tropen of in de gevangenis gezeten.”

Troost houdt van het leven. “Ik geniet van m”n vijver. De uitgebloeide bloemen haal ik er niet uit. Dat hoort bij deze periode. Jonge vriendjes van mij zijn in mijn jeugd overleden. Dat is voor mij een reden om verder te gaan. Ik moet iets met hun levenskracht.” Dat hij dagelijks pijn lijdt aan zijn vergroeiingen, wil Troost niet toegeven. “Daar heb ik geen tijd voor”, aldus de man die jaarlijks 50.000 kilometer rijdt in zijn aangepaste Volkswagen-bus.

De komst van een rolstoel was voor de 6-jarige Jan Troost uit Dordrecht een ramp. Tot die tijd had hij over de vloer gekropen. Nu moest het jochie opeens de wereld van bovenaf gaan bekijken. Drieënveertig keer brak hij een bot. Troost heeft osteogenesis imperfecta, een aandoening die zijn botten broos maakt. Vooral in zijn jeugd leidde dat vaak tot botbreuken. “In die tijd lag je voor een gebroken been twee maanden in het ziekenhuis. Die passiviteit bleek later slecht voor de botten. Zeker omdat ik tijdens kussengevechten wel ”s opnieuw wat brak.”

Als zieke kreeg hij veel aandacht. “Ik heb een keer in het blaadje Om Sions Wil gestaan. Zo van: Jantje Troost lijdt aan een botziekte. Wie stuurt hem een kaart of suikerzakjes? Daar heb ik mijn verzamelwoede aan overgehouden. Die suikerzakjes heb ik nog. En de kaarten ook. Iedereen vond mij natuurlijk aardig en moest mij aaien.”

Als tegenwicht koos Jan voor een rebelse opstelling. “Ik was een leidersfiguur, kon altijd goed kletsen. Om te voorkomen dat ik zou worden gepest, ging ik met m”n vrienden belletje trekken. Hoe je dat in een rolstoel doet? Gewoon, zorgen dat je snel weg bent.” Het kattenkwaad was een onderdeel van Jans overlevingstactiek. “Op de momenten dat het goed met mij gaat, wil ik alles uit het leven halen.”

Toen hij 12 was, ging Jan naar een internaat in Nijmegen. “Dat moest van de artsen, dus vonden mijn ouders dat ook. De eerste keer dat ik er kwam, werd ik meteen in bad gedaan. Dat heb ik de leiding altijd kwalijk genomen. Alsof ik moest worden ontsmet.” De tweede ergernis was de opmerking dat Jan geen aardappels meer kreeg omdat hij te dik zou zijn. “Via via heb ik mijn vader laten bellen dat ze me lieten verhongeren. Het aardappelverbod was in no time opgeheven.”

Door de verhuizing van een hervormd nest naar een rooms-katholieke instelling kwam Jan los te staan van zijn godsdienstige opvoeding. “In de tijd in het ziekenhuis van Dordrecht heb ik vaak onze lieve Heer aangeroepen. In Nijmegen hoorde het er natuurlijk bij om je af te zetten tegen thuis, waar ik nog maar een keer per maand naartoe ging.”

Belangrijker reden was dat veel van Jans vrienden aan spierziekten overleden. “Dat jongens van mijn leeftijd doodgingen, kon ik niet rijmen met het bestaan van God. Ik maakte grafkransen van de wielen die ik bij de reparatie van rolstoelen had afgedankt.”

De jonge Troost nam een stevige houding aan in zijn nieuwe omgeving. “Het was een oorlogssituatie. Wij, als hechte groep jongeren, tegen de leiding.” Onderdeel van het verzet tegen het systeem was ook tegen het feit dat gehandicapteninstellingen in die tijd buiten de samenleving stonden. “Ik heb me er al in ”72 tegen verzet dat gehandicapten werden weggestopt in bossen en duinen.”

1972 was een belangrijk jaar voor de toen 14-jarige Jan. Troost ziet het als startpunt van zijn loopbaan als maatschappelijk werker. “Ik deed alles in de instelling, behalve leren: Ik praatte veel met m”n vrienden. Ik ben altijd al een maatschappelijkwerkerachtig type geweest.”

Ook was 1972 zijn eerste jaar als actievoerder voor gelijke rechten voor gehandicapten. In dat jaar richtte Jan met gelijkgezinden in Nijmegen de Actiegroep Integratie Gehandicapten op. Eerste actiepunt: gehandicaptenvoorzieningen, zoals aangepaste toiletten en liften, in het destijds nieuw te bouwen cultureel centrum De Lindenberg. “In 1981 hebben we het inmiddels gebouwde centrum, zónder voorzieningen, bezet. Wij werden in één adem genoemd met de krakers in Piersonstraat in Nijmegen”, vertelt hij trots. “De voorzieningen zijn er gekomen, maar het centrum wordt binnenkort afgebroken.”

Maatschappelijk werker wilde Jan Troost worden. Dat kon niet, vonden de artsen en de leiding van de instelling. “Dat moet je tegen mij dus niet zeggen. Dan doe ik het juist.” De mbo-opleiding was gehuisvest op een zolderverdieping, driehoog. “Jarenlang ben ik door medestudenten getild, letterlijk dan. Maar nu laat ik mij nergens meer tillen. Als ik ergens niet naar binnen kan, ga ik weer naar huis. Dat gebeurde zelfs bij de nieuwjaarsreceptie van de Koningin.”

Tijdens zijn opleiding werd Troost opnieuw onzacht geconfronteerd met achterstelling van gehandicapten. “Ik kon heel moeilijk aan een stageplaats komen. Uiteindelijk kreeg ik een plek op een blindeninstituut. Ik mocht blaadjes in naslagwerken stoppen. Het was wel goed dat ik als internaatsjongen weer onder gewone mensen kwam. Ik heb een rateltje aan mijn rolstoel vastgemaakt. Die blinden renden door de gangen en vielen telkens over mijn rolstoel heen.”

Ook het krijgen van een betaalde baan was voor de tot maatschappelijk werker opgeleide Troost geen sinecure. Tien jaar lang leefde hij van een uitkering op bijstandsniveau, 1000 gulden per maand. Zijn eerste job, een soort Melkertbaan, was bij het gewraakte De Lindenberg. “Het centrum was weliswaar toegankelijk gemaakt, maar er kwamen geen gehandicapten. Het werd mijn taak ze er te krijgen. Dat lukte aardig.”

In ”85 werd Troost coördinator van de Werkgroep Integratie Gehandicapten, die was voortgekomen uit de door hem opgerichte actiegroep. Zo leerde hij ook stagiaire Paula Boek kennen. In ”88 trouwde Troost met haar. “Mijn vrouw is katholiek. We hebben de kinderen ook katholiek gedoopt. Daar heb ik geen enkele moeite mee. Ik geloof wel dat er iets meer is tussen hemel en aarde. Maar ik geloof vooral in het leven. Tot op het bot”, zegt hij met de hem typerende zelfspot. “Ook dat is een onderdeel van het overleven.”

Een van de twee kinderen, Jeske van 6, heeft dezelfde aandoening als haar vader, zij het in mindere mate. “Zij heeft vier keer iets gebroken. Maar ik merk dat ik dezelfde overdreven zorg voor haar heb als mijn ouders destijds voor mij.” Zoon Ivar (9) is vernoemd naar Ivar Boneless, de held uit een film over een Deense prins uit de vikingentijd die wegens een botaandoening op een schild werd rondgedragen.

Troosts strijd voor de gelijkstelling van mensen met een handicap verbreedde zich van het Nijmeegse naar het landelijke spectrum. In 1995 brak hij de Nijmeegse Vierdaagse open voor gehandicapten. Glimlachend: “Ik had me met een groep rolstoelers ingeschreven voor de vierdaagse. Dat heb ik vervolgens de marsleider gemeld. Die was niet verheugd.”

De weigering van de gehandicapten door de marsleider veroorzaakte behoorlijk veel ophef. “Ik meldde me als redacteur van het Gehandicaptenraadnieuws bij persconferenties. Dan stelde ik wat scherpe vraagjes.” Jan Troost en de zijnen kregen hun zin. “Willen is kunnen, is mijn motto.”

Het emancipatiegevecht ging een nieuwe fase in. In 1996 werd Jan Troost uit 43 sollicitanten gekozen tot voorzitter van de Gehandicaptenraad, die later fuseerde tot de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-Raad). Deze koepel van 130 patiëntenverenigingen met 300.000 leden komt op voor de gemeenschappelijke belangen van de doelgroep. De raad bewerkt de pers en lobbyt bij de politiek.

Met succes. Samen met de Federatie van Ouderverenigingen, de koepel van ouderverenigingen van verstandelijk gehandicapten, startte de Gehandicaptenraad tien jaar geleden een actie om de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) uit te breiden met een verbod op discriminatie van gehandicapten. Dat bleek juridisch niet mogelijk. “Bovendien werd gesteld dat wij niet werden gediscrimineerd. Dat hebben we toen maar bewezen.”

Inmiddels is het zo ver dat de nieuwe Algemene wet gelijke behandeling van chronisch zieken en gehandicapten deze maand door de Eerste Kamer wordt geloodst. Volgens Troost is dit hét “breekijzer” waarmee mensen met een chronische ziekte of handicap gelijke rechten kunnen afdwingen.

Is dit wel nodig, zo”n zwaar juridisch instrument?

“Gisteren hoorde ik nog van een jonge vrouw die lijdt aan achrondroplasie, een ziekte waardoor mensen klein blijven. Zij werkt als oproepkracht in een supermarkt, maar merkte op een gegeven moment dat zij niet meer werd opgeroepen. Klanten hadden bij de bedrijfsleider geklaagd dat zij niet door zo”n klein mens geholpen wilden worden. Dit gaat alle perken te buiten.”

Als de Algemene wet gelijke behandeling van chronisch zieken en gehandicapten in werking is gesteld, kunnen mensen of bedrijven die deze groep discrimineren, worden aangeklaagd bij dezelfde Commissie Gelijke Behandeling die ook de al bestaande AWGB behandelt.

De ongelijke behandeling van gehandicapten irriteert Troost mateloos. “Er is een boek met de titel “Mannen komen van Mars, vrouwen van Venus”. Dan komen chronisch zieken en gehandicapten zeker van Pluto. Je moet daadwerkelijk in contact willen komen met gehandicapten. En niet hen nakijken op straat. Natuurlijk moet ik zelf ook wel eens slikken. Een paar jaar geleden werd ik aangesproken door een brandwondenslachtoffer. Ik had moeite de persoon te blijven aankijken. Omdat ik daarin slaagde, kreeg ik dieper contact met die ander.”

Iedere maatschappelijke organisatie moet zich bewust zijn van haar taak in de gelijkberechtiging van chronisch zieken en gehandicapten. “Dat heb ik ook de kerken in een gesprek gezegd. Hun gebouwen moeten toegankelijk zijn voor onze achterban en de kerken moeten hun in preek en liturgie ook ruimte en aandacht geven.”

Nederland loopt in zijn gehandicaptenbeleid inmiddels fors achter op het buitenland. Toen Troost twee jaar geleden terugkwam van een reis naar de Verenigde Staten, grapte hij te hebben overwogen daar politiek asiel aan te vragen. “In New York was ik alleen chronisch ziek, maar niet gehandicapt. Ik kon overal bij waar ik wilde zijn: in de verlaagde bussen, in de toiletten.”

Aanpassingen hoeven niet duurder uit te pakken, stelt de Wijchenaar. “In Nederland is er altijd een damestoilet en een herentoilet. Als je geluk hebt, is er een aangepast toilet dat niet volstaat met dozen. In de VS is er standaard een voor iedereen toegankelijk dames- én herentoilet. Als er dan nog ruimte is, zijn er soms nog kleinere toiletten.”

De strijd voor gehandicaptenbeleid is voor de gehele bevolking belangrijk. “Iedereen wordt op den duur chronisch ziek of gehandicapt. De burgers hebben het gevoel dat alles nu goed is geregeld. Dat is dus niet zo. De individualisering is een groot risico. De mensen uit onze achterban zijn de strijd soms moe. We staan met de wet gelijke behandeling dan ook voor een ommekeer.”

De pieper gaat. Het is de pr-medewerker van de CG-Raad. “We hebben overal ons persbericht gedropt dat Wouter Bos een coördinerend minister voor chronisch zieken en gehandicaptenbeleid wil. Geen krant heeft dit al opgepikt. Goed nieuws is blijkbaar geen nieuws”, sombert de gehandicaptenvoorman.

Troost -als voorzitter van een koepelorganisatie partijloos- ging afgelopen zaterdag op campagne met de PvdA-leider. “Omdat in een café in Emmen geen aangepast toilet was, heb ik van Wouter geëist dat hij het net zo lang zou ophouden als ik. Dat heeft hij gedaan. Pas op het station van Groningen was een aangepast toilet. Maar de toiletjuffrouw zat boven aan de trap. Dus moest ik naar boven roepen of ik de sleutel mocht. Ongelofelijk dat dit anno 2003 nog moet. Bos realiseerde zich toen heel goed dat er over veel gehandicaptenvoorzieningen niet is nagedacht. Het was een goede bijeenkomst met de gehandicapten van de PvdA in Groningen, maar er was geen ringleiding en geen doventolk. Deze voorzieningen zouden altijd aanwezig moeten zijn. Eén koperen draadje in de boxen en ze zijn geschikt voor ringleiding.”

Een stemadvies wil Troost niet geven, al constateert hij dat de linkse partijen PvdA, SP en GroenLinks “verrassende dingen” over gehandicaptenbeleid in hun programma”s hebben opgenomen. Daarentegen heeft hij de Lijst Pim Fortuyn op dit punt niet kunnen betrappen op enige visie.

Ook met de kleine christelijke partijen kan Troost het goed vinden. “Bas van der Vlies heeft zich sterk gemaakt voor de erkenning van de gebarentaal. Rouvoet heeft sinds de Rietdijk-affaire, die gehandicapten schandelijk discrimineerde, ervoor geijverd dat discriminatie van gehandicapten in het strafrecht kwam. Ik zie uit naar de dag waarop ik samen met Rouvoet het woord “gehandicapt” in het bankje voor het Tweede-Kamergebouw mag beitelen. Dat vermeldt het verbod op discriminatie uit artikel 1 van de Grondwet. Daar ontbreekt slechts nog één groep: de chronisch zieken en gehandicapten.”

Troost maakt zich grote zorgen over de aangescherpte WAO-plannen en de acceptatieplicht van ziektekostenverzekeringen. “Het aanvullend pakket kun je als chronisch zieke nooit meenemen. Mensen met bepaalde aandoeningen kunnen nu al geen begrafenisverzekering afsluiten. Dat ik een hypotheek heb kunnen afsluiten, is te danken aan het feit dat ik bij de bank erdoor ben geslipt.”

Politieke partijen zouden van Troost geen bijeenkomsten meer moeten houden in gelegenheden waar nog geen aangepaste toiletten zijn of die niet voor iedereen toegankelijk zijn. Ook praktisch valt er nog het een en ander te verbeteren. “De chipknipautomaat hangt nergens in Nederland zo hoog als in het restaurant van de Tweede Kamer”, lacht hij.

Toch gaat het langzaam de goede kant op met de gelijkschakeling van mensen met een chronische ziekte of handicap, althans in de politiek. “Wij hebben onze eerste mensen in de Provinciale Staten: Hans Overbeek, met een visuele handicap in Utrecht, Winnie de Pauw, die een dwarslaesie heeft in Zeeland, en het dove gemeenteraadslid Aleidus Aalderink in Zoetermeer. Gehandicapten en chronisch zieken moeten binnen hun eigen partijen opstaan en daar actief worden. Ten slotte behoort 13 procent van de Nederlanders tot deze groep en hebben zij elk twee tot vier familieleden.”

Het Europees Jaar van Mensen met een Handicap -Troost is lid van het nationaal comité- moet eveneens aan een betere beeldvorming bijdragen. “Ook mensen met een verstandelijke handicap moeten politiek actief worden.”

Bent u zelf het toonbeeld van de emancipatie van gehandicapten?

“Dat zou ik zijn als ik voorzitter van Greenpeace was.”

Wordt u ooit Kamerlid?

“Ik sluit het niet uit. Maar ik wil er eerst voor zorgen dat de Algemene wet gelijke behandeling goed landt. Over vier jaar zien we wel verder.

Journalist: Gijsbert Wolvers Reformatorisch Dagblad 17 januari 2003

Handicap discrimineert niet.

In mijn grote verzameling kwam ik deze oude Fokus poster weer tegen. Afgebeeld een ambtenaar die geridderd is voor het afsluiten van een aantal categorale regelingen. Natuurlijk wel met de bijbehorende hoofdafdelingen en onderafdelingen. Keurig iedereen in zijn eigen hokje geplaatst.

FOKUS poster (1976)

Discriminatie is van alle tijden!

Ook nu nog worden we in hokjes geduwd. Niet de mens staat centraal maar in welk hokje je bent geplaatst of je jezelf hebt geplaatst. Sommige groepen hebben hier meer last van dan andere groepen. Soms veranderen de hokjes van naam. Bijvoorbeeld: toen ik jong was werd er tegen mijn ouders gezegd dat ze een ongelukkig kind hadden. Enige tijd later werd ik een invalide, later een gehandicapte en tegenwoordig spreken we over iemand met een beperking. Vaak wordt me gevraagd: ‘Hoe moet ik u betitelen?’  Dan antwoord ik gewoon: ‘JAN!’

De rolstoel

Ook het feit dat ik in een rolstoel zit willen mensen in publicaties vermelden. Daar heb ik verder geen probleem mee want ik ben blij dat ik rij! 

In de jaren tachtig werd er in de Gelderlander geschreven dat ik aan mijn rolstoel gekluisterd was. Een tijdje later werd ik een rolstoeler, toen een rollie en inmiddels ben ik rolstoelgebruiker. Wat vaak vergeten wordt is dat ik verschillende rollen heb. Ik ben ook een werkloze, een vader, een echtgenoot, buurman, vriend, kroegmaat, actievoerder, jonggehandicapte, oudere en theaterman. In het hokje van Surinamer, Marokkaan, vrouw, homoseksueel, transgender, zigeuner en student pas ik dan weer niet.

Dit nooit meer!

Waar dat ‘hokjesdenken’ toe kan leiden is helder geworden in nazi Duitsland.  Door middel van grote groepen onder 1 noemer te brengen zijn er ongelofelijk veel joden,  lichamelijk gehandicapten, homoseksuelen, zigeuners, en verstandelijk gehandicapten vermoord. Simpelweg omdat ze niet pasten in de nazi-ideologie. 

Ook nu weer

Ook nu weer worden grote groepen over één kam geschoren. Alle Marokkanen zijn crimineel, alle moslims zijn terroristen, werklozen zijn labbekakken. Ja, het klopt. Er zijn Marokkanen die crimineel zijn. Net als dat er in ieder hokje hierboven ook een crimineel kan zitten!

Toegankelijkheidstest politiecel

Ja, zelfs in het hokje ‘mensen met een handicap’ zijn er mensen bij die lid zijn van het boevengilde. Anders zouden er ook geen aangepaste gevangenissen zijn. De politiebureau’s waren overigens in de jaren 70 de eerste die verplicht waren om een rolstoeltoilet te hebben. Daar heb ik persoonlijk vaak gebruik van gemaakt na een kroegentocht!

Handicap

Over één ding wil ik nog even duidelijk zijn:  we willen er niet aan, maar vroeg of laat krijgt iedereen (in welk hokje je ook zit) te maken met een handicap of ziekte. Ja, zelfs ik dacht vroeger altijd dat ik met mijn aangeboren handicap gevrijwaard was van andere ongemakken. Helaas is dit niet altijd zo.

Daarom moeten we samen  zorgen voor een toegankelijke wereld. Een wereld waar respect is voor iedereen.

In welk hokje je ook zit:

handicap discrimineert niet!

 

Soms komt de dood heel nabij!

Joost ik  wens je een goede reis

                                      Joost Wiesman 8-9-1934    27-1-2017

Afscheid

De afgelopen weken heb ik met regelmaat aan het bed van mijn grote oude vriend Joost mogen zitten. Joost en zijn vrouw Lenie heb ik bijna 15 jaar geleden voor het eerst mogen ontmoeten tijdens mijn werk als Ambassadeur van Programma VCP.  Joost was onze buschauffeur en Lenie de gastvrouw van Bus 1202.

Onze Joost hangt aan de paal Ameland

Door het hele land

Met deze bus reisden we langs lokale platforms door heel Nederland om de inclusie gedachte onder de aandacht te brengen. Bij gemeenteraadsverkiezingen,  om de (on)toegankelijkheid van de gemeente in kaart te brengen , bewustmaking van gemeenteraadsleden, burgers en/of scholieren. De ontmoeting stond centraal. We hadden zelfs een heel ervaringsparcours bij ons. Bijna vijf jaar lang hebben we zo met elkaar opgetrokken. 

Joost wilde al de kerk in

Als je zo met elkaar verbonden bent geraakt is het heel bijzonder om het laatste stukje van iemands leven van zo nabij mee te mogen maken. Joost vocht al vijf jaar tegen slokdarmkanker. De afgelopen maanden waren zwaar, maar hij was er nog niet niet klaar voor. Hij vertelde me dat hij niet bang was voor de dood. Zijn geloof was sterker geworden in iets na dit leven. Afgelopen maandag was ik er nog, ook nu weer hebben we plezier gehad samen met zijn vrouw Lenie. Lenie en Joost jullie waren en zijn een bijzonder reisgezelschap. 

Een vriend was je zeker.

Mijn blog is nog niet af  maar ik beloofde Joost dat ik er één  zou schrijven voor op mijn site troostoverleven.nl

Joost had die tijd niet meer daarom stuurde  ik hem deze vast. De band die ik met Joost heb kan ik niet helemaal verklaren. Maar een vriend was je zeker!

Met Joost heb ik afgesproken dat hij er voor zou zorgen dat er geen drempels zouden zijn bij de Hemelpoort.

Lenie en haar gezin, wens ik veel sterkte!

 

Vive la révolution

Toen ik nog in een internaat woonde in de bossen van Nijmegen (1976), prijkte de leus ‘Vive la révolution’ bij mij op de deur.

Sint Maartenskliniek 1976

De verworvenheden van de Franse revolutie (vrijheid, gelijkheid en broeder(zuster)schap), ook destijds alweer twee eeuwen oud, waren voor ons als jongeren met een handicap – die nog opgesloten zaten in de bossen – alleen wensdromen. Gelijkheid vormt eigenlijk een voorwaarde die vooraf gaat aan vrijheid en broeder(zuster)schap.

Lange strijd voor gelijke behandeling

Het is dan ook niet verwonderlijk dat gelijkberechtiging en gelijke behandeling al geruime tijd op de agenda van belangengroeperingen van mensen met een handicap of chronische ziekte prijkt. De strijd om gelijkberechtiging duurte vele lange jaren. Allereerst werd die strijd vooral gevoerd door Jopla en de organisatie ‘Met recht anders’. Om het recht op toegankelijk openbaar vervoer op te eisen.

Actie Jopla voor toegankelijke treinen 1988. Met o.a. Cailin Kuit (nog steeds actief activist).

De toenmalige Gehandicaptenraad, voorganger van de CG-Raad (inmiddels Ieder(in)), nam zo’n twintig  jaar geleden het estafettestokje over. Op 1 april 2003 was het zover: de Eerste Kamer nam het wetsvoorstel gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBGcz) aan. Uiteraard wilden veel vertegenwoordigers uit alle betrokken geledingen daarbij aanwezig zijn, zo ook een aantal doven. Tot mijn stomme verbazing luidde de reactie van de Eerste Kamer op het verzoek om een doventolk: ‘Daar moet u zelf voor zorgen’. Is dát nu een antwoord dat tegemoet kwam aan die nieuwe wet?

Treinactie Jopla bezetting spoor Utrecht 1988

Omdat die wet op 1 april 2003 nog niet in werking is getreden, konden we dit eerste voorval van ongelijke behandeling niet melden bij de Commissie Gelijke Behandeling. Bovendien ging de wetgeving voorlopig alleen nog maar over gelijke behandeling op het gebied van arbeid, onderwijs en toegang tot het openbaar vervoer. De toegang tot goederen en diensten viel er dus in puur juridische zin net niet onder.

Het is nu zaak dat er zo snel mogelijk een dove medewerker of lobbyist ergens in politiek Den Haag aan de slag gaat. Als werknemer kan hij of zij dan een doventolk opeisen; de aanwezigheid ervan vormt immers een voorwaarde om te kunnen werken. Het blijft dan een intrigerende vraag of de financiering van de tolk gezien wordt als een taak van de werkgever, de UWV of van de Kamer…?

VN Verdrag

Inmiddels hebben we het VN Verdrag en zijn tevens goederen en diensten aangenomen. 

Het College van de Rechten van de Mens is nu de plek om te laten uitzoeken of er sprake van discriminatie.  Hier kun u zich melden.

Hoe snel het gaat bij de toegankelijkheid van het openbaar vervoer hoef ik u niet te vertellen. Toen onderstaande foto is gemaakt wisten ze niet hoe gelijk ze zouden krijgen!

In 1988 dachten ze al dat het nog wel 40 jaar zou duren.

Iedereen die nu denkt ‘nu komt alles goed’, die stel ik bij voorbaat teleur.

Nu begint het pas echt!

Gastblog Yvette den Brok: Kinderboeken om over na te denken!

Ken jij kinderboeken waar kinderen met een handicap in voorkomen? Die zijn er wel, maar niet veel. Vaak gaan die boeken over de handicap: over wat een handicap is en dat je best veel kunt als je gehandicapt bent. Natuurlijk is dat ook zo, maar moet daar nou steeds de nadruk op liggen?

De schrijfster: Yvette den Brok

Ik vind van niet.

In het gewone leven draait immers ook niet alles om de handicap. Tenminste, niet voor  het kind zelf. Dat weet ik omdat ik zelf vanaf mijn geboorte een behoorlijk zware lichamelijke handicap heb. Als kind had ik dat amper in de gaten. Ik was gewoon wie ik was en daar deed ik het mee.

Acceptatie

Maar aan de reacties van de volwassenen om me heen merkte ik dat er iets aan mij mankeerde. Dát – en niet mijn handicap – maakte het soms moeilijk voor mij. Toen dacht ik dat ik de enige was. Nu weet ik dat er meer kinderen zijn die merken dat volwassenen in hun omgeving hen niet accepteren zoals ze zijn. Dat geldt zeker niet alleen voor kinderen met een handicap. Er zijn méér kinderen die om één of andere reden niet aan het ideaalplaatje voldoen en daar steeds mee worden geconfronteerd.

Andere Kinderboeken

Daarom besloot ik andere kinderboeken te gaan schrijven. Boeken waar ten eerste een kind met een handicap in voorkomt, zodat gehandicapte kinderen zichzelf kunnen herkennen in de boeken die ze lezen. Maar ik wilde dat ook andere kinderen zich in mijn kinderboeken zouden herkennen. Ik schrijf mijn kinderboeken kortom voor alle kinderen (en volwassenen) die om welke reden dan ook geïnteresseerd zijn in hoe mensen met elkaar omgaan en die willen nadenken hoe je kunt opkomen voor jezelf en voor anderen.

Het mevrouwtje op mijn schouder

Mijn eerste kinderboek heet “Het mevrouwtje op mijn schouder”. Dat boek gaat over Liz, een meisje van tien jaar. Ze heeft dezelfde handicap als ik. Dat vindt zij zelf niet zo erg, maar haar vader en moeder wel en dát vindt Liz pas echt vervelend. Ze piekert daar vaak over en er zijn meer dingen waar ze vaak over nadenkt. Daar wordt ze best verdrietig en onzeker van.

Op een avond als Liz in bed ligt te huilen, komt er een piepklein mevrouwtje – Fee, heet ze – naar haar toe. Ze troost Liz en ze belooft dat ze regelmatig bij Liz op haar schouder komt zitten om haar dingetjes in te fluisteren die haar kunnen helpen. Dat doet ze totdat Liz niet meer zo onzeker is.

Welk kind wil er nou géén mevrouwtje dat op zijn schouder komt zitten en dingen zegt waar het iets aan heeft?

Dit boek kost €12,50 inclusief verzendkosten

 

Pien en Tes gaan weg van huis

Het boekje “Pien en Tes gaan weg van huis” schreef ik voor kinderen die pas zelf kunnen lezen. Het gaat over twee buurmeisjes die van huis weglopen, omdat ze hun ouders niet leuk vinden. Ze gaan op zoek naar een nieuwe vader voor Tes en een nieuwe moeder voor Pien. Die vinden ze niet. Maar ze komen wel Wim tegen. Wim geeft hen deze heel wijze raad: ga terug naar huis en zeg wat je niet fijn vindt.

Dit boek kost €8,50 inclusief verzendkosten.

Bestellen:

De boeken zijn te bestellen door een email te sturen naar  info@yvettedenbrok.nl waarin je vermeldt welk boek je wil hebben en op welk adres je het graag wil ontvangen. Ik mail je terug hoe je kunt betalen en ik stuur het boek naar je toe.

Gastblog Mandy Mienes: Milieuzone doet soms extra pijn!

Als mens met beperking ben je gewend om zuinig te doen. Zuinig met je geld en spullen. Duurzaam om te gaan met je spullen zoals je hulpmiddelen en aanpassingen. Je denkt overal goed over na, zo ook over de aanschaf van een aangepaste auto. Die moet vooral lang mee kunnen gaan.

Aangepaste diesel auto’s en of busjes voor mensen met een beperking geweerd in milieuzones.

Zuinig aan

Als mens met beperking ben je gewend om zuinig te doen. Zuinig met je geld en spullen. Duurzaam om te gaan met je spullen zoals je hulpmiddelen en aanpassingen. Je denkt overal goed over na, zo ook over de aanschaf van een aangepaste auto. Die moet vooral lang mee kunnen gaan. (foto Mandy Mienes)

Goede zaak

Steeds meer steden voeren een milieuzone in. Op zich een goede zaak om fijn stof tegen te gaan.  Maar mensen met een beperking kopen vaak een dieselbusje of auto om er duurzaam lang mee te rijden. Dit omdat de UWV en de WMO hele hoge eisen stelt aan de aanpassingen en vergoed deze alleen als je een auto aanschaft van minder dan 3 jaar oud. En dus ook het liefst een auto die heel erg lang meegaat. Gebruik je een rolstoel dan betekend dat er ook meer ruimte in je auto nodig is.

Meer ruimte nodig

Nu moet u weten dat een stationauto of bus altijd al duurder is dan een gewone auto. Dus mensen met een beperking moeten al heel hard sparen voor deze aanschaf. Niet altijd gemakkelijk als je weinig inkomen hebt doordat je niet kan werken. Of als je wel inkomen hebt door werk dan ben je de extraatjes daarvan tegenwoordig kwijt aan de hoge bijdragen vanwege je eigen inkomen.

Weg spaarpot. Men wil wel, maar het gaat financieel simpelweg niet.

Ontheffing?

Nu kun je natuurlijk ontheffing krijgen voor zo’n zone, maar dat kost heel veel werk en privacy gevoelige gegevens. Dat ik geen privacy meer heb, daar raak je aan gewend. Maar waar ik niet aan gewend raak is dat je gemiddeld een dagdeel aan bureaucratie kwijt ben met zo’n ontheffing. Het vergt een juridisch blik aan leeswerk en dan nog heel veel kopiëren en naslagwerk bij de belasting. Dit kost veel energie, geld en confrontatie met je beperking. Het gekke is, dat je in Nederland al bijna geen privacy meer hebt door alle formulieren die je overal moet invullen. Maar waar blijft die informatie, alles wordt geregistreerd in Nederland maar dat je beperking niet weggaat staat kennelijk nergens. Dus moet je dit keer op keer weer bewijzen.

Nu heeft de vierde stad al een milieuzone ingevoerd. Als alle 50 grote steden dit gaan doen, gaat het mij en anderen straks 200 uur per jaar kosten om overal een ontheffing aan te vragen. Dit staat dan nog los van de zelfbedachte digitale parkeerontheffingen die ook steeds vaker zijn intrede doet b.v. Amsterdam, Utrecht en Kaag en Braassum.

AMSTERDAM € 150

In Amsterdam kost een milieu ontheffing jaarlijks € 150, als alle steden dat ook gaan doen kost het ons € 7500 per jaar om deze ontheffingen aan te schaffen.  Voor mijn werk kom ik nagenoeg in al deze steden, waar haal ik straks de tijd en geld nog vandaan om te werken. Want werken kost mij straks meer geld dan dat het oplevert. De participatiesamenleving is ook zelfs voor de koning belangrijk preekt hij in zijn troonrede. Maar maak het dan ook mogelijk om te participeren. Dat betekent soms even verder nadenken over invoeren van dit soort maatregelen.

Maak uitzondering simpel en mogelijk.

  1. Pas de strenge regels van de UWV en de WMO aan om je aanpassingskosten van je auto/bus te vergoeden .

       2. Geef iedereen die een gehandicaptenparkeerkaart heeft sowieso ontheffing via de                  databank van de RDW.

Zowel voor een milieu zone als voor apart parkeerbeleid die afwijkt van het gebruikelijke parkeerbeleid. De andere Europese landen doen dit al, en bovendien is het ook nog eens VN-verdrag waardig.

Heb jij ook last van deze maatregelen, meld je dan bij terugnaardebossen@gmail.com gaan we er mee aan de slag!

VWS en Tweede Kamer we komen er aan!

Ook andere oplossingen zijn van harte welkom.

Mandy Mienes  
Gerda Polman

Terug naar de middeleeuwen: Staatsloterij anno 2017

Al in de Middeleeuwen hielpen de rijken arme  plaatsgenoten uit religieus plichtsbesef, en in de Gouden Eeuw stond de Nederlandse armenzorg op eenzame hoogte. 

Lied om de misdeelde enige ondersteuning te geven.

Maar het duurde tot eind negentiende eeuw voordat de Nederlandse staat met sociale wetgeving kwam. Tijdens Kabinet Rutte 1 is voortvarend gewerkt aan de afbraak van onze sociale wetgeving.

De gemeente aan zet!

De Gemeenten hebben nu de macht om een goede WMO te realiseren voor haar burgers. Met stijgende verbazing werd ik dan ook door mijn lieve vrouw geattendeerd op dit filmpje van de Staatsloterij. Ze was waarschijnlijk bang dat ik vandaag een rustdag zou nemen. Deze mevrouw werd verrast door de staatsloterij omdat ze een aangepaste badkamer krijgt vanwege het feit dat ze de vreselijke ziekte ALS heeft. Natuurlijk gun ik haar dit maar wat triest dat dit op deze wijze schijnt te moeten!

De geluksmachine van de Staatsloterij!

In al mijn affiniteit dacht ik dat dit echt een goede reden was voor de betreffende gemeente om aan de keukentafel heel snel samen met een onafhankelijke cliënten ondersteuner, er voor te zorgen dat ze veilig en  nog zo lang mogelijk thuis kan wonen. Maar helaas ook Gemeenten denken dat ze door soms absurd hoge eigen bijdragen, en het zogenaamde ‘gooi over de schutting beleid’ deze meerkosten voor mensen met een handicap niet meer hoeven te vergoeden. Als we nu ook nog ipv een auto (niet aangepast) of ijs  als prijs bij de Staatsloterij een traplift of aanbouw van een slaapkamer kunnen krijgen omdat de gemeenten haar verantwoordelijkheid niet meer neemt., hoe lang duurt het dan nog dat we een hartoperatie kunnen winnen bij de Staatsloterij omdat het budget van de Zorgverzekeraar onvoldoende is?

Vorige Eeuw

Maar goed dat ik oude posters bewaar en we al weer enige tijd geleden met Cabaret de Gemeentereiniging dit lied hebben ingestudeerd.

Advies aan allen: Studeer dit lied goed in binnenkort mag u het allen meezingen!